n wisselden Van der Ven en De Brouwer met de studenten van gedachten over genealogen op het internet, de rol van de professional in het zoekproces en de gebruiker als coproducent. Ook de methode van Bromley om het archival intelligence- gehalte van archiefwebsites te meten heeft in Nederland navolging gekregen. In 2011 studeerde Ellen van Veen, nu docent archivistiek aan de Reinwardt Academie, af op den analyse van websites van 28 nationale, provinciale, regionale en lokale archiefinstellingen. Aan de hand van 54 onderzoeksvragen, waaronder vragen met de markers van Bromley, onderzocht ze onder meer de mate waarin die instellingen archival intelligence bevorderden, als onderdeel van hun totale aanbod aan publieksbegeleiding op hun websites. Alle 28 instellingen bleken wisselend te scoren op de aanwezigheid van hulpmiddelen ter bevordering van archival intelligence. Ze presenteerden zichzelf en hun archieven allemaal op hun eigen wijze. Het gebrek aan uniformering en samenwerking deed afbreuk aan de kwaliteit van de dienstverlening. Systematisch zoeken in het totale archievenbestand werd slecht of helemaal niet gefaciliteerd, Maar een derde van de websites hielp bezoekers met het interpreteren van archief. Hulpmiddelen voor het leren begrijpen van archivistische concepten, ordeningsprincipes en methoden waren - voor zover aanwezig - meestal toegevoegd en zelden ingebouwd. Op basis van haar bevindingen pleitte ze in haar scriptie voor de combinatie archivaris - educator, iemand die de complexiteit van archieven begrijpt, die de technische presentatiemogelijkheden kent en die door een combinatie van kennis van archival intelligence en algemene didactische technieken het gedrag van archiefgebruikers kan meten en begrijpen. Yakel, Torres en Bromley leverden ook voor de studenten van de UvA en een student van de RWA het methodische kader voor hun analyses van de mate waarin op archiefwebsites archival intelligence wordt bevorderd. De Uva-studenten schreven een paper over de bevordering van archival intelligence op de websites van de RHC's. Hannah van Dam van de RWA deed een vergelijkbaar onderzoek op websites van vijftien andere archiefinstellingen. Een samenvatting van de resultaten van beide onderzoeken zijn elders in dit Schetsboek te vinden. De afdeling Mediastudies van de UvA (Jaap Kamps, Marijn Koolen e.a.) heeft de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar het gebruik van zoekmachines voor gedigitaliseerde (EAD-) toegangen. Dat is een nieuwe en nuttige variatie op onderzoek naar het gebruik van meer algemene zoekmachines op het internet, waar wel al veel ervaring mee is opgedaan. Het belangrijkste onderzoeksmateriaal zijn de logfiles van interacties of transacties op websites van archiefinstellingen: zij kunnen inzicht geven in typen gebruikers en hun zoekgedrag. Het onderzoek heeft onder meer uitgewezen, dat onervaren gebruikers een hit-and-run-gedrag blijken te vertonen, terwijl ervaren gebruikers actief en interactief de beschikbare informatie analyseren. Uiteindelijk blijkt hun zoekgedrag te worden bepaald door de functionaliteiten en het rendement van de zoeksystemen. Koolen demonstreerde een en ander in zijn gastcollege van 2 november aan de hand van onderzoek in de logfiles van miljoenen unieke bezoekers van GaHetNa uit de periode 2004-2009. Dat onderzoek bevestigde nog eens, dat bij het zoeken de structuur van het archiefmateriaal niet gemakkelijk in zoekfunctionaliteiten kan worden vertaald. Open Atelier 12 oktober in het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, vlnr: Nico Vriend, Theo Thomassen, Anastassia Adriaanse Foto: Angeline Swinkels, Den Bosch

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Schetsboek | 2016 | | pagina 25