Zaken Manv lo^O't of geen mandaat Je kunt aan een archivaris dus niet het verlenen van verblijfsvergunnin gen mandateren Wanneer niets nader geregeld is, is de archivaris niet bevoegd tot het stellen van openbaarheidsbeperkingen door Charles Noordam 8 9 8 andert daarmee niet: het blijft ten volle verantwoordelijk voor de in mandaat genomen besluiten. Dit onderscheidt mandaat van delegatie: daarbij wordt met de bevoegdheid óók de ver antwoordelijk overgedragen. Delegatie is overigens alleen mo gelijk op een wettelijke grondslag en aan niet-ondergeschik- ten. Behalve in juridische zin, kan mandaat ook als organisa tieprincipe worden gezien: de meeste organisaties zouden zonder mandaat niet behoorlijk kunnen functioneren. Bij mo gelijke mandatering van bevoegdheden is het logisch beide kanten van het mandaat in de beschouwing te betrekken. Er moet dus worden vastgesteld of mandaat rechtens kan, of het op de juiste manier wordt vormgegeven en tegelijkertijd welke voordelen in organisatorisch opzicht mandaat oplevert. Omdat ze in verschillende delen (tranches) tot stand komt, kan de Algemene wet bestuursrecht (Awb) als aanbouwwetgeving gekarakteriseerd worden. Inmiddels zijn we toe aan de derde tran che, die vermoedelijk op 1 juli 1997 in werking zal treden en onder andere een regeling van het man daat bevat. De Awb heeft haar sporen nagelaten in het archiefrecht. De Archiefwet 1995 ontleent er onder meer de definitie van het begrip overheidsorgaan aan, evenals de voorbereidingspro cedure bij het ontwerpen van selectielijsten. Het doel van de Awb is codificatie van het bestuursrecht. Deze codificatie is in 1983 als opdracht neergelegd in artikel 107, tweede lid, van de nieuwe Grondwet. De derde tranche van de Awb bevat ondermeer een regeling van het mandaat. Het is in teressant om daar eens nader naar te kijken, met name om dat er in de praktijk nogal eens wat mis gaat op dat gebied. Wat is mandaat Mandaat heeft een juridische kant en een organisatorische kant. Mandaat in juridische zin is in de derde tranche de be voegdheid om in naam van een bestuursorgaan een besluit te nemen. De juridische positie van het bestuursorgaan ver- Wanneer mag mandaat Mandaat is altijd toegestaan, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen mandatering verzet. Wettelijke voorschriften, die mandaat verbieden zijn schaars. De aard van de bevoegdheid, die zich voor mandaat moet lenen, is op grond van jurisprudentie in een aantal opzichten nader bepaald. Inmiddels is duidelijk, dat mandaatsbesluiten uit een oogpunt van rechtszekerheid voldoende concreet geformuleerd moeten zijn. Het manda teren aan een archivaris van alle bevoegdheden, die hij in het kader van zijn werkzaamheden behoeft, is zeker niet concreet genoeg. Voorts is mandaat niet toegelaten als een regeling bewust het nemen van een besluit bij het hoogste politieke orgaan legt. Ook als de positie van de gemanda teerde zich niet leent voor mandaatverlening, is mandaat niet mogelijk. Je kunt aan een archivaris dus niet het ver lenen van verblijfsvergunningen mandateren. Het geven van algemeen verbindende voorschriften in mandaat - bij voorbeeld de algemene rijksarchivaris namens de minister van OC&W, of de gemeentearchivaris namens de gemeen teraad - is alleen toegelaten als daarin bij het verlenen van de bevoegdheid aan de minister en de gemeenteraad uit drukkelijk is voorzien. Overigens zijn ook een aantal proce- durele kwesties, zoals het beslissen op een beroepschrift, van mandaatverlening uitgesloten. Mandaatverlening aan niet-ondergeschikten is mogelijk, mits de gemandateerde en degene onder wiens verantwoor delijkheid deze werkt, daarmee instemt. Aansprakelijkheid voor het mandaat De besluiten, die een gemandateerde neemt binnen de grenzen van de mandaatverlening, worden aan de mandaat gever toegerekend. De mandaatgever kan aan de geman dateerde instructies geven voor het uitoefenen van de gemandateerde bevoegdheid. De gemandateerde op zijn beurt dient aan de mandaatgever op verzoek inlichtingen te verstrekken over het uitoefenen van de bevoegdheid. De mandaatgever blijft te allen tijde bevoegd de gemandateer de bevoegdheid zelf uit te oefenen of het mandaat te beëin digen. Schriftelijk verleende mandaten dienen in het algemeen schriftelijk ingetrokken te worden. Het door- mandateren van de bevoegdheid (ondermandaat) is moge lijk, indien de oorspronkelijke mandaatgever dit toestaat. Er dient dan wel op te worden gelet, dat de aard van de bevoegdheid zich verdraagt met ondermandaat. kan in sommige gevallen het bestuursorgaan het in gebrek kig mandaat genomen besluit achteraf bekrachtigen, mits degene jegens wie het besluit is genomen niet in zijn belan gen wordt geschaad en de aard van de bevoegdheid zich hiertegen niet verzet. Onder dezelfde voorwaarden kan eventueel ook mandaatverlening met terugwerkende kracht mogelijk zijn. Het is niet geheel te voorspellen welke met onbevoegd mandaat genomen besluiten op deze wijze kun nen worden 'gerepareerd'. Een bezwarende omstandigheid is de belasting van derden en de onevenredige benadeling van belanghebbenden. Ontbrekend mandaat in de archiefsfeer V ormver eis ten Een krachtens mandaat genomen besluit moet vermelden namens welk bestuursorgaan het is genomen. Soms blijkt een in mandaat genomen besluit bij nader inzien een besluit van het bestuursorgaan, waarbij alleen de on dertekening wordt overgelaten aan een ander. Niet alle besluiten zijn vatbaar voor ondertekeningsman daat: koninklijke besluiten en besluiten van B&W bijvoorbeeld niet. Bij ondertekeningsmandaat moet uit het besluit blijken, dat het door het bestuursorgaan zelf is genomen. Omdat mandaatverlening een publiekrechtelijke rechts handeling is, moet deze in principe schriftelijk worden vastgelegd. Mondelinge mandaatverlening voor een bijzon der geval blijft mogelijk, maar de derde tranche haalt een streep door zogenaamde stilzwijgende mandaatsverlening. Het bestuursorgaan zal de mandaatsverlening moeten kun nen aantonen. Een schriftelijk mandaat is een besluit, dat ingevolge art. 3.42 Abw bekend moet worden gemaakt. Dit kan bijvoorbeeld door een algemeen toegankelijk register van mandaatverleningen bij te houden. Een algemeen mandaat is appellabel ingevolge de Awb. Ontbrekend mandaat Wat gebeurt er nu als een mandaatsbesluit gebrekkig is of ontbreekt. Het ontbreken van een rechtsgeldige mandaats verlening heeft tot gevolg, dat het in mandaat genomen besluit onbevoegd is genomen. Het niet volgen van vorm voorschriften levert niet altijd bevoegdheidsgebrek op. Als een mandaatsbesluit onbevoegd is genomen, dan kan dit besluit op grond van het vertrouwensbeginsel toch vaak aan het bestuursorgaan worden toegerekend, als deze de schijn heeft gewekt, dat er mandaat bestond en de burger in rede lijkheid op deze schijn mocht vertrouwen. In veel gevallen tracht echter een burger een besluit juist aan te tasten van wege een gebrek in het mandaat. De jurisprudentie is over het resultaat niet eenduidig. Soms worden besluiten vernie tigd, soms blijven ze intact. Op grond van jurisprudentie Als archiefbescheiden worden overgebracht naar een ar chiefbewaarplaats dan dient bekeken te worden of er beper kingen aan de openbaarheid moeten worden gesteld. Als dat namelijk niet op het moment van overbrenging gebeurt, kan dit later alleen plaatsvinden als er zich omstandigheden voordoen, die ook op het moment van overbrenging tot be- perking zouden hebben geleid (art. 15, lid 2 Aw 1995). Bij de meeste overbrengingen gebeurt dit aanbrengen van openbaarheidsbeperkingen tamelijk conscintieus. Het lijkt er echter op, dat de beperkingen in de meeste gevallen niet worden gesteld door het daartoe bevoegde orgaan: de (ar chiefvormende) zorgdrager. Veelal is het de archivaris, of een andere medewerker van de archiefdienst die dit doet. Nu voorziet de Aw 1995 wel in een advies van de beheerder van de archiefbewaarplaats hierover, maar het besluit tot het stellen van beperkingen wordt door de archiefwetgever nadrukkelijk bij genoemde zorgdrager gelegd. Geconclu deerd moet dan ook worden, dat wanneer niets nader gere geld is, de archivaris niet bevoegd is tot het stellen van openbaarheidsbeperkingen Praktijkvoorbeelden Wat er kan gebeuren, wanneer niet de zorgdrager het be sluit neemt, bleek onlangs bij één van de grote archiefdien sten. Een onderzoeker concludeerde dat een aangebrachte openbaarheidsbeperking rechtens niet bestond, omdat hij niet op het voorgeschreven moment door het daartoe be voegde orgaan was aangebracht. Duidelijk was dat de on derzoeker in kwestie het gelijk aan zijn kant had, maar dui delijk was ook, dat niet zomaar inzage kon worden gegeven in de betreffende archiefbescheiden vanwege de privacyge- 100/1 januari 1997

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1997 | | pagina 5