Innovatie Beperking van de digitale toekomst te controleren of een algoritme doet waarvoor het geschreven werd. Blind vertrouwen op algoritmen kent dus ook risico's. Hoe ingrijpend moeten we veranderen? Bij Wikipedia is te lezen dat innovatie een sprongsgewijze verandering van het 'oude' naar het 'nieuwe' is. Het is in wezen een systeemverandering met een sprongsgewijs karakter, maar er ontstaan geen nieuwe systemen, zoals bij een uitvinding. Eerder wordt het bestaande systeem vernieuwd. Wat nu precies een innovatie is, hangt af van het perspectief van de beschouwer. Dat kan een gebruiker, maker of maatschappij zijn. Wikipedia geeft het voorbeeld van de elektronicus, die lyrisch kan worden als hij opsomt welke (technologische) innovaties nodig waren om tot de huidige televisietoestellen te komen (resulterend in plattere, grotere en scherpere televisies), terwijl de gemiddelde televisiekijker dit wellicht eerder ervaart als productaanpas singen. In ons geval, een archiefinstelling weet wat er allemaal moet gebeuren voor er gescande bronnen kunnen worden gepresenteerd (de productontwikkeling en het procesontwik keling) en gecommercialiseerd (marketing- en verkoopinspan ningen), en kijkt dus heel anders tegen dit nieuwe product aan als de gebruiker. Ook het tijdsbestek waarbinnen de verandering zich afspeelt is mede bepalend voor de perceptie van het begrip innovatie en ook dat is een subjectief element. Bij innovatie is wel altijd sprake van vernieuwing van 'iets concreets': van een product (productinnovatie), van een technologie (technologische innovatie), van een productieproces (procesinnovatie), van een organisatie (organisatie-innovatie), van een markt (marktinnovatie). In zoverre is het de vraag of bij de eerder opgesomde vergelijking tussen analoge en digitale dienstverlening niet gewoon sprake is van een productinnovatie: het toepassen van een nieuwe technologie om eenzelfde productfunctie te realiseren. Wikipedia geeft als voorbeeld de - technologische - innovatie van het horloge waarbij de mechanische horloge vervangen werd door het elektronische horloge. De conclusie is gerechtvaardigd dat bij het inzetten van internet voor de dienstverlening van en toegang tot archiefinstellingen vanuit het perspectief van de gebruiker eigenlijk alleen nog maar marginale tot kleine aanpassingen op de al bestaande dienstver lening gedaan zijn, hoe ingrijpend de wijzigingen ook voor de archiefinstellingen zelf waren. Voor de gebruiker zijn we nog ver verwijderd van de radicale innovatie zoals Wikipedia die definieert en waarvoor eerder de term digitale onderzoekomge ving van toepassing zou kunnen zijn. Is een radicale aanpassing, innovatie eigenlijk nodig en wenselijk? Daarbij zijn archiefinstellingen met twee dingen bezig. Men dient zich voor te bereiden op het beschikbaarstellen van digital born materiaal, terwijl men echter de komende jaren op internet vooral gescand analoog materiaal zal aanbieden. Dat laatste kent al flinke uitdagingen. Charles Jeurgens heeft enkele jaren geleden een belangrijke waarschuwing gegeven, met name wat betreft het digitaliseren van analoog archiefmateriaal. Volgens hem is digitalisering meestal niet slechts een digitale kopie maken van een analoog document, maar veel meer de creatie van een nieuw informatieobject. In zijn artikel refereert Jeurgens aan de fysieke sporen en kenmerken van analoge documenten, die belangrijk kunnen zijn voor onderzoek, maar verloren gaan bij digitalisering. Daarbij, en dat sluit aan bij het bovenstaande, zoekmachines tonen resultaten op basis van zoektermen, maar geven niet de plaats van het document in zijn archivistische structuur, die zijn context verduidelijkt. In een analoog archief

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Schetsboek | 2016 | | pagina 77