Dagboek hoogwater 1995 20 De rest van het Gelderse rivierengebied Nulnummer augustus 1996 21 water niet als een reële bedreiging gezien voor de inhoud van de ar chiefbewaarplaats, door geen van de betrokken partijen. Achteraf bezien een kleine 'Mars der dwaasheid', die gelukkig tot nu toe geen noodlottige consequenties had. Het zal duidelijk zijn dat ik blij ben dat de totstandkoming van ministeriële voorschriften ten aanzien van de bouw en inrichting van archiefbewaarplaatsen nu gelukkig eindelijk dwingend wettelijk is voorgeschreven en dat de kaders ervan zijn vastgelegd. Tijdens de enerverende dagen van de evacuatie van de Bommeler- waardse archieven heb ik uitvoerige aantekeningen bijgehouden, waaraan het volgende is ontleend. Maandag 30 januari 1995: Al dagen was het hoogwater in het nieuws. Maar, ook al verbleven we in een poldergebied tussen Maas en Waal, het leek nog een 'ver van mijn bed show'. Het was alsof je op de televisie keek naar een dreigende natuurramp in een ander werelddeel. Rond het middaguur vertelde iemand dat het evacuatiebevel was gegeven, dat de bevolking voor 8.00 uur dinsdagmorgen vertrokken moest zijn en dat de scholen in de streek de leerlingen al naar huis hadden gestuurd en de gemeenten al het personeel dat maar enigs zins gemist kon worden. Maar zelfs toen drong de ernst van de si tuatie nog maar mondjesmaat door. Wat te doen? Moesten er maatregelen genomen worden en zo ja, welke? Wie moest daar over beslissen? Duidelijke afspraken over bevoegdheden in een noodsituatie, waren er niet. Goede, duidelijke informatie over de te verwachten waterstand was niet voorhanden. Een goede risico-analyse was dus niet mogelijk. Telefoonverkeer binnen de streek was vrijwel onmogelijk. We hadden geen rampen plan en er waren ook geen andere voorbereidende maatregelen ge nomen. Op een eventuele evacuatie was dan ook niet gerekend en een voorraad noodmateriaal, zoals kratten, verhuisdozen, containers, pallets en stickers, ontbrak. De pogingen om meer duidelijkheid te krijgen over de risico's ver liepen moeizaam, maar uiteindelijk meenden we toch te kunnen concluderen dat de begane grond van het gebouw lag op ongeveer 2,80 meter boven NAP en dat de waterstand in de Waal bij Zalt- bommel op dat moment zich in de richting van 7,50 meter boven NAP bewoog. Hoe hoog het water zou komen bij het gebouw na een dijkdoorbraak en in welke tijdspanne, hing onder andere sterk af van waar een eventuele dijkdoorbraak plaats zou vinden, boven- of benedenstrooms vanuit Zaltbommel bezien. Duidelijk was echter wel dat in het ergste geval vrijwel het gehele gebouw na verloop van tijd onder water zou kunnen verdwijnen. Na overleg met de voorzitter van het bestuur van het Streekarchief werd toch besloten vooralsnog niet te proberen de hele inhoud van de archiefbewaarplaats te evacueren, maar te volstaan met enkele nood maatregelen. Het zou op dat moment ook niet anders gekund hebben. De evacuatie van mensen en vee kreeg prioriteit en was in volle gang. Op dat moment mensen en materiaal bij elkaar krijgen voor een eva cuatie van het archief leek ondenkbaar. Eerlijk gezegd was er ook de vrees om achteraf te worden beticht van 'paniekschopperij' of voor barig handelen. Aanvankelijk werden dus op die maandag 30 januari slechts enkele noodmaatregelen getroffen. Enkele 'topstukken' werden verpakt in verhuisdozen en veilig opgeborgen op de bovenste verdieping van het stadhuis van Zaltbommel. In de sponningen van de kluisdeuren van de archiefbewaarplaats werden rubberen tochtstrips aangebracht en de buitenzijde van de depotdeuren werd dichtgekit met siliconen- kit. Daarmee hoopten we het water buiten te houden tot een hoogte van ruim twee meter boven het maaiveld (Boven die hoogte begin nen de kanalen van de luchtbehandeling). Computers en dienst- archief werden gebracht in het aangrenzende gebouw van de Tech nische Dienst Bommelerwaard, dat wel over een tweede verdieping beschikt. Een back-up van de computerbestanden en het adressen bestand van de dienst werden in veiligheid gebracht buiten het be dreigde gebied. Weloverwogen werd besloten het voorschrift om gas, water en elektra af te sluiten niet op te volgen, omdat dan het lucht behandelingssysteem zou uitvallen en we al na korte tijd aanzienlijke schade konden hebben, nog zonder dat een dijk het zou begeven. Na het uitvoeren van deze maatregelen zijn de medewerkers, die in het bedreigde gebied woonden, vervolgens privé gaan evacueren. Voorzorgsmaatregelen (foto A. van Hasselt Op die avond, nadat de privé-evacuatie was voltooid en op de televi sie het hele hoogwatercircus in volle actie werd aanschouwd, drong pas het besef door hoe groot de dreiging was en wat de gevolgen zouden zijn voor het archief als de Waaldijk het zou begeven. Hurwenen vlak boven Zaltbommel was een zwak punt in de dijk en ook bij Nieuwaal, benedenstrooms van Zaltbommel, was het kritiek. Daarom ging ik dinsdagochtend 31 januari terug naar Zaltbommel voor overleg met de crisisstaf, zodat de risico's nog eens konden wor den bekeken en eventueel nadere maatregelen genomen. Aangezien het gebied inmiddels was afgegrendeld kostte het, zonder de vereiste papieren, de grootste moeite om in Zaltbommel te komen. Daar eenmaal aangekomen kreeg ik een pasje ('doorlaatbewijs') voor de streek. Er werd die dag door de crisisstaf in een prima overleg met het da gelijks bestuur van het Streekarchief en de Provinciale Archief inspectie alsnog besloten tot evacuatie van alle archieven. Een aantal zaken speelde bij die beslissing een positieve rol. De burgemeester van Zaltbommel, voorzitter van het lokale crisisteam, is tevens secre taris-penningmeester van het Streekarchief. Er waren dus korte communicatielijnen. Bij alle betrokken partijen was er ook in die hectische dagen voldoende belangstelling voor het probleem. De er varing leerde dat dat elders lang niet altijd het geval was. De rijks archivaris van Noord-Brabant, M. van Boven, was onmiddellijk bereid om geheel belangeloos alle medewerking te verlenen. In het Rijksarchief in Den Bosch, op ongeveer vijtien kilometer van Zalt bommel, was voldoende ruimte vrij in de archiefbewaarplaats, we mochten er kosteloos gebruik van maken en er zouden maatregelen worden getroffen zodat we de hele avond konden lossen. We vonden een verhuisfirma van buiten het bedreigde gebied die de klus kon en wilde uitvoeren tegen een redelijke prijs. Het te verhuizen bestand was te overzien en dus binnen tamelijk korte tijd te evacueren. We vonden voldoende medewerkers, onder andere een ploeg gemeente werkers van Zaltbommel, en vrijwilligers om mee te helpen. Dat was nodig omdat de verhuisfirma op zo'n korte termijn te weinig medewerkers vrij kon maken om alles nog die dag te verhuizen. De meeste eigen medewerkers van de dienst konden niet meehelpen. Degenen die in de streek woonden waren niet bereikbaar omdat hun evacuatieadres onbekend was en bovendien zouden zij en de mede werkers van buiten de streek slechts na veel moeite de streek in kun nen komen en dat zou dus te veel tijd vergen. Er was in de conster natie die maandag niet aan gedacht om evacuatieadressen uit te wisselen, het adres van een medewerker van buiten het gebied aan te wijzen als contactadres en de telefoon van de dienst eenvoudigweg naar daar door te schakelen. Het was inmiddels ongeveer 14.00 uur. De voorbereidingen konden beginnen. In overleg met de verhuizer en het Rijksarchief in Noord- Brabant werd besloten twee vrachtwagens met laadkleppen te ge bruiken en rolcontainers waarin ongeveer zestig standaard archiefdo zen konden. Alle archieven waren geborgen in standaard archiefdo zen met uitzondering van de registers van de burgerlijke stand, de bevolkingsregisters, de bibliotheek en de kaartencollectie. De kaar ten zouden worden vervoerd worden in de grote portefeuilles waarin ze waren geborgen en voor de overige lossen stukken en de biblio theek zouden verhuisdozen worden gebruikt. In het Rijksarchief zouden de rolcontainers niet worden uitgeladen maar in de gang paden van een leeg depot gereden. De aan de buitenzijde dichtgekit- te kluisdeuren werden weer opengemaakt. We slaagden er -met bijzonder veel moeite- in om de authorisatie die we hadden om het bedreigde gebied in en uit te gaan ook te laten respecteren door de politie die de streek had afgegrendeld. Al met al leverde dat een ver traging op voor de verhuiswagens waardoor niet, zoals afgesproken om 15.30 uur, maar pas om 17.00 uur begonnen kon worden met verhuizen. Vervolgens is het archief met hulp van achttien mensen in iets min der dan acht uur tijd en met gebruikmaking van twee vrachtauto's geëvacueerd naar het Rijksarchief in Noord-Brabant. De bewaar plaats van het Streekarchief bevat drie blokken met verrijdbare stel lingen met elk slechts één tussengang. Dat betekende dus een flinke beperking bij de verhuizing. Er was ook geen tijd om een uitgebrei de planning te maken ten aanzien van de volgorde van verhuizing. Wel werd op de rolcontainers aangegeven uit welke rijen en kasten de inhoud kwam. Pas toen het er laat op de avond even naar uitzag dat we wellicht niet alles zouden kunnen verhuizen die nacht, werden er prioriteiten gesteld en ging het oudste materiaal voor de jongere stuk ken, aangezien bronnen van vóór de negentiende eeuw schaarser zijn dan van latere tijd. Het meubilair bleef achter in Zaltbommel en ook een deel van de bibliotheek, 's Nachts om 1.00 uur waren de laatste twee vrachtauto's geladen. Ze hebben die nacht bij de verhuizer gestaan en zijn op woensdagochtend in Den Bosch gelost. De belangstelling die de pers toonde leidde tot een stukje in het Brabants Dagblad van donderdagmorgen 2 februari. Van het hoofd studiezaal hoorde ik dat die publikatie nog diezelfde ochtend op de studiezaal van het Rijksarchief een bezoeker trok die de archieven van de stad Zaltbommel wilde raadplegen en maar slecht begreep waarom dat niet kon. Ik had hem graag willen ontmoeten. Binnen een week bleek gelukkig dat de evacuatie niet nodig was ge weest en dat de dijken het hadden gehouden. Alhoewel de archieven in veiligheid waren, zouden de gevolgen van een overstroming toch tamelijk desastreus zijn geweest. Het zou hebben betekend dat de archieven minimaal de eerste vier maanden in Den Bosch hadden moeten blijven, dat nadat het gebied droog was gemaakt er veel zou moeten gebeuren tegen aanzienlijke kosten aan het gebouw, meubi lair en technische installaties. Van enige prioriteit ten aanzien van de archiefbewaarplaats zou bij de 'wederopbouw' van de streek waar schijnlijk geen sprake zijn geweest. Na ruim een week kon echter begonnen worden met het terugbren gen van de archieven vanuit Den Bosch naar Zaltbommel. De eigen lijke verhuizing vond plaats in drie dagen met behulp van een vracht auto en gemiddeld acht personen per dag. De studiezaal is daarna nog twee weken gesloten geweest wegens opruimwerkzaamheden. Bij het verhuizen werden de rolcontainers zoveel mogelijk in vol gorde teruggebracht (steeds in iedere vrachtauto rolcontainers met stukken uit elk blok archiefstellingen). In de stellingen waren op de plaatsen waar archieven begonnen en eindigden stickers aange bracht, gemaakt met behulp van het archiefregistratiesysteem. Het grote belang van automatisering, waardoor ook tijdens de evacuatie met behulp van een draagbare computer vrijwel de hele administra tie beschikbaar bleef, is in die dagen wel duidelijk geworden. Het geautomatiseerde archiefregistratiesysteem bewees zijn grote waarde bij de planning van het terugverhuizen. Doordat het Streekarchief werkt met een doorlopende nummering voor alle archieven en de nummers duidelijk op alle dozen waren aangebracht konden hulp krachten worden ingeschakeld, die verder niets hoefden te weten van verkorte namen van archieven en allerlei variaties in nummeringen. Bij het terugbrengen werd geholpen door eigen medewerkers, vrij willigers en mensen van de verhuizer. Gedurende een dag stelde het Gemeente-archief Nijmegen geheel belangeloos vier medewerkers ter beschikking. Van verschillende zijden werd hulp aangeboden door collega's. Dat werd bijzonder op prijs gesteld, ook al hoefde er verder geen gebruik van te worden gemaakt. De directe kosten van de evacuatie bedroegen 18.500 gulden, op te brengen door de bij het Streekarchief aangesloten instanties. Dat betreft bij lange na niet de werkelijke kosten. Het grootste deel van het genoemde bedrag ging naar de verhuisfirma (14.500 gulden). Niet meegerekend zijn kosten van de opslag in Den Bosch (was gra tis), kosten van werknemers gemeentewerken Zaltbommel (werden betaald door de gemeente), vrijwilligers en eigen medewerkers, ver vanging beschadigde archiefdozen (ca. 0,5 van alle dozen was zo danig beschadigd dat vervanging nodig was) en de loonkosten van de eigen medewerkers gedurende de evacuatieweek. Er waren bijko mende kosten voor het schoonmaken van de depotvloer en voor het herstel van beschadigd verfwerk op deuren en pilaren. De reële kosten van een evacuatie zijn moeilijk te schatten en ook sterk af hankelijk van de duur van de evacuatie en of er schade ontstaat bij een daadwerkelijke overstroming aan het gebouw en de inrichting. Bij publiek en bestuur was veel begrip en waardering voor de evacu atie. Uitgezonderd de ene persoon die zo nodig tijdens de eerste dag van het terugverhuizen, terwijl de tijdelijke sluiting van de studie zaal goed was aangekondigd, al stukken in wenste te zien en daar een scène over maakte, die ik niet licht meer zal vergeten. Maar er waren grotendeels positieve reacties. Zo was er een man die documentatie materiaal af kwam geven, omdat hij er nu wel definitief van overtuigd was geraakt dat zijn stukken door ons goed beheerd werden. Tot zover de Bommelerwaardse ervaringen. Hoe waren de ervarin-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 1996 | | pagina 12