Je krijgt een enorme opsteker als je steenkool zoekt en goud blijkt te vinden 6 7 Jan Vriens, 28 jaar werkzaam bij het Rijksarchief in Noord-Brabant ontzettend veel van hem geleerd. Je wist je erg dom als hij je er schamper op wees dat Venloen niet Venlo maar Loon op Zand was. Maar hij was als een kind zo blij toen ik allerlei leen- boeken uit Brussel tijdelijk wist over te brengen naar het Rijkarchief in Noord-Brabant waar ze gefotokopi eerd werden en soms gerestaureerd in ruil voor de uitlening. Per diploma tieke koerier was problematisch, maar gewoon meenemen in de kofferbak van de auto leverde geen enkel be zwaar op. Dat was een beetje de ro mantiek van die dagen. Kennis opdoen en doorgeven De kennis die ik opdeed probeerde ik op mijn beurt over te dragen op sta giaires, immers vrijwel meteen na mijn indiensttreding was ik mentor. Iedere stagiaire moest van mij de geschiede nis van een leen uitzoeken en er een artikeltje over publiceren. De afgelo pen jaren heb ik me vrijwel volledig met inventariseren beziggehouden. Ik kon hiermee mijn nieuwsgierigheid het best bevredigen. De meeste ar chieven die ik toegankelijk heb ge maakt, heb ik ook inhoudelijk goed moeten onderzoeken. Daarom was ik meestal ook de aangewezen persoon om onderzoekers van die ar chieven te begeleiden. Bijdragen aan vernieuwingen Het Rijksarchief in Noord- Brabant begon als een van de eersten met de opzet van een gedrukte inventarisreeks. Je kunt veel kritiek hebben als je nu erop terugkijkt, maar in die tijd was zoiets ontstellend moeilijk. Er was nauwelijks een fatsoenlijke typemachine in huis, ervaringen met druk ken en uitgeven hadden we niet en het mocht eigenlijk niets kosten, in de traditie van het Rijk toen. In denk dat we met de ze reeks, hoe primitief en moeizaam dan ook, toch meer mensen hebben bereikt dan voorheen het geval was. Ik heb er altijd mijn hartelijke medewer king aan gegeven. Moderne archieven Een andere belangrijke doorbraak was de belangstelling voor moderne archie ven. Toen ik aantrad bij het archiefwe zen stopte de belangstelling van de meeste archivarissen zo niet na de mid deleeuwen dan wel in 1795. Toen wij dank zij de warme ondersteuning van de heer Ribberink in staat waren de archieven van Nationaal Front en Zwart Front aan te kopen, heb ik ze mogen inventariseren. Er zijn veel pu blicaties uit voortgekomen en het heeft tot veel nieuwe acquisities ge leid. Het was een novum dat zulke moderne archieven ontsloten werden en dat er een gedrukte inventaris van verscheen. Zo heb ik met veel plezier gewerkt aan het archief van prof. De Quaij, dat veel belangrijk wetenschap pelijk onderzoek mogelijk heeft ge maakt. Toegankelijk maken Wat mij altijd geïnteresseerd heeft zijn nieuwe methoden van toeganke lijkheid, vooral op een hoger niveau. We hebben veel energie gestoken in de Kaart van de schepenbanken van Noord-Brabant in 1795. Onlangs heeft deze een facelift gekregen en is hij enorm uitgebreid in de institutio nele handleiding 'Noord-Brabant tij dens de Republiek der Verenigde Nederlanden 1572-1795'. Dergelijke gidsen maken archieven beter toegan kelijk omdat ze de context van het ar chief en de instelling die het gevormd heeft toelichten. Ik moet er eerlijkheidshalve bij ver melden dat ik in een gouden tijd bij het Rijksarchief gewerkt heb. Geld en personeel kwamen in steeds grotere hoeveelheden ten behoeve van het archiefwezen vrij. In dat opzicht had Ribberink meer de wind mee dan Ketelaar. Pervers nieuwsgierig "Voor mij maakte de mogelijkheid mijn kennis te vergroten het vak van archi varis zo aantrekkelijk. Toen ik het ar chief binnenstapte wist ik zo goed als niets van alles wat daar bewaard werd. Ik ben bijna pervers nieuwsgierig en leergierig. Deze eigenschappen heb ik volledig tot hun recht kunnen laten komen in het archief. Ik ben geen type om dozen op volgorde te zetten. De inhoud van de archieven is voor mij van vitaal belang en ik ben blij ar chivaris geweest te zijn in een tijd waarin het nog niet verboden was kennis te nemen van de archieven die je beheert. En het aardige is: je blijft leren. Altijd ontdek je nog dingen die je niet wist.Je krijgt een enorme op steker als je steenkool zoekt en goud blijkt te vinden. Ik geloof niet zoiets bij voorbeeld in de verzekeringsbran che te kunnen tegenkomen. Ik heb er zelf altijd veel voordeel van gehad en ik heb er anderen ook altijd goed mee van dienst kunnen zijn. De rijksarchi varis van toen, Pirenne, bood me heel nadrukkelijk de gelegenheid daartoe. Archiefwezen grote liefde Als ik nog een tweede kans kreeg zou ik metéén weer het archiefwezen in gaan. En als ik niet in Noord-Brabant gewerkt had, had ik willen werken bij het Algemeen Rijkarchief. De grote, belangrijke bestanden daar trekken me sterk aan. Maar van Noord-Bra bant heb ik geen spijt, ik ben altijd erg geïnteresseerd geweest in de pro vincie. Gemeentearchieven zijn me meestal te klein, die van de grote ste den daargelaten. De omgeving waar ik werk en het gebouw moeten echter wel mooi zijn. In een fijne ruime ka mer voel ik me goed op mijn gemak. Wat dat betreft kan ik nergens mooier werken dan in de Citadel. Personeelsbeleid "Ik zie op dit moment vrij veel nega tieve ontwikkelingen binnen de rijks archiefdienst. De beginsituatie in 1968 die ik daarnet geschetst heb, staat ver van ons af, maar toch zie ik dit beeld weer dichterbij komen. De vacaturestop van de laatste tijd en de invoering van de 36-urige werkweek zonder compensatie halen personeel van de dienst weg. De druk om zich aan de buitenwereld te presenteren staan langetermijnprojecten in de weg. Veel archivarissen zien archieven alleen nog maar aan de buitenkant. Dit komt dienstverlening aan het pu bliek niet ten goede en het vermindert de w'erkvreugde op den duur. Verder vind ik de koppeling die altijd gemaakt wordt tussen hogere archief- ambtenaren en management erg slecht. Ik denk dat veel middelbare archiefambtenaren uitstekend leiding zouden kunnen geven en dat vele ho gere beter op hun plaats zouden zijn in een wetenschappelijke ambiance. Ik heb in mijn carrière al heel wat rijks archivarissen en chartermeesters zien afbranden. Ik vind het jammer dat de ze pikorde nu nog in stand gehouden wordt. Houding naar publiek De grote aandacht voor de genealoog vind ik overdreven, met name de ge nealoog die alleen maar namen en data verzamelt. Het mag van mij wel, maar wat voor kennisvermeerdering geeft dat nu? Mijn voorkeur gaat uit naar een landelijk centrum voor de genealogen. De Rijksarchieven in de provincie zouden de oud-rechterlijke en notariële archieven weer moeten terugkrijgen. De versnippering van deze archieven over de gemeenten leidt mijns inziens niet tot een beter en frequenter gebruik, de grote steden misschien daargelaten. Ook de toe gankelijkheid is door deze uitdeelope ratie niet vergroot, integendeel zelfs. Moeilijkere bereikbaarheid van een aan tal plaatsen en een grote variatie aan openstellingstijden, gekoppeld aan een niet altijd optimale begeleiding, werken niet in het voordeel van de onderzoeker. Misschien bekijk ik het te veel door de bril van de rijksarchiefdienst, maar zo voel ik hét nu eenmaal. Mogelijkheden en kansen "Kansen krijgt de Rijkarchiefdienst vooral met de automatisering. Maar archivarissen moeten niet proberen iedere keer zelf het wiel uit te vinden, maar meer bij hun stiel blijven. Door de automatisering komen elders berusten de archieven, zij het in beeld vorm, toch ook in het Rijksarchief in Noord-Bra bant. Het levert bovendien een geweldi ge kans op als we de onderzoeker direct antwoord op zijn vraag kunnen geven. Inhoudelijke ontsluiting zal dan de boventoon gaan voeren en daar ben ik altijd een groot voorstander van geweest ben. Als daarbij weer wat van de oude hartelijkheid terugkeert ten koste van de verzakelijking die momenteel de boventoon voert, krijgen de medewer kers van de rijksarchiefdienst voldoende nieuwe kansen hun werk naar tevreden heid te kunnen uitvoeren. En tenslotte "Rest nog de stationering van een ar chiefambtenaar vanuit het Rijksarchief in Noord-Brabant in Brussel om de veertiende- en vijftiende-eeuwse bestan den betreffende het noordelijk deel van het hertogdom open te leggen. Als laat ste wens wil ik nog de herziening van het besluit tot stopzetting van het Oor- kondenboek van Noord-Brabant door het Instituut voor Nederlandse Geschie denis (niet Hollands genoeg?) noemen. Zijn deze vervuld dan kan ik tevreden achteroverleunen in mijn tuin in Boxtel en, ondanks mijn karig pensioen want dito loon, genieten van een goede cognac na een weldadige maaltijd. a 100/1 JANUARI 1997

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1997 | | pagina 4