Dreigt ook uw archief
uit zijn jasje te groeien?
De opleiding
De eerste drie jaar
36
Quo vadis?
Neem dan eens contact op met DISNet
37
met de uitgangspunten van het Deltaplan
voor het Cultuurbehoud richtte de oplei
ding zich op alle facetten van het passieve
en actieve conserveren. Op deze manier le
verden de leerlingen reeds tijdens hun oplei
ding een bijdrage aan het wegwerken van
de achterstanden. Het was echter nooit de
bedoeling dat de Rijksarchiefdienst structu
reel deze opleiding zou gaan verzorgen.
Daarom werden al snel na de start van de
'pilot' via de inspecteur van het beroepson
derwijs de besprekingen geopend om deze
opleiding over te dragen aan het onder het
ministerie van 0(C)&W ressorterende re
guliere leerlingwezen. Het niveau van de
'pilot-opleiding' bleek hiervoor een vol
doende kwaliteitsgarantie te zijn. Het pro
gramma van deze opleiding werd opgesteld
door een commissie van deskundigen uit de
Rijksarchiefdienst, de Kring van archivaris
sen bij lagere overheden (KALO) en verte
genwoordigers uit het bibliotheekwezen.
De opleiding is een tweejarige opleiding in
het kader van de WCBO (Wet op het Cur
sorisch Beroeps Onderwijs); dit betekent
werken en leren tegelijk. De opleiding be
staat dan ook uit twee delen: de praktijkop
leiding in de instelling met in principe een
gekwalificeerd restaurator als leermeester en
de theorieopleiding op school. Voor dat
laatste aspect is een contract gesloten met
ROC (Regionaal Opleidings Centrum) te
Den Haag. Conform het WCBO is de op
leiding organisatorisch bij het GOC (Gra
fisch Opleidings Centrum) te Veenendaal
als verantwoordelijk landelijk orgaan onder
gebracht. De consulent van het GOC regelt
het afsluiten van de leerovereenkomsten die
noodzakelijk zijn om aan de opleiding deel
te nemen. De leerovereenkomst is een con
tract tussen instelling, leerling en het on
derwijs. De consulent van het GOC verte
genwoordigt het onderwijs bij het afsluiten
van de overeenkomst, adviseert en begeleidt
de instelling en leerling tijdens de oplei
ding, onderhoudt contacten met de school
en coördineert de gang van zaken rond de af
te leggen tentamens.
De opleiding bestaat uit zeven modulen:
1. hanteren van archivalia, boeken en
kaarten, prenten, tekeningen; inpandig
transport
2. depothygiëne en persoonlijke veiligheid
3. materialenkennis en bewaringscondities
4. behoud van de collectie; berging
5. verpakken en uitpakken van archivalia,
boeken en kaarten, prenten, tekeningen
6. schade aan archivalia, boeken en kaarten,
prenten, tekeningen
7. werkomgevingsoriëntatie en kennis van
archief-, bibliotheek en museumwezen
Daarnaast wordt op school nog aandacht
besteed aan Nederlands, maatschappelijke
en staatsrechtelijke vorming.
Elk theoriedeel wordt per module op school
afgerond met een landelijk tentamen, het
praktijkdeel wordt onder begeleiding van de
consulent afgerond in de instelling. Als
docenten voor de vakmodulen zijn restau
ratoren op HBO- en MBO-niveau aan
getrokken. Voor het toezicht op het vak
inhoudelijke niveau van de opleiding en de
tentamens is een begeleidings- en examen
commissie ingesteld met leden uit het ge
meentelijk archiefwezen en de Rijksarchief
dienst. Voor het volgen van de opleiding is
minimaal VBO-niveau vereist.
Kortom, het is een opleiding ontstaan uit
de behoefte van archivarissen/beheerders
aan gekwalificeerde behoudsmedewerkers,
in-houdelijk ontwikkeld door archiefrestau
ratoren en begeleid door beide disciplines
met de didactische garanties van het ROC
en het GOC. Dit alles ten profijte van alle
papierbeherende instellingen in Nederland.
De commissie die de inhoudelijke inrich
ting van de opleiding begeleid had, heeft
zich ook opgeworpen deze nieuwe opleiding
binnen het archiefwezen bekendheid te
geven. Voorkomen moest worden dat finan
ciële drempels belangstellende archiefdien
sten en bibliotheken ervan zouden weer
houden mensen aan deze opleiding te laten
deelnemen. Omdat de WCBO-opleidingen
door de overheid gesubsidieerd worden, be
draagt het lesgeld maar 450 gulden per jaar
en bedragen de overige,kosten ten hoogste
250 gulden voor de gehele opleiding.
Voorwaar geen grote bedragen, maar de 'pi
lot-opleiding' had duidelijk gemaakt dat een
behoudsmedewerker in opleiding tijdens zijn
vier dagen praktisch werk op jaarbasis voor
ca 15.000 gulden aan verpakkingsmate
rialen 'verbruikt'. Voor de rijksarchieven
zouden deze kosten gedekt kunnen worden
uit de voor de Rijksarchiefdienst beschikba
re Deltaplangelden voor verpakkingsmate
riaal. Voor de gemeentelijke archiefdiensten
zou een dergelijk bedrag prohibitief kunnen
werken te meer daar het om een nieuwe op
leiding ging waarvoor men niet in staat was
geweest vantevoren gelden te begroten. In
samenwerking met het bestuur van de
KALO heeft de 'totaalprogrammacommis
sie' weten te bereiken dat het (toenmalige)
ministerie van WVC het merendeel van de
300.000 gulden die binnen het Deltaplan
beschikbaar waren voor het bestelbeleid (de
archieven van de lagere overheden) voor de
cursussen in de jaren 1993 - 1995 en 1994 -
1996 als stimuleringssubsidie ter dekking
van deze materiaalkosten gebruikt konden
worden. Daarna zou de opleiding wat WVC
betreft op eigen benen moeten staan.
Een ander praktisch probleem bleek de leer
overeenkomst tussen instelling (archief
dienst of bibliotheek), leerling en GOC als
voorwaarde om aan de opleiding deel te ne
men. Eigenlijk konden alleen personen met
een vast dienstverband hiervoor in aanmer
king komen, waardoor de grote categorie
niet-formatieven die sinds jaar en dag bij de
Nederlandse archiefdiensten werkzaam zijn
buiten de boot zouden vallen. Mede op aan
drang van de begeleidingscommissie heeft
het GOC zijn normen zodanig 'opgerekt' dat
ook medewerkers in allerlei regelingen voor
de sociale werkvoorziening zoals de WSW en
de banenpool, aan de opleiding kunnen deel
nemen. Slechts vrijwilligers waar geen enkel
dienstverband mee bestaat konden en kun
nen geen leerovereenkomst aangaan.
Voor het GOC als verantwoordelijk lande-lijk
orgaan en voor het ROC als opleidingscen
trum was een aantal van 16,3 leerlingen
noodzakelijk om kostendekkend te werken.
Overigens waren beide instellingen bereid
tijdens de aanloopjaren wel enig verlies te
accepteren, maar na een jaar of drie zou deze
opleiding zichzelf moeten kunnen bedruipen
of anders afgebouwd moeten worden.
Tijdens de eerste cursus 1993 - 1995 zijn
19 leerlingen opgeleid, waarvan er 13 af
komstig waren van de Rijksarchiefdienst en
6 uit het gemeentelijk archiefwezen. Voor
deze laatstgenoemde categorie leerlingen
hebben de betrokken diensten per cursus
jaar inderdaad 15.000 gulden Deltaplan
subsidie in de verbruikte materiaalkosten
(voor de gehele tweejarige opleiding der
halve 30.000 gulden per leerling) van het
rijk gekregen. Tijdens de nu nog lopende
tweede cursus 1994 - 1996 worden 12 cur
sisten opgeleid die allen uit het gemeen
telijk archiefwezen afkomstig zijn. Gezien
de beschikbare Deltaplangelden voor het
'bestelbeleid' is voor negen van deze twaalf
cursisten de genoemde subsidie van twee
keer 15.000 gulden toegekend.
Voor de vorig jaar gestarte cursus 1995 -
1997 zijn negen cursisten ingeschreven,
waarvan er twee uit de Rijksarchiefdienst en
zeven uit de gemeentelijke sfeer afkomstig
zijn. Conform de gemaakte afspraken wor
den voor deze cursus geen subsidies in de
materiaalkosten meer verstrekt. Dit heeft
waarschijnlijk bijgedragen aan het teruglo
pen van het aantal leerlingen.
Het verhaal is duidelijk. Het aantal inschrij
vingen per cursus vertoont sinds het begin
van de opleiding een dalende lijn. De laatste
twee cursussen worden met verlies door het
GOC en het ROC draaiende gehouden.
Om de tekorten nog enigszins in de hand te
houden, is het aantal lesuren teruggebracht.
Dit komt de kwaliteit van de opleiding van
zelfsprekend niet ten goede. De stimule
ringssubsidie in de materiaalkosten is afge
lopen en alhoewel de Raad voor de Cultuur
in zijn advies aan de staatssecretaris advi
seert een dergelijke subsidiëring ook in het
volgende Cultuurplan mogelijk te maken,
geeft deze bewindsman in zijn adviesaan
vraag aan de Raad op voorhand al aan dit
niet van plan te zijn.
Deze zomer start de werving voor de cursus
1996 - 1998 die in september/oktober aan
staande van start moet gaan. Het Neder
lands archief- en bibliotheekwezen is nu aan
zet. Als de rijksarchieven, de gemeente- en
streekarchieven en bibliotheken met oud
bezit niet minimaal zestien cursisten weten
aan te melden, zal de opleiding behouds
medewerker papier ten dode opgeschreven
zijn. Een opleiding die ten koste van veel
inspanning en geld tot stand is gekomen,
zal dan beëindigd moeten worden. Er is vol
doende werk voor opgeleide behoudsmede
werkers, de in 1990 gesignaleerde achter
standen zijn nog lang niet ingelopen. Het
lijkt de archieven en bibliotheken te ontbre
ken aan de souplesse om in een opleiding te
investeren die er toe kan bijdragen dat een
goed opgeleid arbeidspotentieel ontstaat om
het materieel behoud van de aan hun zor
gen toevertrouwde bestanden en collecties
ook op de lange termijn veilig te stellen.
Bij elke instelling of organisatie heeft de papierberg de neiging zich
iedere vijf jaar te verdubbelen. Als archivaris wordt u iedere dag weer
met dat verschijnsel geconfronteerd. Als gevolg waarvan informatie
stromen steeds moeilijker beheersbaar worden.
Het is ook u natuurlijk bekend, dat de moderne technologie goede op
lossingen voor dit probleem biedt. Maar de juiste systeemkeuze en de
financiële en organisatorische consequenties daarvan vormen voor
velen nog een probleem.
DISAet kan u hierbij behulpzaam zijn. Want wij beschikken over de appa
ratuur, het vakmanschap en de expertise om voor juist uw probleem een
oplossing op maat te leveren.
DISAct benadert de archiefproblematiek vanuit de hoek van het, al
reeds een eeuw lang vertrouwde, medium microfilm. Met de daaraan
verbonden, algemeen bekende, voordelen. Een medium, dat niet het
gevqar loopt te worden achterhaald door nieuwe technologische ont
wikkelingen en u derhalve niet aan het risico van kapitaalvernietiging
blootstelt. Dat daarnaast relatief bescheiden investeringen vereist.
En dat door koppeling aan en volledige integratie binnen de nieuwste
computertechnologie borg staat voor een „eigentijds snelle" toe
gankelijkheid.
OlSNet is een vrij nieuwe naam in Microfilmland. Begin 1992 hebben
acht S.W.-Micro Servicebureaus besloten onder die naam tot nauwe
samenwerking over te gaan. Met uniforme kwaliteitsnormeringen en
organisatiestructuren. Er is altijd wel een vestiging bij u in de buurt.
Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot:
Almelo:
Amsterdam:
Den Haag:
Eindhoven:
Groningen:
Haarlem:
Heerlen:
Nijmegen:
Soweco, Postbus 308, 7600 AH Almelo. G. Schefer, telefoon (05490) 757776
Quado, Postbus 9242, 1006 AE Amsterdam.
P. HauwenJ. Westers, algemeen telefoonnummer (020) 5161300
Haeghepoorte, Waldorpstraat 50, 2521 CC Den Haag. P de Ronde, telefoon (070) 3844230
Ergon Bedrijven, Postbus 601, 5600 AP Eindhoven. A. v.d. Ven, telefoon (040) 595295
Zodiak Groep, Postbus 62, 9700 AB Groningen. H. de Goede, telefoon (050) 182459
Paswerk Bedrijven, Postbus 4260, 2003 EG Haarlem. W. Krieger, telefoon (023) 306784
Z.O.L.-Bedrijven DAC, Crutserveldweg 6, 6416 AD Heerlen.
M. Pijls/W. v.d. Meer, telefoon (045) 710615/(045) 740560
WNO-DAC, Boekweitweg 4, 6534 AC Nijmegen. T. v.d. Broek, telefoon (080) 526140
UW NIEUWE ALTERNATIEF IN DIS.
Nulnummer augustus 1996