Alloch
joon niet in het archief;
hoe erg is dat voor nieuwe gene-
DoorJos de Jong en Joyce Pennings
raties op zoek naar
hun wortels?
Mensen
30
31
"Allochtoon zit niet in het archief", kopte het dagblad Trouw op 11 februari boven een interview met Joan
van Albada. Als gemeentearchivaris van Dordrecht uitte deze zijn bezorgdheid over het feit dat men in de
archieven vergeefs zoekt naar informatie over de eerste generatie allochtonen in Nederland. Voor lokale
0. Telgt
0. Telgt woont al 25 jaar in Nederland en
is opgeleid tot archivaris. Hij werkt op het
ministerie van VWS en is op veel gebieden
betrokken bij de ontwikkelingen van de
Surinaamse gemeenschap in Nederland.
"Allochtoon is een typisch con
tainerbegrip van Haagse beleids-
makers, op zoek naar een groep
met een probleem". Het begrip
etnische minderheid zegt duide
lijker dat de oorsprong van iemand buiten Nederland ligt
(allogeen) en dat mensen een groep willen zijn. En is heel
Nederland dan niet eigenlijk een verzameling etnische
minderheden? Er zijn Turken, Marokanen en Koerden. Een
allochtoon is hij nog nooit tegengekomen. "Ik woon in
Leidschendam, maar de gemeente-administratie kan echt
niet zien dat ik een "allochtoon" ben. Ze zien hoogstens dat
ik in Paramaribo ben geboren". Hij vindt het probleem van
Van Albada een non-probleem. Zijn dochter Lydia is van de
tweede generatie. "Ze weet heus wel hoe ze haar wortels
moet vinden. Ouders en familie vertellen verhalen. De Ken
nedy's vonden hun roots in Ierland en de Black Americans in
Afrika. Zo zal het ook gaan met de Nieuwe Nederlanders".
Het zoeken naar je roots is persoonlijk en individueel. Voor
de geschiedenis van je groep lees je schrijvers en bezoek je
universiteitsbibliotheken. Groepsstudies bestaan er genoeg,
zeker bij Haagse beleidsmakers. Telgt vindt de bril van Van
Albada nogal beslagen. "Brieven van opa, dagboeken, reis
verslagen? Je moet al goed geïntegreerd zijn om hiermee te
kunnen communiceren. Wij gebruiken de telefoon, omdat in
onze cultuur de orale traditie nog groot is". Is er dan niets
positiefs in de zorg van Van Albada? "De Nederlandse
archivaris moet niet in paniek raken.In kerkelijke kringen en
in tal van multi-culturele verenigingen organiseren zich
etnische minderheden. Daar ontstaan als vanzelf archief- en
documentatiebestanden. En ik twijfel er niet aan dat deze
hun weg vinden naar Nederlandse archieven."De geschiede
nis schrijft zichzelf, dat wordt niet gedicteerd door Neder
landse archivarissen.
J. van Albada
J. van Albada vertoeft regelmatig in het
buitenland. Daar werd hij geattendeerd op
het feit dat de geschiedenis van vreemdelin
gen vaak niet bewaard blijft voor het na
geslacht. Bij het Institute for black culture
in New York leerde hij dat hij binnenkort
de derde generatie allochtonen aan zijn deur
kan verwachten.
Vreemdelingen settelen zich naar
zijn mening pas echt in een samen
leving als ze hun verleden kennen
en doorgronden. In Dordrecht probeert Van Albada nu al
lochtonen te bewegen brieven, dagboeken, foto's, reisversla
gen - kortom alles waarin hun leven is vastgelegd - over te
dragen aan het gemeentearchief. Dit is in het begin vooral
een kwestie van het scheppen van vertrouwen. Pas als dat
er is, dan zijn mensen bereid mee te werken volgens Van
Albada. 'In feite hebben we nu te maken met een soort
volksverhuizing. Het is mijn overtuiging dat wij straks als
lokale archiefdienst geconfronteerd zullen worden met vra
gen van derde generatie allochtonen over hun verleden. In de
landen van herkomst lopen de sporen meestal dood, omdat
daar geen lokale archieven zijn. Als wij er nu niets aan doen
dreigen deze getuigenissen ook in Nederland verloren te
gaan. Wie het doet vind ik niet zo belangrijk; als het maar
gebeurt. Als gemeentelijke archiefdienst voel ik hierin een
zekere verplichting.
Het is opvallend dat de geschiedenis van Europese migran
ten vaak wél redélijk wordt belicht. Voor een aantal steden is
of wordt hier onderzoek naar gedaan. De aandacht voor het
verleden van niet-Europese migranten is veel geringer. Het
lijkt of deze nieuwkomers minder goed voor zich zelf opko
men. Daarom is het onze taak ons hierom te bekommeren en
hun sporen in de geschiedenis vast te leggen.'
archiefdiensten ziet hij hierin een belangrijke taak weggelegd. Van Albada is ervan overtuigd dat
straks de derde generatie buitenlanders op zoek gaat naar haar wortels. Wat zijn de beweegredenen van
Van Albada voor deze oproep aan het archiefveld? En wat vinden andere betrokkenen van dit onderwerp?
M. Ahdoudi
hls jongen van vijf kwam M. Ahdoudi in
1980 samen met zijn moeder, broers en zussen
vanuit Marokko naar Nederland. Zijn vader
vertrok eindjaren zestig al uit zijn geboorte
land om eerst in België en later in Nederland
te gaan iverken. Omdat Ahdoudi sinds 1994
als archiefassistent in het Utrechtse Rijks
archief werkt, is hij daar voor veel bezoekers
een bekend gezicht.
'Onder de Marokkanen die ik in Utrecht ken, bestaat er nog
weinig belangstelling voor hun eigen verleden. Zij zijn niet
op zoek naar de geschiedenis van voorouders, maar dat zal
zeker gaan gebeuren. Het beste kun je op lagere scholen
beginnen met het bewust maken van de eigen geschiedenis.
Dan zal je ook moeten vertellen dat je in lokale archieven de
bronnen kunt vinden en daar bijvoorbeeld in kan lezen
wanneer opa naar Nederland kwam. Als je Marokkaanse
kinderen hier al jong op wijst, zullen ze later vast makkelij
ker hun weg naar het archief vinden. Voordat ik hier kwam
werken had ik ook nog nooit van een archief gehoord De
kinderen kunnen het weer aan hun ouders en hun familie
vertellen. Ik kom uit een familie van Berbers. Onze cultuur
is vooral mondeling en nauwelijks schriftelijk. Toch zijn er
wel belangrijke archieven om te bewaren. Maar Marokkanen
zullen ze niet zo maar aan een rijks- of gemeentearchief over
dragen. Eerst moet je hun vertrouwen winnen. Een tijdje ge
leden heeft de rijksarchivaris Maarten van Boven mij ge
vraagd of ik hem wilde helpen in gesprek te komen met de
Imam van de grootste moskee in Utrecht in de wijk Over-
vecht. Daar is een archief waarin alle mannelijke hoofden van
de familie geregistreerd staan. Maar er zijn ook andere ar
chieven van belang voor de geschiedenis van Marokkanen in
Nederland. Vroeger zaten veel Marokkanen in pensions,
misschien dat hier archief van bewaard is gebleven Verder
zijn er bedrijven die veel Marokkanen in dienst hebben, zoals
een meubelfabriek in Culemborg. Tenslotte zijn er in
Nederland ook nog typische Marokkaanse instellingen zoals
banken, waar bijna iedereen zijn uitvaartverzekering regelt.'
W. Manuhiitu
Sinds 1990 is Utrecht het Moluks His
torisch Museum rijk; W. Manuhutu is er
directielid. Als er een groep is waarover veel
in de overheidsarchieven is terug te vinden,
zijn het de Molukkers wel. Maar voor
bronnen van de Molukkers zelf moet je bij
het museum zijn: dat heeft tevens een
archieffunctie en herbertgt daarnaast een
bibliotheek.
Ogenschijnlijk lijkt de constatering van Van Albada dus niet
op te gaan voor de Molukse gemeenschap in Nederland.
Vanaf begin 195 1 is zij onderwerp geweest van talloze
beleidsstukken en dossiers en is er veel archief gevormd. De
kapingen en gijzelingen in de jaren '70 hebben daar nog een
enorme hoeveelheid aan toegevoegd. Toch heeft Van Albada
volgens Manuhutu gelijk, "want wie een studie naar Moluk
kers in de overheidsarchieven doet, zal uiteindelijk eindigen
met een beperkt en eenzijdig beeld. Immers, de bronnen van
de Molukse gemeenschap zelf zijn nauwelijks vertegen
woordigd. Het is vooral informatie over de groep en niet door
de groep zelf. Maar die bronnen zijn er wel. Er zijn bijvoor
beeld veel organisatiearchieven en de nodige Molukse tijd
schriften die onderzoekers kunnen gebruiken als aanvulling
op of correctie van de overheidsbronnen. Als het de archief
wereld ernst is met de 'inkleuring' van Nederland, moet het
om tweerichtingverkeer gaan. En dan zouden er ook voor
initiatieven vanuit diverse gemeenschappen om tot archief
vorming te komen middelen vrijgemaakt moeten worden. Ik
hoop dan ook dat Van Albada's oproep zijn weerslag in het
beleid krijgt. En op korte termijn kunnen instellingen in
ieder geval eens nader kennis maken met de eigen mede
werkers uit andere culturen om meer te weten te komen van
een werld die tot dusver nauwelijks in de archieven
vertegenwoordigd is."
100/4 April 1997