Victoria B. Greep, Een beeld van het gezin. Funktie en betekenis van het vroegmoderne gezinsportret in de Ne derlanden. 1996, Verloren Hilversum, Zeven Provinciën Reeks, Rijks universiteit van Leiden, 25,- ISBN 90-6550-138-x 32 Een beeld van het gezin 33 zijn politieke carrière en het begin van een literaire scheppingsdrift betekende, die Van Haren een vaste plaats be zorgd heeft onder de gerenommeerde literatoren uit de tweede helft van de achttiende eeuw. Ook in Van der Vliets boek dient, wat men gemeenlijk "la cause célèbre" noemt, als scharnier tussen 'de staatsman' en 'de dichter'. Over Onno Zwier is ook vroeger al veel gepubliceerd. Zijn kleurrijk karakter, maar meer nog zijn tragisch- boeiende levensloop trok flamboyante auteurs aan als de negentiende-eeuwse J.H. Halbertsma en J. van Vloten en in deze eeuw de begaafde Rotterdamse literair-historicus A.J. Teychiné Stakenburg. De meeste auteurs wor stelden met de vraag of Van Haren nu werkelijk in zedelijk opzicht over de schreef was gegaan of dat de tegen hem ingebrachte beschuldigingen laster waren met de bedoeling zijn -na de dood van prinses Anna van Han nover- toch al dalende politieke in vloed de genadeslag toe te brengen. Daarvoor waren redenen te over, want Van Haren was als politicus arrogant, niet diplomatiek en weinig kieskeurig in zijn methoden. Zijn goede persoon lijke relatie met het stadhouderlijk echtpaar in Leeuwarden en zijn aandeel in de verheffing van Willem IV in 1747 hadden hem lang beschermd tegen critici, ook uit het Oranjekamp, zoals Willem graaf Bentinck van Rhoon. Het is een hele prestatie ge weest van de literair-historicus Van der Vliet om het staatkundige bedrijf van Van Haren gedetailleerd te beschrijven tegen de achtergrond van de algemene ontwikkelingen. Maar de lezer heeft soms wel het gevoel dat wat meer diepgang tevens tot -nu soms ver te zoeken- beknoptheid had kunnen leiden. In de literatuurlijst mist men node Gabriëls' werk over het stadhou derlijke stelsel uit 1989/1990 en Kuypers' studie over de Friese adel uit 1993. De publicatie is daardoor bij verschijnen al wat gedateerd. Of het daaraan ligt dat de 'medespelers' van Van Haren zich soms te sterk door persoonlijke in plaats van door zakelijke motieven laten leiden, durf ik niet te zeggen. In ieder geval moet ik bezwaar maken tegen de voorstelling van de auteur over de invloed van Van Haren rond het huwelijk van prinses Carolina en de gedachte dat de hertog van Brunswijk en diens medestanders hem absoluut voor de voltrekking van dit huwelijk uit Den Haag weg wilden hebben. Een bijzonder waardevolle bijdrage aan onze kennis over Van Haren vinden we in de bijlage Lijst van brieven geschreven door Onno Zwier van Haren. Van der Vliet heeft in tal van archieven en bibliotheken brieven van Onno Zwier opgespoord. Zijn lijst bevat exact 700 brieven, lopend van 1722 (kinder briefjes) tot 1779- Vanaf 1739 wordt de lijst gedomineerd door Van Harens epistels aan Willem IV en diens echt genote. Opvallend is het dat in het Koninklijk Huisarchief geen brieven aan Anna van Hannover bewaard gebleven zijn van na 21 april 1756. Dat roept de vraag op of die verloren zijn gegaan of niet geschreven zijn. Na 1762 overheersen de brieven aan (amateur)wetenschappers, letterkun digen e.d. Zij vormden de basis voor het literaire en laatste stuk van Van der Vliets forse monografie. In een soms brokkelige stijl weet de auteur veel belangstelling te wekken voor de literaire productie van Van Haren. In dat werk speelden het verleden van de Van Harens en Onno Zwiers eigen leven een grote rol. Dat neemt niet weg dat het literaire werk van Van Haren, hoewel soms wat betreft thema voor de hand liggend, zoals bij De Geuzen dat in 1772 door de nazaat van de Watergeus Daam van Haren werd geschreven, hoogst originele trekken vertoont. Zo is de thematiek van het toneelstuk Agon ontleend aan de koloniale problematiek (1769). In hetzelfde jaar verschijnt van de hand van Van Haren in Parijs een opstel getiteld Recherches sur la conduite des Hollandais au Japon relativement d la Religion Chrétienne, welk werkje in 1775 ook in de Nederlandse taal gepubliceerd wordt. De relatie van Van Haren met griffier H. Fagel bleef ook na het geruchtma kende proces bestaan. Van Harens be langstelling voor Frangois Fagel (1659- 1746) zal daarvoor een reden kunnen zijn. De door hem vervaardigde levens beschrijving ging helaas, samen met andere geschriften, bij de brand van 20 oktober 1776 verloren. Al eerder was in 1732 een behuizing van de Van Harens door brand verwoest waardoor hoogst belangrijke manuscripten - waaronder de optekeningen van de geuzenkapitein Daam van Haren- ver loren gingen. Dat soort gebeurtenissen tekent het leven van Onno Zwier. On verwachts door onheil getroffen wor den, maar evenzeer opstaan en door gaan, al is het op een totaal andere weg. Het heeft een biografie opgele verd van een persoon die bestudering ten volle waard is en die de lezer in een boeiende greep houdt. Drs. B. Woelderink Aan de hand van een aantal gezinspor tretten onderzoekt Greep het verschij nen van beelden van het gezin in de schilderkunst in de 16e eeuw in de Nederlanden. Hiermee is het geogra fisch onderzoeksgebied afgebakend tot de Nederlanden, de periode tot de 16de eeuw, en het onderwerp 'het ge zinsportret' definieert Greep als een subgroep van het groepsportret. Groepsportretten, van bijvoorbeeld broederschappen, gilden, families, komen al eerder voor, maar zelden autonoom. Vaak verschijnen de leden van een dergelijke groep als stichters ervan op de zijluiken van een altaar stuk of in de marge van het midden deel, terwijl men in aanbidding is voor het godsdienstig verhaal dat zich afspeelt op het paneel. De groep is Functie en betekenis van het vroegmoderne gezinsportret in de Nederlanden Victoria B. Greep afgebeeld en profil of in driekwart, gewoonlijk met de handen gevouwen en de blik geconcentreerd op het godsdienstig toneel, zoals dat bij de toeschouwers eveneens het geval zal zijn. De leden van de afgebeelde groep zijn dan ook niet de hoofdfiguren: dat zijn zij die het godsdienstig verhaal opvoeren. In de late Middeleeuwen was het in Europa gewoon om wand schilderingen en tapijten te laten vervaardigen voor kerken en kastelen, waarin de adellijke opdrachtgever en zijn familie herkenbaar prijkte in een stoet van bijvoorbeeld de drie Wijzen. Hoewel dit portretten genoemd kun nen worden, figureren de afgebeelden in dergelijke stukken niet als zichzelf, maar als deelhebbenden aan een godsdienstig verhaal. Een heel enkele keer is er vóór de 16de eeuw sprake van een zelfstandig groeps portret, zonder de aanwezigheid van een centraal godsdienstig stuk. In een zelfstandig groepsportret moeten de geportretteerden herkenbaar afgebeeld zijn, en het verhalend element mag slechts een ondergeschikte rol spelen: de geportretteerde leden van de groep moeten in eigen hoedanigheid hoofd thema zijn. Het gezinsportret is een soort binnen het zelfstandig groeps portret, bestaande uit ouders en kind leren), ook weer in een zelfstandige context. Hiermee zijn dubbelportret ten, huwelijkspor tretten, kinderpor tretten en portret ten van groepen die niet hoofdbestand deel van de voor stelling zijn, uit gesloten van het onderzoek. Hoofdonderwerp van het boek is een tiental gezinspor tretten in de Ne derlanden in de 16e eeuw. Greep onder werpt deze aan een nauwkeurige analyse aangaande funk tie en betekenis. Bronnen zijn histori sche en kunsthistorische literatuur, ar chieven, heraldische bronnen en con temporaine literatuur. Hoofdvragen zijn: voor wie werd het stuk geschil derd, met welk doel, en waar hing het? Langzaam aan ontvouwen zich in een gedegen onderzoek veranderingen in opvattingen aangaande de positie van de mens, zijn houding tegenover het geloof, en de manier waarop hij zich meent te moeten presenteren tegen over de toeschouwer. In de 15e eeuw waren de geschilderde families nog onderdeel van het sacrale hoofdthema, werden de stervelingen klein en vaak in een hoekje of op de zijluiken geschilderd tegenover de machtige hemelingen, in de 16e eeuw presenteert de familie zichzelf tegen over de toeschouwer, kijkt hem fron taal aan, en toont door middel van houding, gebaren en attributen de boodschap die overgebracht moet wor den. Liet men vroeger een Bewening schilderen als nagedachtenis voor een overledene, nu toont de familie het eigen overleden kind rechtstreeks aan het publiek als een Memento Mori en een In Memoriam. Het eerste gezinsportret in de 16de eeuwse Nederlanden dat volgens Greep's afbakening zo genoemd kan worden, en dat voor veel navolging in compositie zal volgen, is er gelijk één van groot kaliber: het familieportret van Pieter Jan Foppesz. uit Haarlem, (Kassei, Staatliche Museen). Foppesz liet zich rond 1530 met vrouw en kinderen portretteren door de op dat moment bij hem inwonende schilder Maarten van Heemskerck. Een 20ste eeuwse beschouwer van het portret zal het meest getroffen zijn door de guitigheid van de twee jonge kinderen van Foppesz., die centraal in de voorstelling figureren, gezeten achter een tafel waaraan zich ook de ouders bevinden. Het ongedwongene van het grappige tweetal doet tijdloos aan, maar de schrijfster wijst erop dat het hier niet om een toevallige moment opname van een gezin gaat, zoals op een hedendaagse foto, maar dat een dergelijk portret vaak de enige afbeelding was van een gezin, bedoeld ter herinnering aan de voorgestelden, en tot stichting van het nageslacht. Plaats, houding, gebaren van de voor gestelden, evenals hun attributen waren zorgvuldig gekozen en in moei zame en nauwkeurige schildersarbeid vervaardigd. In dit eerste familieportret van burgers in de Nederlanden, die geen onderdeel vormen van een altaarstuk of gods dienstig verhaal, kijkt de vader de toeschouwer aan, enigszins vanuit de hoogte, terwijl zijn vrouw ietwat naar beneden blikt. Zij drukken samen het 'actieve' en het 'contemplatieve' uit, zoals dat sinds de 15e eeuw tot de iconografische conventie voor het huwelijksportret hoorde. Het lachen van de twee kinderen stelt de vader in staat zijn taak als bestuurder van het gezin aan het publiek te tonen: door zijn hand op de schouder van het meisje te leggen, laat hij zien de kin deren letterlijk onder de duim te kunnen houden. Andere gebaren en attributen blijken na een soms ver- 100/9 november 1997

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1997 | | pagina 19