ANDERING VAN PERSPEC
Bon
school
Archief
L.
E.J.M.F.C. Broers, Beledigings
zaken voor de Staatse Raad van
Brabant 1586-1793, Assen
1996 (Brabant Rechtshistori
sche Reeks; 9
37
docenten:
Hans Hofman
De archiefschool presenteert een seminar
cyclus "digitaal-archief"
bestemd voor: hoger- en middenkader overheid en
semi-overheid
periode:
contactdagen:
opzet:
oktober en december 1997
afwisselend contactdagen en
werkplekactiviteiten, verbonden door
teleleren via e-mail en internet.
cyclisch
opleidingsconcept: voorbereiding seminar: informatie en
toepassing (cases) werkplek-opdracht
voorbereiding enz..
Peter Horsman
Anco Jansen
Ariële Netiv
gastdocenten
(Programmabureau Digitale
Duurzaamheid)
(Rijksarchiefdienst)
(Gemeentearchief Amsterdam)
(Gemeentearchief Leiden)
Voor specifieke informatie over de inhoud van de seminarcyclus
kunt u contact opnemen met: M. Gruythuysen, cursuscoördinator,
telefoonnummer 070-3041102. Een brochure met uitgebreide
informatie over de seminarcyclus 'digitaal-archief kunt u aanvragen
door onderstaande bon in te vullen en op te sturen naar de
Archiefschool, Prins Willem Alexanderhof 28, 2595 BE Den Haag.
Telefoon 070-3475502, fax 070-3315493
Afgestemd op deze seminarcyclus organiseert de SOD te Woerden
voor uitvoerend personeel een tweedaagse workshop 'beheren en
bewaren van digitale bestanden'
inhoud:
lokatie:
Prijs:
elk seminar is opgezet rond één centraal
thema:
1 verandering van perspectief en de nieuwe
rol van de archivaris
2 digitalisering en ICT
3 organisatiekundige en bestuurlijke-
juridische aspecten
4 inrichting en beheer van digitale archieven
5 integratie: beleids- en beheersplan voor
digitale archieven
midden van het land (Utrecht)
f 2350,- per deelnemer
Naam:_
NEDERLANDS INSTITUUT
VOOR ARCHIEFONDERWIJS EN -ONDERZOEK
Adres:.
Postkode en plaats:.
verzoekt om toezending van de brochure seminarcyclus
"digitaal-archief"
'Ten Geleide' geen motivatie. Met
evenveel recht had bijvoorbeeld een
hoofdstuk aan kerkelijke archieven
gewijd kunnen worden.
Elk hoofdstuk bevat beknopte infor
matie over het betreffende onderwerp
en indien nodig wordt de aandacht
gevestigd op de verschillen in organi
satie per provincie. Het viel mij op dat
in het hoofdstuk over de rechterlijk
macht de provincies behandeld worden
in alfabetische volgorde, terwijl in de
rest van het boek de meer gebruike
lijke volgorde van de aardrijkskunde
lessen op de lagere school wordt ge
hanteerd, nl. Fries-land, Groningen,
Drenthe enz.
Elk hoofdstuk is ter illustratie voorzien
van een aantal teksten met op de lin
kerbladzijde de tekst en rechts ernaast
de transcriptie en eventuele annotaties.
Kortom, het boek is vervaardigd vol
gens de succesformule van 'Lezen in
Brabantse bronnen', maar zonder de
regionale beperking. De teksten
dateren allemaal van vóór 1811 met
het oog op de paleografische moei
lijkheden die daarin te verwachten zijn.
Het boek wordt gecompleteerd met
een glossarium van gebezigde latijnse
termen, een literatuurlijst en een lijst
van adressen van rijksarchieven en
genealogische documentatiecentra.
Vanwege de kans op veroudering lijkt
me vooral een adressenlijst in een boek
als dit niet zo zinvol. In plaats daarvan
had ik liever een verklarende woorden
lijst van de gebezigde Nederlandse
vaktermen gezien. Dat had de bruik
baarheid als naslagwerk zeker bevor
derd. Nu bestaat de toegang op de in
houd enkel en alleen uit de inhoudsop
gave.
Bestudering van de inhoudsopgave
brengt ons al gauw tot de verbazing
wekkende ontdekking dat de auteurs
de 19e en 20e eeuw buiten beschou
wing hebben gelaten, zonder daar een
verklaring voor te geven. Zij reppen
met geen woord over burgerlijke stand
en bevolkingsregister; die worden
stilzwijgend als bekend verondersteld.
De werkelijk beginnende genealoog
staat hier toch even mooi in de kou.
M.i. is de titel van het boek daarom te
generaliserend; een beperking qua tijd
had ik passender gevonden.
Het boek zelf ziet er prachtig uit en de
kwaliteit van de foto's is perfect.
Echter, het lettertype voor de tekst
vertoont erg veel contrast tussen 'dik'
en 'dun'. Waarom niet gekozen voor
de letter die in de transcripties ge
bruikt wordt, eventueel in een grotere
versie? Bovendien is de zetspiegel wat
te breed uitgevallen, zodat je steeds
naar de volgende regel moet zoeken.
Beide gegevens zijn van groot belang
voor het leesplezier.
De genealogen in spe zullen de weg
naar dit boek wel weer weten te vin
den. Hoewel het de bedoeling van de
auteurs niet is zal het door velen van
hen, naar ik vermoed, toch als een
paleografische atlas gebruikt worden.
Overigens is daar niets op tegen;
oefenmateriaal heb je nooit genoeg en
verschillende oudere uitgaven op dit
terrein zijn natuurlijk al lang weer
uitverkocht.
Eva Suir
In mei 1996 promoveerde mr. E.J.
Broers op een onderzoek naar Beledi
gingszaken voor de Raad van Brabant.
Alleen al de titel van zijn proefschrift
prikkelt de aandacht. Immers, beledi
ging mag zich in een toenemende be
langstelling verheugen. De afgelopen
vijf jaar zijn er twee bundels versche
nen waarin belediging centraal staan:
Schimpen en schelden. Eer en belediging in
Nederland, ca. 1600 - ca. 1850 (the
manummer Volkskundig Bulletin 18
(1992) 3) en Eer en belediging (thema
nummer Leidschrift 12 (1996) 2). Aan
beide bundels leverde Broers een bij
drage. Het gaat bij het beledigings-
onderzoek echter niet zozeer om een
rechtsthistorisch-juridische benadering,
als wel om een historisch-antropologi-
sche interpretatie, die eer en belediging
plaatst en verklaart vanuit een sociale
context. Maar niet alleen belediging
trekt de aandacht. De laatste jaren valt
er onder rechtshistorici een groeiende
nieuwsgierigheid te bespeuren naar de
diverse gerechtshoven en rechtbanken
in de Noordelijke- en Zuidelijke Ne
derlanden. Over de diverse colleges is
veel gepubliceerd en er is meer op
komst (herdenking in 1998 van de
oprichting van het Hof van Friesland).
Broers schreef zijn proefschrift in het
kader van het onderzoeksprogramma
Brabantse rechtsgeschiedenis aan de
Katholieke Universiteit van Brabant.
Daarbinnen nam het onderzoek naar
de Raad van Brabant een prominente
plaats in. De Raad van Brabant was de
opvolger van de justitieraad te Brussel
voor de gedeelten van het hertogdom
Brabant, die na de verlating van Filips
II tot de Republiek der Verenigde
Nederlanden gingen behoren. De Raad
was ten tijde van de Republiek de
hoogste rechtsprekende instantie voor
de Brabants-Overmaase Generaliteits
landen en de Staten-Generaal had er
grote bemoeienis mee. Zo werd het
beroep voor de Raad in criminele
zaken beperkt en werden enige hoofd
rechtbanken als éérste beroepsinstantie
in civiele zaken aangewezen. Inzake
belediging lag het aan de partijen om
de Raad als competente rechter in
eerste aanleg of in hoger beroep te
benaderen. De Raad kon ook gevraagd
zijn om een voor een lagere rechter
hangende zaak te evoceren, of een
eigen uitspraak te reviseren. De auteur
besteedt uitvoerig aandacht aan deze
institutionele en rechtsdogmatische
aspecten voordat hij tot de kern van
zijn onderwerp komt: een lacune in het
onderzoek naar rechtsgeleerde com
mentaren over belediging. Vergelij
king met jurisprudentie heeft nauwe
lijks plaatsgevonden en het onderzoek
naar belediging voor de Raad van
Brabant moet daarin voorzien.
Ten tijde van de Republiek werd het
bezit van eer en reputatie zeer waar
devol geacht. Het aantasten van de eer
gaf aanleiding voor de beledigde om
bij een rechtbank een civiele (in be
paalde gevallen criminele) vordering in
te dienen wegens belediging. In het
onderzoek is gekeken naar de soorten
van beledigend gedrag, de vorderingen
die zijn ingesteld, de middelen van
verweer die door de gedaagde partij
zijn aangevoerd en de uitspraken die
100/4 April 1997