3 V Restauratie-Atelier Helmond B.V. OOK STERK IN PERIODIEKEN WERK Erven B^van der Kamp BV 10 voor restauratie en conservering van papier, leer en perkament Boeken, in leer en perkament Charters en zegels Prenten en tekeningen Kaarten en affiches Massaconservering Vrijblijvende offertes Vacuüm-vriesdrogen ondersteuning bij calamiteiten 24 uur bereikbaar bij brand- en waterschade 06-575.896.31 Panovenwea 40. 5708 HR HELMOND fNLI Tel: 0492 - 55 39 90 Fax: 0492 - 55 24 42 voelige informatie daarin. Een noodoplossing is het weige ren van inzage op grond van artikel 8 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). In jurisprudentie van het Europese Hof is neergelegd, dat het al dan niet toeganke lijkheid zijn van gegevens over iemands privéleven in dossiers onderwerp moet zijn van een belangenafweging. En aangezien verdragsrecht boven nationaal recht gaat, is dit in Nederland geldend recht. Ten principale moet dan echter nog 'reparatie' van de onbevoegd genomen besluiten plaatsvinden. Een ander voorbeeld van onbevoegd handelen betreft de overeenkomsten van inbewaringgeving tussen het Rijk en gemeenten onder de werking van de Aw 1962. Deze zijn dikwijls van de kant van gemeenten ondertekend door de gemeentearchivaris. Deze was daartoe niet bevoegd, indien hij geen mandaat had van de burgemeester, die immers de gemeente in en buiten rechte vertegenwoordigt. Motieven en consequenties Het is natuurlijk beter om dit soort zaken van grond af aan goed te regelen. Dit betekent dat de zorgdrager het betref fende besluit zelf neemt, of dat hij de bevoegdheid manda teert. De archivaris kan de keuze die daarin gemaakt wordt zelf beïnvloeden door een gemotiveerd voorstel tot man daatverlening te doen. Het is prettig om inzicht te hebben in de motieven voor en de consequenties van mandatering. Eén van de belangrijkste motieven voor mandatering is organisatorisch van aard: ontlasting van het betreffende bestuursorgaan. Met name veel voorkomende, weinig poli tiek gevoelige besluiten met een min of meer technisch ka rakter lenen zich daarmee voor mandatering. Of mandaat gewenst is of niet kan dus ook van de grootte van de organi satie afhangen. In kleine organisaties komen bepaalde zaken immers minder vaak voor dan in grote. Het besluiten inzake openbaarheidsbeperkingen (art. 15, lid 1, Aw 1995) leent zich voor mandatering. Deze bevoegdheid zou gemanda teerd kunnen worden aan de hoogste ambtenaren van mi nisteries, diensten, bedrijven en stadsdelen: de beheerders. Mandaat aan de archivaris is niet uitgesloten, met name wanneer overbrenging geen overgang naar een andere zorg drager betekent (bij gemeenten en waterschappen). Dit is echter minder fraai, omdat de archivaris al als adviseur staat genoemd. Het adviseurschap zou dan als het ware door het mandaat geconsumeerd worden. Er is zeker iets voor te zeggen het mandaat in deze kwestie bij de beheerders te leggen: zij kennen de archiefbescheiden het beste en kun nen bijvoorbeeld verondersteld worden inzicht te hebben in de privacybedreigende elementen in de archiefbescheiden. De in lid 2 van artikel 15 genoemde bevoegdheid om op een later tijdstip beperkingen te stellen leent zich goed voor mandatering aan de archivaris. Er kan sinds overbrenging al lange tijd zijn verlopen, waardoor de binding van het oor spronkelijke organisatieonderdeel met de archiefbescheiden afwezig is. Vrijwel alles vatbaar voor mandaat Ook het besluiten inzake het opheffen of buiten toepassing laten van beperkingen (lid 3) kan heel wel gemandateerd worden aan de archivaris. Dit geldt ook voor besluiten tot vernietiging en vervanging. Het opstellen van de in artikel 8 Ab 1995 genoemde verklaringen van vernietiging, ver vanging of vervreemding zijn niet vatbaar voor mandaat als bedoeld in de Awb, omdat het niet gaat om besluiten maar om feitelijke handelingen. De betreffende verklaringen kunnen eventueel worden opgemaakt door het ambtelijk hoofd van het dienstonderdeel, waaronder de vernietigde, vervangen of vervreemde bescheiden hebben berust. Ook besluiten tot opname van particuliere archieven in de be waarplaats door middel van inbewaringgeving of schenking kunnen heel goed in mandaat genomen worden. Wel dient hier gelet te worden op de relatie met andere regelingen in zake aanvaarding van schenkingen. Voor besluiten tot ver vreemding is mandaat minder geschikt vanwege het relatief zeldzame karakter van dergelijke besluiten en vanwege bijvoorbeeld samenloop met bepalingen ten aanzien van vervreemding, bijvoorbeeld op grond van de Gemeentewet. Dit geldt ook voor verkrijging door de vervreemding be doeld in de artikelen 46 en 47 Aw 1995 (omzetting inbewa ringgeving in eigendom). Onmogelijk zijn mandaten ook hier echter niet. De archivaris en het mandaat: Belle en het beest? In de afweging tot het wel of niet laten mandateren van bevoegdheden spelen nogal eens overwegingen, die eerder emotioneel dan rationeel te betitelen zijn. Het komt nogal eens voor, dat ambtenaren niet willen verzoeken om man- Belle en het beest. datering, omdat ze het gevoel hebben, dat ze daardoor vatbaarder worden voor kritiek. Ze vinden het een veilig gevoel, dat het bestuursorgaan zelf het betreffende besluit neemt. Ze miskennen daarmee echter het feit, dat ze in ieder het geval het bestuursorgaan moeten adviseren. Een slecht advies leidt in veel gevallen óók tot een slecht besluit, omdat het bestuursorgaan met name in meer technische za ken blind moeten varen op het ambtelijk advies. De gevol gen voor de organisatie als geheel zijn feitelijk dezelfde of het nu om een besluit van het bestuursorgaan gaat naar aanleiding van een slecht advies, of een in mandaat geno men slecht besluit. De vatbaarheid voor kritiek zal echter niet minder zijn zonder mandaat. Indien daaraan behoefte is kan men de mandaatgever een instructie voorstellen, binnen de kaders waarvan het mandaat wordt uitgeoefend. Het komt ook voor, dat ambtenaren besluiten niet in mandaat wensen te nemen, omdat ze eraan hechten, dat het be stuursorgaan op de hoogte van de betreffende kwestie is. Wellicht, dat dit in kleinere organisaties een relevante overweging kan zijn. Wie echter de enorme aantallen be sluiten kent, die in grotere overheidsorganisaties moeten worden genomen, zal zich geen illusie maken over wat er aan inhoudelijke informatie bij een bestuursorgaan beklijft. Verslaglegging en het gericht presenteren van de eigen ac tiviteiten lijken daarvoor een beter instrument. Relevant is bovendien, dat in gevallen, waarin na een advies geen in houdelijke afweging meer plaatsvindt, het bestuurlijk apparaat zonder mandatering onnodig wordt belast. a y/i jAuit/ tio»<le Dru^e Postbus 70164 9704 AD Groningen Telefoon 050 - 52 7 82 11 Fax 050 - 527 64 30 100/1 januari 1997

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1997 | | pagina 6