Huidig digitaal aanbod: verre van 'optimaal' kunnen samenwerken. De samenwerking dient zich binnen en tussen instituties af te spelen en de data en andere output moeten beheerd en bewaard blijven. Uit deze karakteristieken blijkt de sterk academische insteek, waarbij groepen onder zoekers, vaak van meerdere universiteiten, aan gezamenlijke projecten willen werken, zeker omdat de academische samenwerking tussen geografisch verspreide teams steeds belangrijker wordt. Uit de in de studie verwerkte enquête blijkt, dat onderzoekers sterk gemotiveerd zijn data te delen en samen te werken bij de analyse en interpretatie van data, waarvoor het gemakkelijk kunnen benaderen van elkaar voorwaardelijk is. Ook het gezamenlijk schrijven wordt als belangrijk gezien. Vooral, en misschien alleen genealogiecommunities vertonen een flink aantal van deze karakteristieken. Volgens Carusi en Reimer is de potentie van virtuele onderzoek omgevingen, dat zij het onderzoek naar een hoger niveau kunnen brengen. Er komen, o.a. door het delen en verbinden van data, mogelijkheden voor onderzoek die voorheen onmogelijk waren. Veel van de plannen van archiefinstellingen om nieuwe 'onderzoekomgevingen' te ontwikkelen blijven hier sterk bij achter, omdat in die omgevingen de data niet te verbinden zijn. Weliswaar is voor de gebruiker via het recht om open data te verkrijgen toegang tot materiaal mogelijk, maar de mogelijke verbindingen zullen in een andere, niet- archiefonderzoekomgeving plaatsvinden. Het concept van Carusi en Reimer lijkt (nog?) een brug te ver voor de archiefinstellingen. De huidige sites van archiefinstellingen zijn op een aantal gebieden een flinke verbetering van de toegang tot archief instellingen en hun materiaal. Een gebruiker hoeft voor een enkel onderzoekthema - bijv. genealogie - vrijwel niet meer de deur uit en elke onderzoeker kan zich in ieder geval degelijker voorbereiden op een archiefbezoek. Het gevolg is dat in veel archiefinstellingen het aantal fysieke bezoekers daalt, maar het aantal opvragingen stijgt. Deze digitale dienstverlening is echter nog ver verwijderd van het woord 'optimaal' dat in de werkdefinitie staat. Er is zelfs op een aantal gebieden een verslechtering te zien. Het systematisch zoeken is op een ruim aantal archiefsites een hele opgave nu men vol inzet op het zoeken op termen uit de inventarissen. Stukken van algemene aard kunnen alleen gevonden worden door systematisch zoeken. Als zelfs promovendi niet weten dat deze stukken bestaan - zoals een aantal jaren geleden mijn ervaring was bij een bijeenkomst - is er voor archiefinstellingen nog een wereld te winnen. Lossen betere zoeksystemen onze problemen op; zijn betere algoritmen het ei van Columbus? Eivind Rossaak verwees tijdens zijn atelierbezoek nadrukkelijk naar het belang van kennis van algoritmen, omdat ze zo bepalend zijn in het zoeken en vinden van materiaal. Dat is een terechte vaststelling, al dienen dan wel de waarschuwingen van Hermans Konings in acht genomen te worden. Konings geeft algoritmen ook de eigenschappen mee als: het onbehagen van gesloten circuits, voorspelbaarheid en verveling. Daarbij zijn ze volgens hem ook minder klinisch als ze lijken. Algoritmen zijn namelijk ingewikkeld en Konings stelt dat zelfs softwareprogram- meurs soms het spoor bijster zijn. Een aantal jaren geleden bleek een gedeelte van onze zoekopdrachten beïnvloed te worden door factoren als locatie en eerder zoekgedrag; een kenmerk dat zelfs Google niet in de gaten had. Daarbij zijn geautomatiseerde, slimme systemen te ingewikkeld om door mensen te worden geanalyseerd en - hoe ingewikkeld kan het worden - worden er weer algoritmen ontwikkeld om algoritmen te onderzoeken en

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Schetsboek | 2016 | | pagina 76