Foto's uit de schoenendoos
in het depot van AE met de fysieke exemplaren van de
gedigitaliseerde foto's en documenten die op HBW staan.
Deze extra faciliteit gaat uit van het idee dat mensen het fijn
vinden hun collectie veilig op te slaan én toegankelijk te maken.
Maar waarom zou iemand de stukken opvragen als ze zijn
gedigitaliseerd? Omdat bijvoorbeeld een dagboek niet integraal
is gescand en alleen met een paar bladzijden op de website
staat, onder vermelding van de fysieke verblijfplaats.
Welke schoenendozen precies in het archief terecht
komen, bepaalt de archivaris. Voor een fysieke 'schoenendoos'
op naam zijn, net als voor de acquisitie van particuliere
archieven, specifieke criteria opgesteld. De collectie moet in
ieder geval politiek, economisch, cultureel, sociaal, maatschap
pelijk of topografisch relevant zijn voor één of meer van de bij AE
aangesloten gemeenten. Als dat het geval is, wordt de fysieke
'schoenendoos' als bruikleen opgenomen in de archiefbewaar
plaats, waar hij door alle bezoekers kan worden ingezien
Over de hier genoemde mogelijkheden van HBW is het
publiek overwegend positief en toch heeft het zich in het eerste
jaar niet ontwikkeld zoals AE verwachtte en wenste. Daarom
wilde het archief onderzoek laten doen naar participatie,
motivatie en acquisitie met als concrete vragen: waarin verschilt
wat de deelnemers van HBW bewaren van wat Archief Eenland
bewaart? Hoe verhoudt HBW zich tot de reguliere acquisitie en
hoe kan het breder voor acquisitie worden ingezet? En tot slot,
wat is de motivatie van de huidige deelnemers aan HBW en hoe
kan AE de deelname bevorderen?
Om deze vragen te kunnen beantwoorden, heb ik
publieks- en literatuuronderzoek gedaan en verschillende
experts geïnterviewd. Onder de bezoekers van het Eemhuis heb
ik een enquête uitgezet die door 37 mensen is ingevuld. Op
de evenementen Beleef3.nu in Amersfoort en de 50PlusBeurs in
Utrecht heb ik 78 potentiële gebruikers ondervraagd en
diepte-interviews gehouden met twee van de meest actieve
gebruikers van HBW. Verder heb ik de acquisitiemethodes
van AE bestudeerd en de fysieke schoenendozen van HBW
geanalyseerd. Daar heb ik een aantal conclusies uit getrokken.
Als eerste heb ik onderzocht of HBW aanleiding geeft tot nieuwe
inzichten over acquisitie. Wat hebben de deelnemers bewaard
en sluit dat aan bij wat AE als archiefinstelling bewaart? Om deze
vraag te beantwoorden heb ik een vergelijking gemaakt van de
inhoud van de fysieke en digitale schoenendozen. Beide zijn
gevuld met familiefoto's, evenementenfoto's en met groepsfoto's
van scholen en verenigingen, met persoonsbewijzen,
krantenknipsels, brieven, prenten, posters, diploma's,
huishoudboekjes, documenten die met werk en pensioen te
maken hebben en ansichtkaarten. Een eerste verschil is dat op
de website, anders dan in het archief, ook documenten en foto's
te vinden zijn die niets met Amersfoort en omstreken te maken
hebben. Ten tweede staan er op de website meer kleurenfoto's
dan er in de fysieke schoenendozen zijn opgeborgen. Maar het
grote verschil tussen wat AE en de deelnemers van HBW
verzamelen en bewaren zit in de samenhang van de stukken. De
documenten en foto's in HBW missen de procesgebondenheid
die een archief juist tot een archief maken. Archiefstukken zijn
gegenereerd door de werkprocessen van de archiefvormer die
de archival bond bepalen, de relatie tussen de archiefstukken
onderling. Daardoor kan aan de hand van bijvoorbeeld een
bedrijfsarchief het functioneren van het bedrijf worden
gereconstrueerd. Als die band niet meer zichtbaar is kan geen
reconstructie worden gemaakt van de familie- en/of persoonlijke
geschiedenis. Dat is bij familie- of persoonsarchieven al gauw het
geval, ook al omdat de meeste mensen niet door de jaren heen
actief en welbewust archief vormen. In de praktijk raken de