EU-conferentie in Cork
Breitner-tentoonstelling in
Amsterdams gemeentearchief
30
Nederlands Instituut voor
Cultuurbehoud
In Memoriam mej. dr LH. van
Eeghen (1913-1996)
31
deeltelijk digitaal, zoals van de Euro
pese Unie, maar volgens Terporten
zijn er aan de inzage allerlei voor
waarden verbonden. Zo is bijvoor
beeld commercieel gebruik en integra
tie niet toegestaan. Een ander nadeel
is dat het te lang duurt om toegang
tot de informatie te krijgen, wat het
erg duur maakt. Terporten was ook
van mening dat overheidsinformatie
vrij en niet beschermd door auteurs
rechten hoort te zijn. Buiten de basis
informatie zou echter wel het profijt
beginsel kunnen worden toegepast.
Maar hoe verhoudt dan de wens om
de kloof tussen overheid en burger te
dichten zich met het laten betalen
voor informatie? Het panel was van
mening dat voor basisinformatie -dus
onbewerkt en ongestructureerd- niet
betaald zou moeten worden en voor
bewerkte wel. De geleverde inspan
ning maakt het te duur om dat gratis
te kunnen aanbieden.
Op de valreep stelde Van Rossum nog
de selectiecriteria van Pivot aan de
orde. Het zal geen verbazing wekken,
dat de bekende standpunten werden
ingenomen. Men kreeg echter ook te
horen, dat er afspraken zijn gemaakt
met het KNHG over het inschakelen
van historici bij de selectie.
(Marijke Bruggeman
In het Ierse Cork werd op 29 en 30
november jongstleden een conferentie
gehouden over het thema Local
Archives in the European Union. De
bijeenkomst vond plaats in het kader
van het Ierse voorzitterschap van de
Europese Unie in het tweede halfjaar
van 1996. De achtergrond van dit
Ierse initiatief is tweeërlei. Enerzijds is
daar het streven van de nationale
archiefdienst in Dublin en de Ierse
ministeries van Binnenlandse Zaken
en Cultuur om te komen tot een net
werk van lokale of regionale archieven
in de republiek, anderzijds de overwe
ging dat het rapport van de EU Group
of Experts over de coördinatie van het
archiefbeleid in de Europese Unie al
leen aandacht besteedt aan nationale
archiefdiensten en algemene archief
problemen. Dit rapport, in 1994
uitgekomen en beter bekend als het
'Zwarte Boek', laat lokale archieven
volledig buiten beschouwing, laat
staan dat het aandacht schenkt aan de
rol die lokale en regionale overheden
zouden kunnen en moeten spelen met
betrekking tot de zorg voor archieven.
Om in deze leemte te voorzien heeft
Ierland als voorzitter alle lidstaten
uitgenodigd twee experts op het ter
rein van lokale archiefzorg naar de
conferentie in Cork af te vaardigen.
De experts is vervolgens verzocht een
korte beschrijving te maken van de
situatie in hun land om de deelnemers
aan de conferentie inzicht te geven in
de overeenkomsten en verschillen in
de verschillende lidstaten.
De conferentie viel in twee delen uit
een. Aan de zitting van vrijdag 29 no
vember werd behalve door de buiten
landse experts ook deelgenomen door
een groot aantal collega-archivarissen,
departementsambtenaren en bestuur
ders van regionale overheden in Ier
land. Zij kregen negen voordrachten
te horen van zes buitenlandse (Sylvie
Clair uit Marseille, Gigliola Fioravanti
uit Rome, Rachel Watson uit
Northampton, Jan van den Broek uit
Groningen, Juhani Lomu uit Helsenki
en Ferdinand Opll uit Wenen) en drie
Ierse sprekers (Mary Clark uit Dublin,
Patricia McCarthy uit Cork en de
directeur van de National Archives,
David Craig). Het gezelschap was zeer
geïnteresseerd, hetgeen onder andere
bleek uit de vele vragen die naar aan
leiding van de voordrachten werden
gesteld.
De tweede zitting (op zaterdag 30
november) werd in beslag genomen
door een discussie over de vraag of de
Europese Unie een rol zou moeten
spelen met betrekking tot de ontwik
keling van lokale archieven in de lid
staten en zo ja welke dat dan zou
moeten zijn. Deelnemers aan de be
spreking waren de experts die door de
lidstaten naar deze conferentie waren
afgevaardigd, alsmede vertegenwoor
digers van de Raad van Europa en de
Europese Commissie. Van de vijftien
uitgenodigde landen waren er tien
vertegenwoordigd. De wegblijvers
waren Denemarken (barre weersom
standigheden hadden de delegatie
thuis gehouden), Griekenland,
Luxemburg, België en Nederland. De
vier laatstgenoemden hadden in het
geheel geen experts voor deze bijeen
komst aangezocht met het gevolg dat
ook de bundel overzichten van de
lokale archiefzorg in de lidstaten in
compleet was. Met name het ontbre
ken van een Nederlandse delegatie
werd door voorzitter Ierland en de
overige deelnemers betreurd, omdat
men meende te weten dat juist Ne
derland een sterk net van lokale en
regionale archieven kent.
Van een bijeenkomst als deze - de
eerste in haar soort - kan niet ver
wacht worden dat zij direct tot con
crete resultaten leidt. Dat is zeker zo
wanneer, zoals in dit geval, zelfs de
eerste en meest voor de hand liggende
vraag (wat zijn eigenlijk lokale archie
ven?) niet eenduidig kan worden
beantwoord. Desondanks waren alle
deelnemers het over twee dingen eens:
er moet een goed informatienetwerk
komen en er moet een poging worden
ondernomen de lokale archiefzorg
duidelijker in beeld te brengen.
Daartoe is het van belang nader te
preciseren waaruit de specifieke pro
blematiek van de lokale archiefzorg
bestaat. Voorzitter Ierland conclu
deerde uit de discussie voldoende
aanknopingspunten te hebben opge
pikt om voorstellen uit te werken,
zowel aan het adres van 'Brussel' als
aan toekomstige voorzitters van de
Europese Unie.
De bijeenkomst was perfect georgani
seerd. De rapporteur is echter het
meest onder indruk van het enthou
siasme en het doorzettingsvermogen
van onze collega's uit Dublin en Cork
die met uiterst bescheiden middelen
prestaties leveren waar menig beter
geëquipeerd archivaris in Nederland
jaloers op zal zijn.
(Jan van den Broek
Het Gemeentearchief Amsterdam or-
ganiseert de tentoonstelling
G.H. Breitner, fotograaf en schilder
van het Amsterdamse stadsgezicht,
van 21 februari t/m 27 april 1997, da
gelijks (ma. t/m zo.) 11.00-17.00 uur
De verrassende vondst van 263 glas
negatieven met Amsterdamse stads
gezichten van de kunstschilder
Breitner, enige tijd geleden door een
medewerkster van de afdeling Foto
grafie, werpen een nieuw licht op zijn
activiteiten als fotograaf. Het beeld
van Breitner als nonchalante snap-
G.H. Breitner, Prinsengracht bij de Bloemstraat
(foto: collectie Gemeentearchief Amsterdam
shotfotograaf wordt door deze vondst
en met deze tentoonstelling gecorri
geerd. Het was al langer bekend dat
hij bij het schilderen de fotografie als
hulpmiddel gebruikte. Op de tentoon
stelling zal zijn werkwijze aanschou
welijk gemaakt worden, door de foto's
te laten zien naast schilderijen en teke
ningen uit musea en particulier bezit.
Breitner fotografeerde als een echte
schilder. Zijn stadsgezichten zijn met
grote zorg gecomponeerd. Soms zijn
ze verrassend expressief, soms tonen ze
een verstilling die we ook van zijn la
tere schilderijen kennen, waarbij al
gauw een gevoel van nostalgie op
komt. Breitner koos ongewone (lage)
standpunten. Hij fotografeerde
met fel tegenlicht of juist bij grauw
weer, in regen en sneeuw. Uit alle op
namen spreekt zijn liefde voor de stad
en zijn grote gevoeligheid voor de
schoonheid en het karakter van Am
sterdam rond de eeuwwisseling. Maar
bovendien wordt duidelijk dat
Breitner het stadsportret ook als een
aparte kunstvorm heeft toegepast met
de bedoeling het schilder-achtige
karakter van Amsterdam vast te
leggen. Deze zeldzame foto's, waarin
Breitner zijn liefde voor de stad als
schilderende fotograaf in beeld heeft
gebracht vormen de
kern van de tentoon
stelling.
In een rijk geïllu
streerd tentoonstel-
lingsboek zijn inlei
dingen opgenomen
van de kunsthistorici
Rieta Bergsma (Vrije
Universiteit) en
Tineke de Ruiter
(RU Leiden). Het
boek bevat tevens
een volledig over
zicht van alle 263
teruggevonden
stadsgezichten
(gedrukt in duotone
en zwart/wit), voor
zien van uitvoerige
beschrijvingen en
verwijzingen, inge
leid door Anneke van Veen, conser
vator fotografie van het Gemeente
archief (uitgeverij Thoth, 49,50).
Op Internet is een site van het Ge
meentearchief Amsterdam te raad
plegen. De Internet-tentoonstelling
bevat digitale foto's en informatie over
Breitner, de tentoonstelling en het
Gemeentearchief. Het is mogelijk een
eigen tentoonstelling samen te stellen,
waarbij de foto's op verschillende
manieren zijn te benaderen.
In 1997 worden drie bestaande insti
tuten, te weten de Rijksdienst voor
Beeldende Kunst, het Centraal Labo
ratorium voor onderzoek van Voor
werpen van Kunst en Wetenschap en
de Opleiding Restauratoren samenge
voegd tot een nieuw instituut: het
Nederlands Instituut voor Cultuurbe
houd (NIC). Dit nieuwe instituut, dat
ruim 80 medewerkers gaat tellen,
moet het kenniscentrum in Nederland
worden op het gebied van behoud en
beheer van het roerende cultureel erf
goed. De expertise van het NIC wordt
beschikbaar gesteld via advisering,
opleidingen en cursussen, publicaties
en themadagen.
Deze samenvoeging geldt als een be
langrijk onderdeel van het Deltaplan
voor Cultuurbehoud, omdat het een
belangrijke bijdrage kan leveren aan
het voorkomen van situaties die heb
ben geleid tot het instellen van het
Deltaplan. (OC en Weekblad, 6 dec.
1996).
Dinsdag 26 november 1996 is mej. dr
I.H. van Eeghen, oud-adjunctarchiva
ris van de gemeente Amsterdam, over
leden. Ze is van 1941 tot haar
pensionering in 1978 aan het Ge
meentearchief verbonden geweest,
aanvankelijk als administratieve
kracht, vervolgens als chartermeester
en vanaf 1951 als adjunct-archivaris.
Juffrouw van Eeghen ontving de zil
veren penning en de zilveren mu
seummedaille van de stad Amsterdam.
In 1978 werd zij officier in de Orde
van Oranje Nassau.
Isabella Henriette van Eeghen werd 3
februari 1913 geboren te Amsterdam.
Zij stamt uit een bekende Doops
gezinde (kooplieden)familie die sinds
het midden van de negentiende eeuw
een belangrijke rol speelde in en vele
initiatieven heeft genomen ten be
hoeve van de stad Amsterdam. De
Van Eeghens stonden aan de wieg van
onder meer het Vondelpark en het
Concertgebouw; zij droegen bij aan de
inrichting van de Waag op de Nieuw-
markt tot Historisch Museum.
In het jaar waarin ze bij het Gemeen
tearchief in dienst trad, promoveerde
juffrouw Van Eeghen bij professor
J.M. Romein op een onderzoek naar
100/1 januari 1997