Andere perspectieven verplichte registratuurstelsel voor de overheidsorganen in de overzeese gebiedsdelen. Jean-Chretien Baud die tussen 1833 en 1836 gouverneur-generaal was in Nederlands-Indië en daarvoor onder andere als secretaris van het gouvernement had gediend, klaagde: "[o]p de secretarie bevindt zich thans niemand, die kan gezegd worden de zaken goed in het hoofd te hebben: ik ondervind dagelijks dat mijn eigen geheugen, hoe zwak ook, vele gapingen moet aanvullen die in de onvolledige inlichtingen die men mij soms geeft, bestaan. De index kan dat gemis niet aanvullen. Uit den aard der zaak moet die Index, als over alle Regeeringsbesluiten in en buiten Rade lopende, zich bij eene algemeene vermelding van derzelver inhoud bepalen: dezelve kan niet treden in bijzonderheden, en wanneer men nu nog let dat meerdere tijdvakken van denzelver door onoordeelkundige handen zijn samengesteld, dan behoeft het geen wonder te baren dat dezelve in geen gevallen van weinig nut is, gezwegen nog van de inlichtingen die men behoeft uit een vijftigtal boekdeelen op te delven" (uit: Geschiedkundige Nota over de Algemeene Secretarie (Batavia 1894) 19-20). Kortom, er kleven nogal wat verschillende problemen aan het digitaal toegankelijk maken van seriearchieven. Interessant is dat in de bijdrage van Ceciel Huitema en Nico Vriend een poging wordt gedaan om de kwaliteiten en mogelijkheden van het bestaande door de administratie gevormde zoekinstrumentarium te behouden bij de ontwikkeling van nieuwe, digitale zoekinstrumenten. Misschien zijn we wel veel te veel bezig te proberen de kwaliteiten van het analoge zoekinstrumentarium van weleer in digitale vorm te gieten en met Googliaans zoeken te evenaren. Misschien moeten we dat idee loslaten, omdat Googliaans zoeken en systematisch zoeken simpelweg twee heel verschillende talen zijn. Wanneer de gegevens uit de indexen gedigitaliseerd en gedataficeerd worden, en wanneer zelfs de verbalen in de verre toekomst misschien nog eens gedigitaliseerd en gedataficeerd zijn, wordt daarmee niet zozeer de ultieme toegankelijkheid gecreëerd, maar worden wel nieuwe vormen van onderzoek mogelijk zoals we nu al zien bij grote tekstcorpora die als doorzoekbare tekstbestanden beschikbaar zijn gemaakt. Gedigitaliseerde kranten die doorzoekbaar zijn via Delpher bieden bijvoorbeeld geheel nieuwe mogelijkheden ten opzichte van vroeger. Linguïsten maken er gretig gebruik van, bijvoorbeeld om de ontwikkeling van de taal te bestuderen. Ook historici beginnen in toenemende mate gebruik te maken van grote databestanden om bijvoorbeeld moeilijk grijpbare aspecten van het verleden te bestuderen zoals patronen in emotie en in menselijk redeneren en de veranderingen hierin in de loop van de tijd. Als in de toekomst de volumineuze seriearchieven gedataficeerd zijn, zal dit vooral interessant en relevant zijn om grootschalig onderzoek te doen naar patronen in de samenleving. Het is belangrijk om na te denken welke onderzoeksvragen beantwoord zouden kunnen worden als bijvoorbeeld zowel de verbaalarchieven van het Ministerie van Koloniën gevormd in Nederland als de verbalen van het gouvernement in Nederlands-Indië gedataficeerd zouden zijn. Onderzoek naar patronen van informatie- en kennisuitwisseling tussen Nederland en Indië, verschillen in de ambtelijke en de bestuurscultuur tussen Nederland en Indië en de veranderingen hierin in de loop van de tijd komen dan onder handbereik. Hetzelfde geldt voor onderzoek naar het ambtelijke en bestuurlijke sentiment ten opzichte van bijvoorbeeld islam en nationalisme en de veranderingen in de tijd. Maar wat is daar dan voor nodig om dit te kunnen doen? Welke infrastructuur en welke tools hebben onderzoekers daar dan voor nodig? Het zijn de vragen die in de digital humanities centraal staan en het

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Schetsboek | 2016 | | pagina 58