plek in de stad Mensen Door Joyce Pennings en Bert Looper Archiefdiensten zijn in de regel in het historisch centrum van een gemeente of in de dichte nabijheid hiervan gesitueerd. Dit zijn - met het oog op de vele kilometers die hier geborgen worden - vaak niet de goedkoopste plekken. Archivarissen streven er tegen woordig naar hun diensten zo efficiënt, effektief en goedkoop mogelijk in te richten. Welke ideeën en plannen leven er onder hen met betrekking tot de locatie en inrichting van archiefdiensten. 12 Nulnummer augustus 1996 13 Leiden: mr. T.N. Schelhaas In Leiden komt dit jaar de nieuwe aanbouw aan en de verbouwing van het bestaande archiefgebouw gereed. Gemeentearchivaris mr. T.N. Schel haas licht de keuze voor de bestaande locatie toe. Zoals vaak het geval, neemt het nogal wat tijd om van de eerste plannen te komen tot de uit eindelijke realisering van nieuwbouw. Ook in Leiden zijn er jaren verstreken voordat een definitieve keuze kon worden gemaakt. Schelhaas: "Zoiets is altijd een kwestie van geduld. Maar ik wist toch zeker dat het zou lukken. De aanleiding om de huisvestingsproblematiek bij het gemeentebestuur aan te kaarten, was het feit dat onze depots boordevol zaten. Ik heb de pro blemen gepresenteerd als het gevolg van een autonoom proces; het vinden van een adequate oplossing werd daarmee 'onvermijdelijk'. Toen de eerste locatie-onderzoeken werden gestart was de factor 'bezoekersstroom' nog niet in beeld. Schelhaas: "Nee, het ging in de eerste plaats om de oplossing van het archiefprobleem". Hoe is het nu in de afgelopen jaren gelopen? Schelhaas: "Er zijn diverse va rianten onderzocht: restauratie en verbouwing van een bestaand historisch pand, volledige nieuwbouw en aanpassing en uitbreiding van het huidige pand. Uiteindelijk kwam de laatste variant als meest geschikt uit de bus. Natuurlijk speelde de financiële factor in de afwegingen een belangrijke rol". Schelhaas onderstreept het belang van een goed bouwkundig rapport als uitgangspunt van het gehele proces: "Ik raad iedere collega aan om al in het begin te kiezen voor een aantal varianten en die ook vast te leggen in een rapport. Als je dat niet doet, kom je al gauw terecht in een situatie waarin je enorm veel werk moet steken in het bekijken en onderzoeken van allerlei gebouwen waar 'iemand iets mee moet'. Geef zo snel mogelijk rich ting aan de wijze waarop je met het huisvestingsprobleem wilt om gaan". Nu de bestaande huisvesting is aangepast en er aanvullende nieuwbouw is gepleegd, is natuurlijk de vraag: zit het gemeente archief op de juiste plek? Schelhaas: "Je kunt niet zeggen dat de huidige plek ook de meest ideale locatie is: weinig parkeerruimte, nogal ver van bet station en niet direct bereikbaar met het openbaar vervoer. Maar uit reacties van mijn bezoekers blijkt dat dat niet als een groot probleem wordt ervaren. Men weet ons te vinden. Boven dien is ons gebouw het oudste als zodanig gebouwde gemeente archief in Nederland. Al meer dan 100 jaar zitten we hier. Het doet me deugd dat we die traditie nog kunnen voortzetten". Utrecht: dr. M.Wvan Boven In het Nederlands Archievenblad van december 1995 kwam de Rijks- en gemeentearchivaris van Utrecht, dr M.W. van Boven, al met enkele behartenswaardige op merkingen over de locatie van archiefdiensten. Om ook de cul tuurminnaars, dat wil zeggen de geïnteresseerde leken die een aantrekkelijk aanbod willen consume ren, te bereiken, zou je, zo stelt Van Boven, "als archiefdienst moe ten beschikken over een liefst historische locatie in het centrum van een stad. Dat is best te realiseren als we wat meer afstand nemen van het idee dat de archivaris op zijn spulletjes moet zitten Vooral met de ontwikkelingen in de geautomatiseerde informatie voorziening is het steeds beter mogelijk de bewaring en informatie verstrekking te scheiden". Denkt en werkt Van Boven nog steeds in de geest van zijn opmerkingen van een half jaar geleden? Van Boven: "Jazeker, ik ben er nog steeds van overtuigd dat het archief in de bin nenstad moet zitten om een breed, algemeen in historie geïnteres seerd publiek te kunnen bereiken. We zijn toch ook verplicht om een zo groot mogelijk bereik van doelgroepen te realiseren". Hoe wordt daar nu in Utrecht in concreto aan gewerkt. Van Boven 'Het huisvestingsprobleem is hier nog volop in onderzoek. Vanuit het stadsbestuur is er de wens om in het gebied achter de Dom tot een bun-deling van culturele functies te komen (het Museumkwartier). Het archief zou daarin ook een belangrijke component kunnen zijn. Het probleem van elke historische binnenstad is natuurlijk dat bouwactiviteiten het bodemarchief kunnen verstoren. Het is dan ook maar de vraag of achter de Dom de benodigde depot-capaciteit onder de grond kan worden gerealiseerd. Als dat niet zou kunnen, dan kun je gaan denken aan dislocatie. We hebben hier aan de Alexander Numankade natuurlijk ook voortreffelijke depots. Zoals ik ook in december heb gezegd: waarom moeten we als slakken al tijd ons huisje meenemen. Kies voor je publieksfuncties de meest publieksvriendelijke locatie en bewaar je archieven - desnoods - op een andere plek. Bovendien: het is niet een kwestie van alles of niets. Uit onderzoek blijkt dat in de afgelopen 3 jaar 55% van onze fondsen niet is geraadpleegd. Dat geeft toch wel aan dat dislocatie een verstan dige optie kan zijn. Maar nogmaals, al deze zaken zijn in onderzoek en we zullen zien wat het gaat worden. Voor mij is het belangrijkste dat een archivaris er alles aan doet om het publiek te bereiken, ook met zijn gebouw". Den Haag: dr. J.E.A. algemeen rijksarchief "Zo tegen het jaar 2002 is het ARA vol. Wij hebben nu zo'n 75 a 80 km in onze depots staan. Aan het begin van de volgende eeuw zal dat onder andere dank zij PIVOT meer dan 100 km zijn. Voor deze buurt bestaan uitbreidingsplannen, waarin ook het ARA participeert. Als archief instellingen moeten wij op dit gebied veel meer samenwerken. In het geval van het ARA betekent dit samenwerken met de vele mini steries in onze omgeving. Waarom zou het ARA voor de omliggende ministeries niet als centraal depot voor computerbestanden kunnen fungeren? En wij in ruil daarvoor onze minder geraadpleegde of gedupliceerde bestanden in hun depots bewaren? Je kan je depotruimten in kwaliteits- en in kwantiteitsdepots verde len. In het eerste type bewaar je de kwetsbare bestanden, die veel aandacht en zorg behoeven. In de kwantiteitsdepots plaats je de archiefstukken die bijvoorbeeld weinig geraadpleegd worden, in de vorm van duplicaten ter beschikking worden gesteld of waar je wei nig omkijken naar hebt. Voor het ARA zouden die bijvoorbeeld best elders mogen liggen. Het idee al je collecties onder handbereik te hebben moet minder vanzelfsprekend zijn. Economische afwegingen vormen hierbij een goede leidraad. Wegen de goedkope opslagkos ten bijvoorbeeld op tegen de kosten die je moet maken om je ar chiefstukken op afstand te laten faxen voor bezoekers of in dupli- caatvorm ter beschikking te laten stellen? Belangrijk is ook het type archief. Zo is het logistiek een stuk eenvoudiger een dossier over een bepaalde zaak te transporteren dan stukken die her en der bij elkaar gezocht moeten worden zoals bijvoorbeeld in een verbaalarchief. Het zou mooi zijn als een dienst als de Rijksgebouwendienst zich ook in deze gedachtengang kan verplaatsen. Fors investeren in verfilming kan een alternatief vormen voor verhuizen naar een groter gebouw. Het lijkt logisch om die reden aan te kloppen bij de RGD voor een bijdrage in verfilmingsprojecten. Helaas werkt het in de praktijk niet zo. Je hebt te maken met verschillende geldstromen die van elkaar gescheiden zijn. De depots van het ARA behoren momenteel kwalitatief tot de beste ter wereld. Het is hier zeer gezond toeven, waarschijnlijk gezonder dan in de buitenlucht. Misschien dat we daarom ook zo aan onze ruimtes en onze papieren vastzitten. Archivarissen willen graag zo dicht mogelijk bij hun bronnenmateriaal zitten. Maar in dit tijdperk van 'virtualisering' gaat het niet zo zeer om de stukken maar om de informatie. Ik vind het belangrijk dat mensen straks buiten het ARA onze informatie kunnen raadplegen: een gëdelocaliseerde archief dienst dus. Deze ontwikkeling heeft ook gevolgen voor de interne inrichting van een archief, met name van de studiezaal. Ik denk aan één studiezaal waarin alle informatie geïntegreerd beschikbaar is, ongeacht of deze afkomstig is uit archiefstukken, kaarten en tekeningen of de zelfbe diening. Wél zullen er aparte hoeken met extra toezicht moeten komen voor mensen die privacy-gevoelig materiaal of kostbare stuk ken willen raadplegen. In onze depots moeten we een optimaal gebruik van onze ruimte maken. Dankzij de automatisering is het al lang niet meer zo dat elk archief keurig van begin tot eind op een rijtje moet staan. Stukken kunnen zo efficiënt mogelijk worden geborgen, waardoor je alle gaten vult. Dat betekent voor ons nu al een grote ruimtewinst". Maastricht: drs.J.T.J. Jamar, rijksarchief in Limburg "Dit jaar is de laatste hand gelegd aan een ingrijpende verbouwing van het Limburgse rijksarchief. Er zijn nieuwe depots onder de grond gecreëerd en de aangrenzende kerk is als studiezaal ingericht. In deze nieuwe inrichting is de looproute tussen studiezaal en depots zo kort mogelijk gehouden, wat uit het oogpunt van archiefbeheer én voor de bezoekers ideaal is. Een dagelijkse fysieke controle van de stuk ken is daardoor mogelijk en men hoeft niet ver te lopen met de stuk ken. Voor de bezoekers betekent het dat de wachttijden kort zijn. Het rijksarchief ligt in het historisch centrum van de stad, vlakbij het Onze Lieve Vrouweplein. Voor de verbouwing is nog wel serieus naar de mogelijkheid gekeken om buiten de stad te gaan bouwen. Dat zou alles bij elkaar 5 miljoen goedkoper zijn geweest. Toch zijn wij erg blij met de keuze die wij nu gemaakt hebben. Wij zitten nu op een mooie locatie, midden in de stad. En de kerk, die anders leeg gestaan zou hebben, heeft een zinvolle bestemming gekregen. In de gedigitaliseerde toekomst kan ik me wel voorstellen dat je de dienstverlening op de ene plek aanbiedt en voor de archiefopslag een andere plek kiest. Ofschoon studiezaal en depots op één locatie toch het ideaal blijft. Ik was onlangs in Keulen, waar het Rheinisches Wirtschaffsarchiv zijn studiezaal in de binnenstad heeft en het groot ste deel van de archieven op het industrieterrein wordt bewaard. Dat is natuurlijk een stuk goedkoper, maar het vraagt wel extra organisa tie zowel voor de bezoekers als voor de archiefinstelling. Welke keuze je maakt, hangt sterk af van de locale situatie. Ik geloof niet dat er een algemeen geldende uitspraak te doen is in de zin dat het altijd goed is of altijd verkeerd. Persoonlijk ben ik geneigd de situering in de binnenstad zeer zwaar te laten wegen. Je bent als archiefdienst dan goed bereikbaar en je zit dicht bij andere culturele instellingen. De nieuwe studiezaal is anders gestructureerd dan de oude. Midden in de kerk is een eiland ingericht voor het raadplegen van originele stukken. Aan de zijkanten vindt men alle computers en leesappa- raten. Ook de handbibliotheek is ter inzage in de studiezaal. Nieuw is de poortbeveiliging, waardoor alle bezoekers de studiezaal weer dienen te verlaten. Eveneens nieuw is een monitor in een hoekje van de studiezaal waar de eerste bezoekers met behulp van een aan-klik- systeem informatie kunnen vinden over onder andere de huisregels en faciliteiten van het rijksarchief en hen de eerste handreiking wordt geboden voor het verrichten van genealogisch onderzoek".

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1996 | | pagina 8