Ai Op reis met
de VOC
36
A.J. Wester, Inventaris van het
archief van Het Alphons Diepenbrock-
Fonds, 7921-1996, Utrecht 1996,
164 p.
37
bepaalde kenmerken. Voorbeelden
hiervan zijn boekhouding, ledenadmi
nistratie en series correspondentie.'
Het eerste deel van de definitie is
zonder meer overeenkomstig de
Nederlandse praktijk en ook de theorie
sinds de Handleiding van 1898: de
bescheiden afkomstig van enig bestuur
of zelfstandig handelend ambtenaar.
Het tweede deel van de definitie is
daarmee regelrecht in strijd. Wat dit
definieert zijn bestanddelen van een
(zelfstandig) (deel-)archief. De boek
houding bijvoorbeeld is volgens de
klassieke theorie een onderdeel van het
deelarchief van de penningmeester en
de correspondentie van dat van de
secretaris. Ook begrijp ik er de zin niet
van, om voor de tweede omschrijving
niet het begrip archiefbestanddeel te
gebruiken. De auteurs verkeren overi
gens wat deze verwarring betreft in het
goede gezelschap van de General In
ternational Standard Archival Descrip
tion (ISAD-G), Ottawa 1994, die
eveneens een volstrekt onduidelijke en
on-bruikbare definitie van sub-fonds
geeft (Het Nederlandse begrip archief
correspondeert met Engels/Frans
fonds).
Van een geheel ander kaliber is het
tweede werkje, dat ondanks de pre
tentieuze uit 1898 daterende titel, na
aftrek van voorwerk, bijlagen en één
foto slechts 10 pagina's tekst blijkt te
bevatten. De tekst gaat uit van de
aanwezigheid van een archief in de
statische fase en behandelt op een
schoolse manier definities zonder bron
vermelding. Het boekje legt geen
relatie tussen functies en taken van
organisaties en evenmin tussen de
organisatie en de archiefvormer; slechts
de meest voorkomende typen archief
bestanddelen worden opgesomd, en
voor het overige verwijst het naar een
modelschema zonder vorm van
toelichting of verantwoording. Bijlage
3 bestaat uit een lijst van voor vernie
tiging in aanmerking komende archief
bescheiden, met vernietigingstermijn
en die merendeels aan overheidsarchie
ven zijn ontleend. Er staan enkele
grove fouten in, zoals het advies het
grootboek voor onbepaalde tijd te be
waren en de balans en saldibalans na
30 jaar te vernietigen. Bij een dubbele
boekhouding vormt de saldibalans de
jaartotalen van rekeningen die in het
grootboek als maandtotaal zijn opge
nomen, dus men zou juist de saldiba
lans (en de balans) moeten bewaren.
Deze lijst heeft in bijlage 4 een toe
lichting, die door de wetgeving in
tussen is achterhaald en waarvan het
dus geen zin meer heeft de fouten te
signaleren (zie Archiefbeheer in de
praktijk 4020, pagina 26-28g). De
wetswijziging dateert overigens van
juni 1994 (Stb 499). Intussen is er een
circulaire van de staatssecretaris van
Financiën die nogmaals aan de
vernietigingstermijnen sleutelt.
Het derde besproken werk, Zorg voor
het familiearchief, gaat eveneens uit
van familie- en combinaties van per
soonlijke archieven in de statische fase.
Het bevat zonder voorwerk, plaatjes en
bijlage netto 56 pagina's tekst, maar is
met zijn ondertitel 'wenken' aanzien
lijk minder pretentieus. Het is een
bewerking van een ouder boek door
mevrouw De Booy en dat heeft zijn
praktische nut voor de doelgroep
bewezen. Ik vraag mij echter af of een
wat modernere opzet (vergelijk het
eerste besproken werk) niet wenselijker
was geweest. Het boekje gaat nog
steeds uit van het axioma dat familie
archieven nooit een oorspronkelijke,
overgeleverde structuur bezitten.
Althans in de voorbeeldschema's wordt
nergens verteld, dat men die bij de
ordening zo veel mogelijk zou moeten
respecteren.
Dat genealogieën altijd aan het begin
van de inventaris zijn verzameld, is
misschien wel gebruikelijk, maar
beslist niet vanzelfsprekend (pag. 2.)
Men zou ze ook bij het familielid dat
ze heeft opgemaakt of voor wie ze
bestemd waren kunnen laten, en op
enige relevante plaats een verzameling
kruisverwijzingen opnemen. Ook het
gangbare onderscheid tussen stukken
van persoonlijke aard- stukken van
zakelijke aard verdient een kritische
benadering. Onder 'persoonlijke aard'
kan ik met de beste wil van de wereld
geen belastingaanslag of huurcontract
voor een huis dat niet in de familie
blijft, rekenen. Zelfs testamenten en
akten van huwelijkse voorwaarden ple
gen zeer zakelijk te zijn, evenals stuk
ken die voortvloeien uit ambtelijke of
zakelijke functies. Waarom niet ge
woon als hoofdindeling: stukken van
individuele personen tegenover stuk
ken betreffende het beheer van in de
familie blijvende goederen, heerlijkhe
den, bedrijven. Niet de aard van de
stukken is persoonlijk of zakelijk, maar
hun herkomst en/of onderwerp.
Het advies om de stukken over eigen
dommen altijd naar plaats onder te
verdelen (pagina 30) kan ook in strijd
zijn met een overgeleverde structuur.
In heel wat families zijn stukken be
treffende onverdeelde boedels jaren
lang als afzonderlijk archiefbestanddeel
bij elkaar gehouden; een oorspronke
lijke vorm van ordening die respect
verdient. Zelfs veelal als 'persoonlijk'
beschouwde stukken, zoals de al ge
noemde testamenten en akten van
huwelijkse voorwaarden, kunnen
hiertoe behoren. Ook in dit geval kan
men beter een kruisverwijzing bij de
'persoonlijke' stukken plaatsen en het
stuk zelf in zijn oorspronkelijk verband
laten. De onverdeelde boedel wordt
beheerd als een heerlijkheid of in een
bedrijf, en de stukken daarover pleegt
men toch ook bij elkaar te laten.
Of de zolder (pagina 47) altijd zoveel
geschikter is dan de kelder waag ik als
inspecteur te betwijfelen. Ook op zol
ders kan condensvorming en lekkage
optreden, ze zijn brandgevaarlijk en in
hete zomers komt de temperatuur
vaak ver boven de dertig graden.
Ondanks deze aanmerkingen is dit een
praktisch boekje met een aantal nut
tige bijlagen. (A.J.M. den Teuling)
SIGNALEMENTEN
Barens-van Haeften, M.L., Op reis
met de VOC. De openhartige dagboeken
van de zusters Lammens en Swellengre-
bel. Uitgave nr XCV van de werken
uitgegeven door de Linschoten-ver-
eeniging. (Zutphen 1996, Walburg
Pers) 179 p. ISBN 90 6011 958 4
Voor het eerst zijn in de reeks van de
Werken van de Linschoten-vereeni-
ging teksten van vrouwen uitgegeven:
het dagboek van de zusjes Maria en
Johanna Lammens uit 1736. Dit werd
De openhartige dagboeken van de zusters Lammens en Swellengrebel
door Marijke Barend - van Haefjen
aangetroffen in het familiearchief Eijck
van Zuylichem in het Algemeen Rijks
archief te Den Haag. Het dagboek
beschrijft hun reis vanuit Zeeland naar
Batavia. Een tweede dagboek is ge
schreven door Johanna en Helena
Swellengrebel over hun reis in 1751
vanuit hun geboorteplaats Kaap de
Goede Hoop naar de Republiek. Ook
dit dagboek bevindt zich in een fami
liearchief, en wel dat van de familie
Swellengrebel.
Beide dagboeken geven een uitgebrei
de kijk op de dagelijkse belevenissen
van passagiers aan boord van een
VOC-schip en de gebeurtenissen tij
dens het verblijf aan de Kaap. De lezer
maakt kennis met de wijze waarop
vrouwelijke passagiers uit de betere
kringen hun dagen doorbrachten. De
zusters schrijven over de voeding, het
vermaak, de hygiëne, het gedrag van
scheepsvolk en zijn kritisch over de
scheepschirurgijn.
Aan de uitgave van de dagboeken gaat
een inleiding vooraf over de schrijfsters
en het leven aan boord van een VOC-
schip in de achttiende eeuw. (AMvB)
Steensma, R.W., Overzicht selectie
lijsten (uitgave van het Algemeen
Rijksarchief, Den Haag 1997)
Overeenkomstig de eisen van de
Archiefwet 1995 (Stb 276) en het
Archiefbesluit 1995 (Stb. 671) is de
term 'vernietigingslijst' vervangen door
'selectielijst', zodat begin januari 1997
het overzicht van selectielijsten ver
scheen. Het is een losbladige uitgave
en de opvolger van een overzicht van
vernietigingslijsten uit 1988 en 1991.
In het voorwoord wordt uitgelegd, dat
het hier om meer gaat dan alleen een
taalkundig verschil: in de nieuwe
selectielijsten worden zowel de te
bewaren als de te vernietigen stukken
vermeld om zo de context van de
selectie duidelijk te maken. Sinds 1994
liggen selectielijsten, voordat zij ter
advies naar de Raad voor Cultuur
worden gezonden, twee maanden ter
inzage bij de rijksarchieven. Zo krijgen
onderzoekers en burgers de gelegen
heid hun zienswijze over de selectielijsj
kenbaar te maken. Het is de bedoeling
om deze losbladige uitgave jaarlijks te
actualiseren. De meest recente versie
van dit overzicht kan ook via internet
geraadpleegd worden. (AMvB)
Kort na het overlijden van Alphons
Diepenbrock in 1921, kwamen enige
van zijn vrienden en oud-leerlingen
bijeen om een fonds te stichten voor
het doen drukken van de door de com
ponist in manuscript nagelaten
muzikale werken. De Stichting Het
Alphons Diepenbrock-Fonds bestaat nog
steeds en heeft in de afgelopen 75 jaar
vrijwel al het werk van Diepenbrock in
druk doen verschijnen. Het archief
bestaat in hoofdzaak uit correspon
dentie, vergaderstukken en financiële
stukken in verband met de publicaties
van het Fonds. De inventaris op stuks
niveau met ruim 5500 inventarisnum
mers is tevens beschikbaar als compu
terbestand in dBASE IV en Filemaker
Pro (Apple Macintosh en MS DOS).
Hierdoör is het gehele bestand op tref
woorden te doorzoeken en kunnen sor
teringen worden aangebracht. De inven
taris en het archief zijn op afspraak te
raadplegen in de muziekarchieven van
het Haags Gemeentemuseum.
Aan de hand van het archiefonderzoek
is tevens een nuttige handleiding
vervaardigd voor nader onderzoek in
het archief: A.J. Wester, 75 Jaar
Alphons Diepenbrock-Fonds, 1921-1996,
Utrecht 1996, 123 p.
Hierin staat niet alleen de verantwoor
ding van het archiefonderzoek en de
inventarisatie, maar ook een uitvoerige
en nauwkeurige beschrijving van de
geschiedenis van het Alphons Diepen
brock-Fonds. Deze publicatie is o.a. te
raadplegen in de bibliotheek van het
Haags Gemeentemuseum.
F.L. Kersteman, Practisyns Woorden-
boekje of Verzameling van de meest alle
de woorden in de rechtskunde gebruike-
lyk ingeleid door J.E. Ennik en P.
Brood (Groningen/Den Haag 1996).
Uitgave van het Centraal Bureau
voor Genealogie en RegioPRoject.
In 1785 verscheen van de hand van
Franciscus Lievens Kersteman (1728-
1793) een rechtskundig woorden
boekje in een reeks van 'practisyns'
zakboekjes. De juridische praktijk had
behoefte aan boeken om eenvoudig en
snel een verklaring te zoeken voor de
grote hoeveelheid moeilijke woorden
die advocaten, kooplieden en burgers
overspoelden. Het woordenboekje is
echter zeldzaam geworden; gekoppeld
aan het praktisch nut heeft dit geleid
100/3 maart 1997