OLVEH 1947 en 1948 DE VAN 1879 Zwitserse 'redder' fan papieren vrijuit BEKNOPT VERSLAG 69= EN 70 BOEK1AAR De hele constructie was dus alleen maar bedacht om het geld aan het zicht van de Duitsers te onttrekken over het °c#3 u ZaRC ifojaY voorde zocht verder in het Aegon museum in Den Haag. Meer dan een week bracht hij daar door om te ach terhalen hoe deze kwestie tussen 1945 en 1955 met de erfgenamen was afge wikkeld. Of dat de waarde in 1955 was overgedragen aan de staat als 'niet opgeëiste joodse eigendommen'. Dat laatste bleek het geval. De verzekering van Polaks oom, die de oorlog had overleefd, was wel tot uitkering geko men en deze had zijn geld ontvangen; in een van de archieven werd een gete kende kwitantie als bewijs aangetrof fen. Rol verzekeraars in de oorlog Direct na de oorlog ontstond onder verzekeraars al veel discussie over het wel of niet uitbetalen van 'joodse polis sen'. In het boek 'Werken aan Zekerheid dat Aegon in 1986 uitgaf ter gelegen heid van de opening van het hoofd kantoor, wordt daar uitgebreid op ingegaan. Zonder omwegen wordt toegegeven dat de rol van een aantal verzekeraars in die tijd niet direct de schoonheidsprijs verdiende. 'In som mige opzichten hield het juridisch correcte betoog weinig rekening met het gevoelige karakter van de zaak', aldus het boek. En Kappelle weet dat "in de oorlog verzekeringsmaatschap pijen werden gedwongen de polissen van joodse verzekeringsnemers over te dragen aan de bezetter. In mei '42 werd daarvoor een verordening uitge vaardigd. Ook de joden zelf werden verplicht hun bezit aan te geven aan de autoriteiten. Bovendien moesten verze keringsmaatschappijen om een 'niet- jood-verklaring' vragen voordat een verzekering werd afgesloten." Ook moest er actief worden gespeurd naar die zogenoemde 'joodse polissen'. De bezetters dwongen de maatschappijen ook alle polissen waaraan een jood enig recht kon ontlenen, te melden bij een bank die zich tooide met de naam Lippman Rosentahal Co (Liro) in de Sarphatistraat in Amsterdam. Deze bank was al eerder door de bezetter in beslag genomen en werd belast met de inbeslagname en het beheer van joodse vermogens. Na de oorlog kwam het Liro-geld terug bij de verzekerings maatschappijen. Uit de geschiedenis van het na-oorlogs herstel van deze polissen is af te leiden dat de ver schuldigde, niet opgeëiste waarde in 1955 is overgedragen aan de Staat der Nederlanden." Misleidende constructie Vader en moeder Polak zagen de dreiging en wendden zich, om hun geld veilig te stellen, via de Twentsche Bank tot de Olveh van 1879 waar een levensverzekering werd gesloten. Daarbij werd niet zoals gebruikelijk een maandelijkse premie betaald, maar een bedrag ineens gestort. En om de bezetter op een dwaalspoor te brengen werd er een lijfrente aan gekoppeld, zodat het leek alsof het bedrag voor de eigen oude dag was bestemd en niet voor de nabestaanden. De échte bedoeling was eenvoudig om het geld bij de verzekeraar in bewaring te geven en uit te keren na de oorlog. De hele constructie was dus alleen maar bedacht om het geld aan het zicht van de Duitsers te onttrekken. Later ONDERLING LEVENSVERZEKERING GENOOTSCHAP pcHct! t 'dez' vn iwg x«kct ts, tr< i Ook ultiiftd hmtvl ebt vi.-. n «esc door ocHsoirtk bedrog, «la io 'Sgkrcwe -.vas (aegsvQQQd Lj P m - 7-3 eng:; Kuilt.* r ae i.-> de tcekomt r.tisnditen nog te «s op yror.d van mektin'ies) vn.n tot neo Ie hebben opafcoouaen onder het «m de oorior; toe tc rekenen factoren V-VA' liggende >ac 3*7.000.— heurskoets mttt S-GRAVENHAGE KORTENAERKADE 1 Beeldmerk en gedeelte van het jaarverslag van Olveh uit 1947/48 (Concernarchief Aegon N.V) 16 werden deze polissen bekend als 'vluchtpolissen'. Vader Polak vertelde zijn zoon alleen dat hij een man van de Twentsche Bank moest opzoeken als de ouders in de oorlog zouden omko men. Dat was de enige aanwijzing waar Polak over beschikte. Een fatsoenlijke aanbieding "Het spoor liep dus dood bij de staat" vervolgt Kappelle. "Dus schreven wij een brief aan de minister van Financiën om uit te vinden hoeveel geld van Polaks vader destijds aan de staat was over-gemaakt. En hoeveel de rente vanaf 1955 bedroeg! Tot op heden heeft het ministerie nog niet geant woord." Ook Dick Polak wachtte op antwoord. Gedurende het hele proces was er per brief en fax contact geweest met Tel Aviv en Polak liet weten deze inspanningen zeer te waarderen. Maar nu er enige klaarheid in de zaak kwam, moest er worden besloten wat te doen. Intussen had Kappelle ook directielid René van de Smeede ingelicht over de zoektocht en de mogelijke consequen ties. Hem leek het duidelijk "dat er in elk geval geen echt bewijs was. De polis bleek immers onvindbaar. En strikt juridisch bekeken was de zaak ook verjaard. Maar alle tot dan toe verzamelde gegevens rechtvaardigden de conclusie dat wat de heer Polak vertelde ook waar was. Zijn ouders hadden het spaargeld verborgen weten te houden door een lijfrenteverzekering te sluiten." Van der Smeede stond dus voor de afweging: betalen of niet? "Je kunt naar zo'n kwestie op twee ma nieren kijken. Je kunt zeggen 'het is verjaard, er is geen bewijs, er zijn geen papieren en dus betalen we niet'. Maar je kunt er ook met een welwillend oog voor de bijzondere omstandigheden naar kijken. Dan blijft staan dat we juridisch eigenlijk tot niets verplicht zijn, maar dat Aegon het niettemin fatsoenlijk vindt een aanbieding te doen. In juristentaai heet dat een cou- lance-aanbieding." Het voorlopige bedrag Naar alle waarschijnlijkheid had de Olveh het geld tot 1955 'onder zich', totdat het aan de staat werd overge dragen. Polak werd het gestorte be drag van 35.000 gulden aangeboden plus de rente tot 1955. In totaal kwam dat uit op rond 50.000 gulden. Polak zelf had een bedrag gevraagd dat - afhankelijk van de gehanteerde rente percentages- uitkwam tussen de 500.000 en 900.000 gulden. Daarbij was hij uitgegaan van de in de oorlog gestrote som, vermeerderd met de rente tot 31 december 1996. Maar omdat Aegon in 1954 de waarde van de polis had overgedragen aan de staat, wilde en kon Aegon na deze datum geen rente meer vergoeden. Namens de heer Polak diende Aegon een verzoek om rentevergoeding in bij het ministerie van Financiën. Te kijk in de etalage Kappelle geeft toe "wel eens slapeloze nachten gehad te hebben tijdens de zoektocht. Voor zover we wisten was Aegon de eerste verzekeraar die te maken kreeg met een dergelijke claim. En terwijl wij in de archieven spitten, stonden de kranten bol van joodse tegoeden op Zwitserse banken. Je hebt dan toch het idee dat je je werk een beetje in een etalage doet: alles wat mis zou kunnen gaan, krijg je later dubbel en dwars op je bord. Het moest allemaal heel precies en nauwkeurig." Intussen weet Aegon precies welke weg gevolgd moet worden om er achter te komen of een vergelijkbare claim ergens op stoelt. Kwakernaak verwacht geen stroom van claims, "de laatste tijd is het beperkt gebleven tot enkele brieven. Bij de heer Polak kon den we een polisnummer achterhalen, maar is dat niet bekend, dan wordt het nog heel moeilijk iets te vinden." Van der Smeede is van mening dat de com missie Van Kemenade, die behalve bij Nederlandse banken ook bij verzeke raars onderzoek doet naar joodse tegoeden, volstrekt 'open' tegemoet moet worden getreden. "Zo denkt de hele branche erover. Openheid is een 'conditio sine qua non', een onderdeel van de waarden en normen waarmee je zaken doet." J=^ geschreven voor InterAegon', augustus 1997, het personeelsblad van Aegon N. V.. Het Archievenblad kreeg toestemming dit artikel, met enkele kleine wijzigingen, over te nemen. Washington, 2 0KT. „Ik denk wet die kort tevoren door de Zwit- djt ik een verontschuldiging nodig serse regering was aangenomen, heb", zei Chnstoph Meili, de Die wet, tot stand gekomen onder Zwitserse nachtwaker die in janua- zware internationale druk. ver- rj, bankpapieren uit de Tweede biedt het banken om documenten Wereldoorlog redde van de pa- te vernietigen die van belang zou- pjervemietiger en daarna uit Zwit- den kunnen zijn voor onderzoek seriand is weggepesL Hij reageer- naar joodse tegoeden, uit de T wee- dp daarmee op het besluit van de de Wereldoorlog. Meili werd een ^vitserse justitie geen verder on- week na zijn daad ontslagen door derzoek in te stellen naar Meili's Wache AG, het bewakingsbedrijf handelingen als nachtwaker van waar hij werkte. Daarop nodigde 4 Union Bank of Switzerland de Amerikaanse senator Alfonse CUBS). D'AmatoherauitomnaarAmeri- j Op 8 januari van dit jaar nam ka te komen. Daar werd hij in april Meiü papieren mee uit de keider als een soort politieke vluchteling Y?n de UBS, die klaar stonden om onthaald, vernietigd te worden en die duide- De UBS is blij dat de zaak-Meili lijk uit de periode van de Tweede is gesloten. Volgens een woord- Wereldoorlog afkomstig waren, voerder heeft de bank nooit be- Hjj overhandigde ze aan joodse or- hoefte gehad aan juridisch onder- ganisaties. Meili zou daarmee mo- zoek naar de nachtwaker. Overi- gelijk hebben gehandeld in strijd gens is ook het onderzoek naar het njet de Zwitserse wet op het bank- handelen van de archivaris van de Sfiheim. UBS, die het papier bij de vemieti- jf Volgens de UBS berustte het ger zette, afgesloten. De Zwitserse vernietigen van de papieren op een regering liet weten geen reden te misverstand. De bank ontsloeg de zien voor het aanbieden van ver archivaris, omdat die in strijd zou ontschuldigingen aan Meili. hebben gehandeld met een andere (AFP, Reuter."AP) 100/8 OKTOBER 1997 17

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1997 | | pagina 9