Bij het
afscheid van
C. Dekker -
Na 35 jaar Utrecht
Door Janna Leguyt en Albert van der Zeijden
Interview
MAATWERK IN
VEELZIJDIGHEID
Castellum Loire 116 A 2266 JR Leidschendam. Telefoon (070) 3177172 Telefax (070) 3206367.
Aandachtig luisteren. En maatwerk leveren.
Maatwerk in advisering, in plan van aanpak, in
projectmedewerkers. Kortom: een oplossing
bieden die in alles is toegesneden op een
bepaald project, een bepaalde opdrachtgever.
Dat is dus de werkwijze van Breddels
Vermeulen. Met succes, want het relatiebestand
is rijk geschakeerd. De overheid (landelijk,
provinciaal en gemeente
lijk), nutsbedrijven, het
bank- en verzekerings
wezen, de gezondheidszorg, woningbouw
corporaties, de vervoerssector, produktie-
bedrijven noem maar op. Met als gevolg dat
de diversiteit aan projecten zeker zo groot is.
Breddels Vermeulen is dan ook niet voor
niets thuis in alle DIV-vraagstukken. En niet
voor niets is 'Maatwerk in veelzijdigheid' haar
devies. Een devies overigens waarvan ook uw
organisatie de prach
tigste vruchten zou
kunnen plukken.
Op 20 september j.l. nam prof. dr C. Dekker afscheid als rijksarchivaris in de provincie Utrecht
en als hoogleraar in de archiefwetenschap en de paleografie van de 14e tot en met de 17e eeuw aan
de Universiteit van Amsterdam. Dit najaar verschijnt onder zijn redactie de grote provinciegeschie
denis van Utrecht. Reden genoeg voor een terugblik èn een vooruitblik
1-
Waarom werd u archivaris?
Toen ik 14 jaar was ben ik in de laatste
week van 1949 met twee vriendjes
naar het Rijksarchief in Middelburg
gegaan om mijn stamboom uit te zoe
ken. Ik kwam dus via de genealogie in
de historische wetenschap terecht. En
van het een kwam het ander. Ik ging
in Gent studeren, waar een toonaan
gevende mediëvistische school was in
de traditie van Pirenne en Ganshof. Na
mijn studie kreeg ik twee aanbiedingen
om leraar te worden in Goes, maar ik
heb toch voor het archiefwezen geko
zen. In 1959 toog ik naar
Den Haag voor mijn ar-
chiefstage, wat toen nog
onbetaald was! Mijn
vrouw onderhield ons van
een klein salaris, dat was
echt armoe. Het liefst was
ik daarna, toendertijd al
thans, naar Middelburg
gegaan, maar Utrecht was
ook heel aantrekkelijk,
door de centrale ligging en
het prachtig middeleeuws
archief.
Waaruit bestond uw
taak na uw benoeming
in 1961?
Het archief was gevestigd in een ge
bouw uit de jaren 1880 aan de Drift.
Dit was veel te klein, ook omdat Mul
ler in zijn eigenwijzigheid vond dat er
wel een verdieping afkon. Aan de ene
kant zat de gemeente, aan de ander
kant het rijk en dat was toen strikt
gescheiden. Van Campen, de gemeen
tearchivaris, was een beminnelijk man.
Van de Ven, de rijksarchivaris, wilde
alles zelf doen. Je mocht zelfs geen
postzegel op een brief plakken zonder
zijn toestemming. Met hem had ik
geen enkel geestelijk kontakt, toch
hebben we zo'n twee jaar moeten
samenwerken. Mijn taak was het
geven van inlichtingen en het inventa
riseren van archieven. Bovendien
moesten alle genealogische brieven uit
en te na beantwoord worden. Er was
nog niets verfilmd, dus dan krijg je wel
werk!
Inventarisatie heb ik altijd als een heel
belangrijk aspect van het werk gezien.
Een hoop papier opslaan en bewaren is
niet voldoende. Het archief moet toe
gankelijk gemaakt worden voor het
publiek. Ik ben in Utrecht de inventa
risreeks gestart, waarin binnenkort
nummer 100 verschijnt. Tegenwoordig
komen vele archivarissen niet meer aan
inventarisatie toe. Ik zet daar vraag
tekens bij.
Welke ontwikkelingen zag u in de
bezoekerspopulatie?
Er waren de nodige vaste klanten,
zoals een juffrouw die steevast boven
de stukken in slaap viel, en veel
genealogen dus. Over het algemeen
komen er in archieven zo'n 60-90%
genealogen. In het ene archief wat
meer, in het andere wat minder. Bij
het Rijksarchief in Utrecht lag en ligt
het aantal genealogen betrekkelijk
laag, dichter bij de 60 Daarnaast
kwam er een categorie voor de
middeleeuwse en de kerkelijke
archieven, zoals studenten die bezig
waren met een scriptie en een enkele
100/4 April 1997