De gebruikersvriendelijkheid
van de digitale
onderzoekomgeving
Archival Intelligence
Bromley's kwalitatieve meetmethode
Hannah van Dam
Naar aanleiding van mijn onderzoek naar de gebruikersvrien
delijkheid van digitale hulpmiddelen op de websites van 15
Nederlandse archiefinstellingen, heb ik een checklist ontworpen
die archiefinstellingen tracht te helpen om hun website of
digitale onderzoekomgeving gebruikersvriendelijk(er) te maken,
zodat bezoekers van de website van een archief beter geholpen
kunnen worden tijdens het doen van archiefonderzoek.
De checklist bestaat uit drie kolommen: Basis, Goed en
Uitstekend. Elke kolom bevat digitale hulpmiddelen die op
basis van het onderzoek zijn gerangschikt. Factoren die
hierbij meespeelden, zijn:
1. De uitkomsten van het onderzoek van Yakel Torres
over archival intelligence (2003);
2. De aanwezigheid van hulpmiddelen op de websites van
de archiefinstellingen;
3. De waarde die archiefinstellingen aan de hulpmiddelen
hechten.
Yakel Torres gaan uit van het concept archival intelligence,
wat refereert aan (1) de kennis van de onderzoeker over de
archivistische theorie, praktijken en procedures, (2) het
ontwikkelen van strategieën voor het verminderen van
onzekerheid en onduidelijkheid tijdens het onderzoeksproces
en (3) intelligente vaardigheden. Om een expert user van
archieven te worden, moet de gebruiker beschikken over deze
drie componenten.
Bij een beginnende gebruiker ontbreken vaak de eerste twee
componenten. De gebruiker is onervaren in archiefonderzoek
en heeft moeite om zijn weg te vinden binnen een voor hem
onbekende (digitale) onderzoekomgeving. Archiefinstellingen
kunnen de gebruiker hierbij helpen door hem te begeleiden bij
het archiefonderzoeksproces en het begrijpen van vakjargon
met behulp van bijv. gidsen en archiefwoordenboeken die
gericht zijn op de gebruiker.
Veel van de gebruikersonderzoeken binnen de archiefsector die
hierna volgden, borduurden verder op de theorieën van Yakel en
Torres. Zo ook Bromley in zijn onderzoek in 2010. Omdat het
concept archival intelligence als zodanig niet direct te meten is,
heeft Bromley een kwalitatieve meetmethode ontwikkeld,
waarbij hij markers gebruikt om de verschillende aspecten van
archival intelligence te kunnen meten, zoals te zien is in de tabel.
Deze markers zijn tevens hulpmiddelen voor de gebruiker.
Ik heb de 15 websites beoordeeld op de aanwezigheid van deze
markers (of hulpmiddelen). Naast archival intelligence zijn de
websites ook beoordeeld op contactinformatie en service.
In totaal behalen de websites op de aanwezigheid van de
hulpmiddelen een score van 52%. Dit is dus net iets meer dan de
helft van de markers. De score op het component "Archivistische
theorie, praktijken en procedures" is maar 46%. Deze score is
met name zo laag omdat er op de archiefterminologie 0% wordt
gescoord. In het gelijksoortige onderzoek uit 2011 door Ellen
van Veen wordt op dit component nog 65% gescoord, maar ook