n 055 kwalitatieve benadering. Die zou de vorm kunnen aannemen van een bevraging van medewerkers van archiefdiensten, van particuliere actoren en van (potentiële) gebruikers van hun collecties. De respondenten kunnen zelf een spontante inschatting geven van de witte vlekken binnen de instellingen. Daarnaast kan navraag gedaan worden naar actoren waarvan ondervertegenwoordiging wordt vermoed, door middel van een nadere specificatie. Een van die specificaties zou de door mij aangehaalde definitie van deviantie kunnen zijn. Het gaat hier niet om een absolute indeling, maar om invalshoeken. De voor het Nationaal Archief en de VNG ontwikkelde trendanalyses gaan uit van een indeling van de samenleving in (min of meer stabiele) sectoren. Binnen deze sectoren worden naast trends ook hotspots beschreven. Dit zijn als zodanig benoemde maatschappelijke relevante gebeurtenissen. Deze hotspots bieden ruimte om naar actoren te zoeken met tegengesteld perspectief, dus ook naar devianten. Een analyse van op basis van deze hotspots geselecteerde actoren kan deel uitmaken van een toekomstige evaluatie van de toepassing van de trendanalyses. Het lijkt er op dat samenwerking tussen openbare archief diensten en andere instellingen en particulieren onontbeerlijk is voor een veelzijdige documentatie van de samenleving. Juist daarom is het belangrijk om de beoogde rol van de participanten in dit proces te formuleren. Daarbij mogen we niet vergeten dat openbare archiefdiensten een specifieke taak hebben die niet alleen tot doel heeft om individuele of groepen actoren in de samenleving te ondersteunen bij de zoektocht naar hun geschiedenis. Ze zijn ook verantwoordelijk voor behoud en toegankelijkheid van authentieke en betrouwbare bronnen over het handelen van de overheid in relatie tot de samenleving. Dit is een andere achtergrond dan die van bijvoorbeeld een instelling als Imagine IC, die de samenleving van Amsterdam Zuidoost documenteert vanuit het perspectief van jonge bewoners van dat stadsdeel. Daniel Caron en Andreas Kellerhals opperen de mogelijke oprichting van een digitaal netwerk van bibliotheken, archiefdiensten, musea en andere nader te benoemen actoren die archieven beheren. Dit netwerk zou als vangnet kunnen functioneren voor de selectie van archiefwaardige digitale documenten. Een ander uitgangspunt kent het Britse The Network, een netwerk van bibliotheken, archieven, musea en galeries die sociale uitsluiting binnen deze instellingen wil bestrijden (zie: http://www.seapn.org.uk/about, geraadpleegd 19 februari 2015). Ik wil pleiten voor een onderzoek naar de mogelijkheden van een dergelijk netwerk om daarmee particuliere actoren in beeld te brengen. Een heldere afbakening van de specifieke rol van openbare archiefdiensten binnen zo'n netwerk acht ik een essentieel onderdeel van dat onderzoek. De vluchtigheid van de digitale samenleving dwingt beslissingen over de selectie van documenten voor blijvende bewaring in een steeds vroeger stadium af. Om die reden worden nu prospectieve trendanalyses als waarderingsinstrument ontwikkeld en experimenteel ingezet. Zo'n trendanalyse kijkt vooruit, naar de toekomst. Het probleem is zonneklaar: we kennen de toekomst niet. We kunnen een glazen bol aanschaffen of ons tot trendwatchers en futurologen wenden, maar het blijft speculatie. Voor een concreet toekomstbeeld moeten we het rijk der fictie betreden. Een van de hoofdpersonen van David Mitchell's Cloud Atlas is Sonmi~451. In een grimmige toekomstige samenleving maakt zij als fabricant deel uit van een uitgebuite onderklasse. Zij ontwikkelt echter gevoelens die deze bevolkingsgroep niet geacht wordt te bezitten en gaat zich overeenkomstig gedragen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Schetsboek | 2015 | | pagina 54