Toekomsten
krijgt de onderzoeker meteen een indruk van de context door
het snuffelen door alle documenten, terwijl in een digitale
omgeving wordt gezocht met zoektermen, zodat de onder
zoeker veel verder verwijderd is van de context. Jeurgens stelt
terecht, dat document na document gescand en getoond wordt
zonder het belang van de fysieke vorm te beschouwen.
Onderzoek aan de hand van een digitale collectie vindt anders
plaats dan aan de hand van een analoge collectie. Daaruit is de
gevolgtrekking te maken, dat dit tot andere onderzoeksresul
taten moet leiden. Een intrigerende vraag is dan wat de
verschillen zijn.
In Op weg naar2020 en verder... Het verhaal van de archief
functie wordt een horizon 2025 geschetst: "Er is een nieuwe
samenleving met een nieuwe cultuur ontstaan, waarin mensen
totaal anders denken, voelen en handelen dan in de jaren voor
de eeuwwisseling". Werken onze hersenen straks anders, als we
thuis op ons beeldscherm afbeeldingen bekijken, dan wanneer
we in een studiezaal fysieke documenten in een archiefdossier
omslaan. Ik denk van wel; een voorbeeld van An Kramer. Zij laat
een traineeprogramma van een bank in een bakkerij plaatsvin
den, waarbij de trainees tegelijkertijd deeg kneden en bakken,
en over ondernemen discussiëren. Het praten spreekt de
linkerhelft van het brein aan; het fysiek met het brood werken
echter het rechtergedeelte waardoor het geleerde veel dieper
landt. Wat gaat een digitale onderzoekomgeving doen met de
historische sensatie en met het resultaat ervan; de gepubliceerde
onderzoeken in boeken, artikelen en in Wikipedia?
Welke mogelijkheden zijn er? Laten we voor mogelijk
antwoorden de Futures-boeken van Konings en Palmaerts
betrekken.
De toekomst ontwikkelt zich nooit lineair, maar via 'trillingen',
zoals Tom Palmaerts het noemt. "Trillingen zijn ideeën en acties,
die schommelen, schokken en zwaaien". Daarbij is toekomst op
dit moment voor ons meervoudig. We moeten namelijk niet
denken in lijnen, want zo is het verleden ook niet tot stand
gekomen. Voor Palmaerts bestaan er alleen meerdere, mogelijke
toekomsten en hij refereert aan de Franse filosoof Bertrand de
Jouvenel, die in 1965 al over 'futuribles' sprak: een samenstelling
van 'futures' (toekomsten) en 'possibles' (mogelijke). Palmaerts
vindt dat we ons niet moeten blind staren op grote revoluties,
omdat we dan ongevoelig worden voor de vele trillingen, die
potentieel kunnen uitdraaien op een revolutie.
Wat zou een revolutie kunnen zijn: het initiatief van eterni.me,
waaraan Herman Konings in zijn boek refereert? Deze internet
firma bouwt uit het door het individu tijdens zijn leven beschik
bare gestelde en gemaakte digitale archief een avatar, die
'eeuwig' leeft en vragen van nabestaanden kan beantwoorden.
Hoe gedetailleerder men tijdens zijn leven zaken vastlegt, hoe
meer vragen in de toekomst beantwoord kunnen worden. Ik kan
nog niet bevatten wat de consequenties zijn als we dit concept
op onze archieven zouden 'loslaten'. En ik gebruik het woord
loslaten bewust, omdat eterni.me een revolutie lijkt met
onvoorziene afloop.
Palmaerts bezweert met zijn uitspraak "small is beautiful"; het is
al prima als we geen extreme aanpassingen, maar af en toe een
trilling in ons eigen leven verweven. Toch neemt Konings in zijn
boek een kolom van Steven van Belleghem op. Deze voorspelt
het einde van het internet. Mensen en dingen zullen namelijk de
komende tien jaar allemaal connected worden en als alles met
elkaar verbonden is, bestaat het internet niet meer. Dan leven we
in het internet. Als alles verbonden is met elkaar en we leven in