- c w Ifh A. Serif* Izdrip. ■dri. 18 19 archiefsysteem opzet, op de een of an dere manier de archival resources te coördineren, zonder dat dit zou behoe ven te leiden tot een complete inte gratie in één nationale archiefdienst.1 We moeten dus denken aan een net werk van zelfstandige eenheden, sa menwerkend met, naast en niet onder het nationale archief. In het museumwezen is de laatste ja ren het begrip de "collectie Neder land" ontwikkeld: alle voorwerpen in alle musea tezamen gezien als één ge heel, gedistribueerd over verschillende locaties. Dat heet in het jargon: een distributed collection. De eerdere geci teerde Call for proposals van het Euro pese Telematicaprogramma vervolgt: Increasingly, librairies will also contribute to larger distributed digital librairies, whose resources may contain also collections from museums, data archives, and other memory organisations. There is a need to investigate the new models for maintaining, providing access to and delivering services from these neiv collections. Ook deze trend kan aan de vorige twee worden gekoppeld. Een "archiefdienst zonder muren" heeft méér te bieden dan hetgeen "in huis" is en biedt ook toegang (op z'n minst: virtueel) tot historische informatie elders. Verzakelijking Reinventing Government is de titel van het boek uit 1992 van Osborne en Gaebler, met als ondertitel: How the Entrepreneurial Spirit is Trans forming the Public Sector. In Nederland denken we dan aan begrippen als: Tilburgs model, output sturing, de zakelijke overheid, verzelfstandiging. Voor het archiefwezen brengt dit met zich mee: nieuwe vormen van taakuit oefening, door uitbesteding, cluste ring, convenanten met archiefvormers. Het laatste Duits-Nederlandse ar chiefsymposium was er grotendeels aan gewijd. Het Agentschap Rijks archiefdienst werkt met management contracten voor vier jaar, onderne mingsplannen, managementrappor tages. Door grotere efficiency bereiken we een grotere effectiviteit. Vroeger had je als overheidsdienst personeel dat bepaalde taken uitvoerde. Of er misschien efficiëntere mogelijkheden waren, kwam niet aan bod: het per soneel was er toch en efficiencywinst ging naar de schatkist. Tegenwoordig heeft de overheidsmanager een inte graal budget en stuurt hij meer op de output (producten en diensten), dan op de input (uren en geld). Gekoppeld aan de eerder aangeduide trends: ook de overheid en de overheidsarchief diensten proberen, met behulp van informatietechnologie, de burger als klant te benaderen met producten en diensten die op die individuele klant zijn toegesneden. Organisatie van het archiefwezen Archivarissen waren - en zijn veelal ook nu nog - gepreoccupeerd met het fysieke archief en met de eigendom van of zeggenschap over dat fysieke archief. Daarvan konden velen - ikzelf ook - niet los komen in de vehemente discussies in de jaren zeventig en tach tig over enerzijds inbewaringgeving van archieven, anderzijds gewestvor ming en decentralisatie. Wij waren ld~>' '*V ■- iris,/'t'ii.'T y - 1 -J. - ■~j? ï&c.. j9- CTfó, /A-, m 7. c az C :.-,v.- jJy Het netwerk ruim honderd jaar geleden: de 'heeren archivarissen in Nederland', ondertekenaars van het peti tionnement over de notariële archieven, 1885 (zie F. C.J. Ketelaar, 'Haarlem, Bakermat van de Vereniging van Archivarissen in Nederland', in: Hart voor Haarlem. Liber amicorum voor Jaap Temminck Haarlem 1996)225-261). 1 Aangehaald in: E. Ketelaar, Centralization!decentralization and archives, in Proceedings of the twenty-fourth International Archival Pound Table Conference (Paris 1987). getraind in een archivistiek die archi valia en archieven ordent en beschrijft als fysieke, niet als logische eenheden. Maar in een wereld die door de geschet ste trends wordt beheerst, moeten we niet langer (uitsluitend) naar het fysieke archief kijken. Evenmin moeten we de eigendom van dat archief of de staat kundige verdeling van bestuurlijke ver antwoordelijkheden als uitgangspunt voor de organisatie van het archiefwerk en het archiefwezen nemen. De burger en zijn of haar informatie behoefte moeten het vertrekpunt zijn. Op de KV AN studiedag "Regiovor ming" in 1994 zei ik "De Rijksarchief dienst wil onnodige concurrentie voor kómen. Evenmin moeten we ons rich ten op het instellen/opheffen van een archiefdienst alleen omdat de wet erom vraagt. Immers, vóór alles geldt, zo meent het Convent van Rijksarchivaris sen: hoe kan het archiefwezen de bur ger zo goed mogelijk van dienst zijn."1 Bij diezelfde gelegenheid wees ik erop "Door ontkoppeling van de bewaar functie en de dienstverleningsfunctie (fysiek versus intellectueel beheer) en de inzet van informatietechnologie (raad pleging op afstand) ontstaan mogelijk heden om organisatorische en geografi sche belemmeringen te overwinnen." De organisatie-adviseur Rodrigues schreef laatst over "de toenemende be reidheid onder overheidsmanagers om af te stappen van de dominante aan dacht voor structuur- en formalise- ringsvragen ten gunste van het den ken in taakorganisaties en samenwer kingsvormen."2 Clustering De vier aangeduide trends betekenen voor het archiefwezen dat niet langer altijd en overal de dienstverlening, met de daarvoor benodigde expertise en marketing, hoeft te worden uitge voerd op en vanuit dezelfde plaats als waar de archieven zijn. Iets dergelijks geldt al langer voor onze verwijs- en makelaarsfunctie. De gebruiker van de archieven in Den Bosch verwacht van de archiefdienst ter plaatse know-how aangaande historische informatie over Den Bosch elders, in archiefdiensten, bibliotheken, musea, documentatie centra. Een "archiefdienst zonder mu ren" beperkt zich niet tot het eigen bestand, maar weet wat er overal te krijgen valt. Ik ga nog een stap ver der. Zou men zich bijvoorbeeld kun nen indenken dat de taak van de Rijksarchiefdienst inzake de regionale en lokale geschiedbeoefening in Noord- en Zuid-Holland wordt uitge- poefend niet op twee plaatsen (Haar lem en Den Haag), maar op één van deze plaatsen? De basis daarvoor is niet een verkaveling van archieven, maar een efficiënte en effectieve inzet van deskundigheid voor de dienstver lening aan overheid en burger. Zoiets kun je rekenen tot de new service and acquisition models die ik eerder noem de. Maar om het aanbod aan informa tie opnieuw te structureren en in kwa liteit te verhogen, zijn standaardisatie en investeringen nodig. De meeste van de bestaande archiefdiensten zijn te klein om dat alleen te kunnen. Voor beeld: een super server als infrastruc tuur voor de datacommunicatie tussen de rijksarchieven en tussen de rijksar chieven en de klant kost als eerste in vestering 1 miljoen, met in latere jaren nog eens 1 lA miljoen aan capaci teitsuitbreiding. Dus 3 miljoen (tegen 5 miljoen indien alle rijksarchieven elk een aparte server zouden hebben). Dit is dan alleen de investering, nog niet de exploitatielasten en de afschrijving. En dit is slechts één voorbeeld. De enige dienst die dit alléén zou kunnen doen, is de Rijksarchiefdienst. Maar dan niet de Rijksarchiefdienst in de huidige vorm, maar een Rijksarchief dienst waarin bepaalde taakonderde len van de afzonderlijke rijksarchieven niet meer door alle rijksarchieven wor den uitgevoerd, maar geclusterd zijn of intern zijn uitbesteed. Dat wil zeg gen dat een of meer gespecialiseerde rijksarchieven mede voor de collegae werk uitvoeren. We kennen dat al bij de fotografie: de fotograaf van het rijksarchief in Groningen werkt ook voor Friesland en Drenthe. De mensen aan de "aanvezelstraat" in het ARA werken ook voor andere rijksarchie ven. Inventarisatie en materiële ver zorging van Utrechtse kantonge rechts-archieven is aan het rijksarchief in Overijssel uitbesteed. De effecten van dergelijke clustering zijn: efficiëntere benutting van dure apparatuur en mensen, verlaging van de kostprijs, een lenige en flexibelere organisatie, vrijspelen van mensen en middelen om de uitdagingen van de 21e eeuw te kunnen aangaan. Samen met de Rijksarchiefdienst Maar als rijksarchieven binnen het ver band van de Rijksarchiefdienst taken clusteren, gezamenlijk doen of intern uitbesteden - waarom dan niet ook bui ten de Rijksarchiefdienst? Met als part ners gemeente- en streekarchieven, provinciale archiefinspecties, bibliothe ken, musea? Het samen-doen en sa men-delen is de gemeente- en streek archivarissen al veel langer bekend. Of het nu gaat om een gemeentearchivaris die in deeltijd ook elders gemeente archivaris is, of om het combineren van de archiefbewaarplaatsen van twee of meer gemeenten op één plek, of om "satelliet-constructies" als het streek archief Zuidoost Brabant - het zijn voorbeelden van het op een efficiënte en effectieve manier inzetten van midde len. Tot nu toe echter beperkt tot archieven en beperkt tot samenwerking van gemeenten en waterschappen. Het rijksarchief en het gemeentear chief in Groningen geven een voor beeld van hetgeen samenwoning en samenwerking vermag. In Utrecht gaan we nog verder. Maar dit zijn niet toevallig plaatsen waar de provincie- naam en de naam van de hoofdstad dezelfde zijn: gevolg van de nauwe verbondenheid, historisch en cultu reel. In beide plaatsen kan partnership profiteren van gezamenlijke huisves ting. In Groningen is de publieksservi- ce geclusterd, in Utrecht worden alle taken in één cluster - nl. een geïnte- 1 Nederlands Archievenblad 98 (1994) 198. 2 Managementblad rijksdienst 3 nr. 7 (november 1996) 17. 100/1 JANUARI 1997

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1997 | | pagina 10