Niet alleen het onderwijs, ook de politiek laat weten dat scholen en archieven geen vreemden voor elkaar moeten zijn De meeste docenten weten absoluut niet wat er in een archief te koop is, anderzijds denken archivarissen vaak dat een docent precies kan aangeven welke bronnen hij nodig heeft 24 tffSJi I archivaris professioneel pleegt te doen. Elke leraar weet dat lesdoelstellingen slechts haalbaar zijn als hij de leerlingen vakinhoudelijk en didactisch op het juiste niveau benadert. Maar geldt datzelfde ook niet voor archivarissen? Is het voor hen geen bittere noodzaak bezoekers aan te trekken en hen gericht te voorzien van belangwekkende informatie? Elke archivaris zal menen dat de toegankelijkheid van archieven op zich genomen al reden genoeg is tot onderzoek over te gaan. Maar heeft die aantrekkingskracht ook altijd per definitie te maken met de mate van toegankelijkheid zoals archivarissen die professioneel beleven? Het is hier niet de plaats in te gaan op de klantvriendelijkheid van archief diensten, maar zoveel is duidelijk dat de basisvorming iets van ze wil. En niet alleen het onderwijs, ook de politiek laat weten dat scholen en archieven geen vreemden voor elkaar moeten zijn. Vreemde conferentie gangers De didaktiekconferentie werd niet slechts bezocht door ver trouwde deelnemers. Het on- derwijsfront werd voor de eerste maal versterkt door medewerkers van cultuur-histo rische instellingen. 'Hier speelt toch wel de hete adem van de kerndoelen op de achtergrond', aldus H. van der Linde, edu catief medewerker van de Stichting Brabantse Regionale Geschiedbeoefening en voorzitter van het Landelijk Overleg Omgevingsgeschiedenis (LOOG)3. 'Op ons verzoek werd de conferentie opengesteld voor niet-onderwijsgevenden. Het positieve besluit daartoe geeft wel aan hoe omgevingsge schiedenis leeft'4. Van de ruim honderd congresgangers bleek uiteindelijk een kwart niet werkzaam in het onderwijs, waaronder een aantal archiva rissen. Deze unieke samenstel ling bood zowel de onderwijs gevenden als de medewerkers van cultuur-historische instel lingen de gelegenheid kennis te maken met eikaars beroeps wereld, of is de term leef wereld in dit verband toch een nauwkeuriger omschrijving? Twee werelden Binnen het onderwijs zal cultuureducatie de komende jaren steeds meer een verplicht onderdeel worden van de lesstof. De overheid stelt voor het realiseren hiervan gelden ter beschikking. Het Ministerie van OC&W heeft het voornemen samen met geïnteresseerde provincies en gemeenten voor de jaren 1997-2000 subsidies te verstrekken in het kader van de uitvoering van projecten op het gebied van 'cultuureducatie en cultuur en school'. Per convenantsgebied worden hiervoor door de drie betrokken partijen gelden vrijgemaakt. OC&W stelt voor de planperiode zes ton per convenantsgebied ter beschikking op voorwaarde dat de betrokken provincies en gemeenten gezamenlijk minimaal vier ton investeren. Culturele instellingen kunnen via hun provincie of gemeente projectplannen indienen die aan een aantal voorwaarden moeten voldoen. Zo moeten de projecten afgestemd zijn op de wensen van het onderwijs en dienen ze vernieuwend te zijn. Gezien het bovenstaande zullen ook archieven de komende jaren ongetwijfeld tijd gaan steken - voor zover men dit niet al deed - in het maken van lesbrieven en lespakketten of anderszins contact leggen met het onderwijs. Het gevaar is niet denkbeeldig dat archieven lesmateriaal of plannen ontwikkelen die elders al gemaakt of bedacht zijn. Het Archievenblad stelt daarom voor in het augustusnummer een overzicht te plaatsen van reeds gerealiseerde lespakketten en lesbrieven waaraan uw archief heeft meegewerkt of waarin uw archiefmateriaal is verwerkt. U hoeft dan het wiel niet meer opnieuw uit te vinden maar kunt te rade gaan bij uw collega's in den lande! Uiteraard hebben we voor het maken van dit overzicht uw gegevens nodig! Stuur daarom vóór 15 juni a.s. uw gegevens met een beschrijving van het materiaal en vermelding van doelgroep en jaar van productie naar de redactie van het Archievenblad, Postbus 14685, 1013 BE Amsterdam. Voor de niet-onderwijsgeven den was het vrijdagochtend 31 januari enigszins vreemd zich tussen het docerend publiek te begeven. Gelukkig was het aanvangsprogramma 3 In het Landelijk Overleg Omgevingsgeschiedenis zijn naast (overkoepelende) onderwijsinstellingen (zoals de Vereniging voor Docenten in Geschiedenis en Staatsinrichting in Nederland, de Stichting Leerplanontwikkeling en lerarenopleidingen) cultuur-historische instellingen vertegenwoordigd, die werkzaam zijn op het snijvlak van onderwijs en cultuur. Naast de KV AN geldt dit onder meer de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de Federatie van Musea en de Stichting Brabantse Regionale Geschiedbeoefening. 'De didactiekconferentie 1997 betreft niet de eerste samenwerking tussen de VGN en het archiefwezen. In het kader van de ontwikkeling van lesmateriaal ten behoeve van het Centraal Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting voor de jaren 1997 en 1998 is door het Algemeen Rijksarchief en de VGN een leskatern ontwikkeld. De bronnen werden geselecteerd op hun toegankelijkheid voor leerlingen en doen een beroep op de kennis en de vaardigheden die voor het examen vereist zijn. Zie hiervoor: D. Brongers en E. Schenk, Nederland 1780- 1806 in bronnen. Bronnenkatem 8. Het boekje is uitgegeven bij Kleio, nummer 9/10, 37e jg. 1996. ï-—j- Kinderen van de rekening Regionale bronnen in lespakket Vaardigheden en toetsing tamelijk neutraal van opzet: enkele inleidingen en vervolgens een paar lezingen. Vanaf dat moment werd er van de aanwezigen vooral zelfwerkzaamheid verwacht. Het was meteen aanpakken geblazen! Met het strakke tijdschema viel niet te spotten. Docenten zijn nu eenmaal lieden die recht op hun doel afgaan. Pragmatisch en didactisch denken staan daarbij centraal. En juist in deze specifieke beroepscultuur ligt nu precies de kern van de moeizame samenwerking tussen het onderwijsveld en de cultuur-historische instel lingen, of in dit geval de samenspreking tussen docent en archivaris. Koudwatervrees Gaandeweg de conferentie en met name tijdens de vele workshops werd almaar duidelijker dat onderwijsgevenden en archivarissen nog zo weinig van elkaar (willen) weten. In de wandelgangen sprak ik K. van der Wiel, historicus en publicist, die in een workshop het gebruik van archiefbron nen centraal stelde5. Zijn bevindingen tekenen op treffende wijze het dilemma waarin docenten en archivarissen zich bevinden als het om samenwerking gaat: 'Er is sprake van koudwatervrees. De meeste docenten weten absoluut niet wat er in een archief te koop is. Zonder gerichte vragen te stellen verwachten docenten van archivarissen dat zij bron nen panklaar voor gebruik in de klas aanleveren. Daar komt nog bij dat docenten niet precies weten wat ze met omge- vingsgeschiedenis kunnen. In het algemeen wordt gedacht dat het bestaande lespakket moet worden uitgebreid, terwijl je natuurlijk een algemeen thema goed kunt behandelen aan de hand van lokaal archiefmateriaal. Anderzijds denken ar chivarissen vaak dat een docent precies kan aangeven welke bronnen hij nodig heeft. Zij staan er vaak niet bij stil dat de inhoud en de context van bronnen vaak mijlenver verheven zijn boven de toetsniveau's van de basisvorming. In tegen stelling tot docenten zijn archivarissen ook niet gewend om hun professionele normen aan de (wisselende) omgeving aan te passen. Daarom worden zij nog steeds geconfronteerd met hordes die binnenstormen met een vraag als: Heeft u soms iets over de Verzuiling?' Joden geheel uit het maatschappelijk leven verwijderd Op hoog bevel van elders Kinderen en het Kamp Vught 1943 1949 Kinderen van de rekening i O Kinderen van joodie alLomn iy Kinderen achter prikkeldraad ij O Kinderen van foute ouden 24 Kinderen vu de oorlog t IH ii ii Ti Dat de situatie in een impasse verkeerde, werd bevestigd in de workshops over de beoordeling en toetsing van onderzoek in de omgeving en over het opzetten van projecten omge vingsgeschiedenis. In de eerste workshop bleek dat docenten uiterst huiverig zijn voor het toetsen van vaardigheden, omdat er nauwelijks goede criteria voor te geven zijn. Kennis is veel gemakkelijker te toetsen. En cijfers zijn nu eenmaal heilig, voor de leerling maar daar door evenzeer voor de docent. Ook het geschiedenisboek helpt hen lang niet altijd verder. Over de thans veel gehanteerde geschie denis-methode 'Sporen' merkte onderwijskundige C. van Boxtel op dat 'docenten wat betreft de vaardigheden vooral de aandacht missen voor het onder zoek in de eigen omgeving, een onderdeel dat binnen de basisvorming toch duidelijk benadrukt wordt'.6 Hoezo, onderzoek? In de workshop over de opzet van projecten omgevingsge schiedenis kteeg inleider C. van Horsen, docent aan de Erasmus Universiteit, flink de wind van voren toen hij be- Het betrof de workshop De Pieterstraat in Delft. De straat als microkosmos in de 19e eeuw'. Enkele andere voorbeelden van stratenonder- zoek: Th.H. L Scheurleer, C.WFock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht (6 delen, uitgave Kunsthistorisch Instituut van de Rijksuniversiteit Leiden; J.W. Verhey, 'Warmoesstraat, Nieuwendijk en Damrak in het midden van de zestiende eeuw', in: M. Jonker, L. Noordegraaf en M. Wagenaar, Van stadskern tot stadsgewest. Stedebouwkundige geschiedenis van Amsterdam (Amsterdam 1984) 63-89; K. Bruin en H. Schijf, 'De eerste bewoners in een deftige straat', in: Van stadskern tot stadsgewest, 133-157. 6 Kleio, Tijdschrift van de vereniging van docenten in Geschiedenis en Staatsinrichting in Nederland (VGN), 37e jaargang, nr. 2 maart 1996, 14. 100/4 April 1997

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1997 | | pagina 15