n 029 De DOO vanuit de optiek van de archiefinstelling bezien De DOO vanuit de optiek van professionele onderzoekers bezien Archiefinstellingen moeten dus aan competentieontwikkeling doen, van onervaren onderzoekers ervaren onderzoekers maken. Voor het goed uitvoeren van die taak is goed gebruikersonderzoek een voorwaarde. Er zijn verschillende manieren om overeenkomsten en verschillen vast te stellen tussen ervaren en onervaren gebruikers en de manier waarop zij via internetzoekmachines in archieven en archieftoegangen onderzoek doen. Directe observatie biedt de meeste context, maar beïnvloedt het gedrag van de gebruiker en kan alleen op beperkte schaal worden uitgevoerd. Onderzoek in de logfiles van interacties of transacties op websites van archiefinstellingen levert minder contextinformatie, maar is gebruikersneutraal en kan grootschalig worden opgezet. Archiefinstellingen moeten de spanning verminderen tussen een aanbodgestuurde en een vraaggerichte benadering en de kloof te overbruggen tussen de competenties waarover de gebruikers van hun archieven beschikken en de competenties die gebruikers nodig hebben om archieven met succes te kunnen onderzoeken. Hiervoor is een adequate onderzoek omgeving onmisbaar, waarin beide componenten, de fysieke onderzoekomgeving en de digitale onderzoekomgeving, nauw met elkaar verbonden zijn. Wat is een digitale onderzoekomgeving eigenlijk? Om spraakverwarring in het Atelier te voorkomen werd in juni 2015 een discussie hierover geopend op Archief 2.0. Uitgangspunt was een werkdefinitie waarin de digitale onderzoekomgeving Nico Vriend en Theo Thomassen werken samen tijdens Open Atelier 12 okotber RHCe Foto: Angeline Swinkels, Den Bosch werd omschreven als een samenhangend geheel van digitale hulpmiddelen ter ondersteuning van archiefgebruikers bij het identificeren, raadplegen en interpreteren van archief en bij het ontwikkelen van de daarvoor benodigde competenties. Aan die definitie bleek nog heel wat te kunnen worden toegevoegd. Duidelijker moest worden aangegeven dat de digitale onderzoekomgeving een onderdeel is van de totale onderzoekomgeving die ook een fysiek component omvat. Het ging niet alleen om digitale hulpmiddelen, maar ook om de ondersteuning van het onderzoek door professional van vlees en bloed. De website waar archiefbronnen worden aangeboden is niet per se de onderzoekomgeving waar die bronnen worden bestudeerd. Er kwam een nieuwe werkdefinitie, waarin de digitale onderzoekomgeving werd omschreven als het digitale deel van het informatiesysteem dat door archiefbeherende instellingen wordt ingericht om een "optimaal" gebruik van archieven en andere collecties mogelijk te maken. In deze werkdefinitie moest het begrip informatiesysteem verwijzen naar het geheel van procedures, methoden, kennis, mensen (dus ook archivarissen), middelen en documenten, waarmee archiefbeherende instellingen (instellingen bij wie archiefbeheer een primaire functie is) hun informatiefunctie vorm geven en dat van dat systeem de digitale onderzoekomgeving een deelsysteem is. In een van de eerste colleges Vergelijkende archiefwetenschap werd het artikel besproken van Carusi en Reimer over de Virtual Research Environment, een fenomeen dat in de wetenschappelijke wereld inmiddels gemeengoed is. Bij de inrichting van digitale onderzoekomgevingen blijkt de invalshoek van wetenschappelijke onderzoekers een andere

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Schetsboek | 2016 | | pagina 28