n
Online geleerd
Inleiding
Het theoretisch kader
Archival Intelligence (AI)
Een vergelijkend onderzoek naar de digitale
onderzoekomgevingen van de Regionale Historische
Centra in Nederland
Bram van de Ven en Lita Wiggers
In het kader van het thema voor het Atelier DOD is door de
UvA studenten Archiefwetenschap een vergelijkend onderzoek
uitgevoerd naar de websites van elf (nationale) Regionaal
Historische Centra (RHC's). De onderzoeksvraag die daarbij
centraal stond is of de websites van deze elf RHC als digitale
onderzoekomgevingen kunnen worden betiteld. De metho
dische vraag die daarbij ook werd gesteld, was of aan de manier
waarop de RHC's archival intelligence bijbrengen, kan worden
getoetst of hun websites als digitale onderzoekomgevingen
kunnen worden betiteld.
Het inzetten van het digitale deel van het informatiesysteem
om de klant te bedienen is voor archiefinstellingen niet nieuw.
De afgelopen jaren hebben de meeste instellingen initiatieven
ontplooid waarmee ze hun websites hebben uitgebouwd tot een
volwaardig onderdeel van hun studiezaal. De eerste aanzet
hiertoe werd gegeven door de Taskforce Digitale Archieven,
die in 2004 de opdracht kreeg een zelfregulerend en dynamisch
kwaliteitssysteem voor digitale toegankelijkheid op te zetten.
Zoals de titel van het eindrapport De archiefsector in het digitale
tijdperk: visie op de rol van ICT in het vergroten van het publiek
Bram van de Ven presenteert op 7 december bij BHIC het resultaat
van het onderzoek door de UvA-studenten archiefwetenschap.
Foto: Angeline Swinkels, Den Bosch
bereik al verraadt, was dat onderzoek vooral gericht op hoe de
websites gebruikt konden worden om een groter en meer divers
publiek te trekken. Niet alleen in de praktijk maar ook in de
wetenschap is er in het afgelopen decennium veel onderzoek
gedaan naar de invulling en gebruik van digitale onderzoek
omgevingen in de archiefsector. Zo is onderzoek gedaan naar
hoe de digitale onderzoekomgeving gebruikt kan worden voor
het toegankelijk maken van archieven en archieftoegangen, naar
het aanbieden van digitaal archief en naar online dienstverlening
en interactie met de gebruiker. Veel van deze onderzoeken
waren echter gericht op Amerikaanse research libraries en haar
gebruikers en niet op de Nederlandse of Europese situatie. Het
doel, de organisatie en de gebruikers van dergelijke bibliotheken
verschillen in een aantal opzichten van de archiefinstellingen
die wij in Nederland kennen. In ons onderzoek zijn deze
Amerikaanse onderzoeken daarom wel als basis genomen maar
zijn de concepten, theorieën en methodes vertaald en aangepast
aan de Nederlandse situatie.
Ons onderzoek naar de vraag of de websites van de elf RHC
als digitale onderzoekomgevingen kunnen worden betiteld, is
gebaseerd op het theoretische concept van archival intelligence
(AI) van Yakel en Torres. Zij beschrijven dit als volgt: "De kennis
van onderzoekers inzake archivistische principes, archivistische
theorie en -praktijk, kennis over archiefinstellingen zoals de
gebruikte procedures en regels bij het vormen van een archief
maar ook het bepalen van zoekstrategieën die gebruikt kunnen
worden bij bepaalde vraagstukken, alsmede het inzicht krijgen in
het verschil tussen primaire bronnen en hun surrogaten". Een
onderzoeker die alle drie de vormen van kennis bezit, typeren zij
als een expert user. En hoewel de meeste archiefonderzoekers
voldoende geschoold zijn in domain knowledge (expertise