n 054 Aanbevelingen voor onderzoek sociale ongelijkheid. Het acquisitiebeleid van die instelling leidde bijvoorbeeld tot opname van de archieven van uiteenlopende actoren als Hans Janmaat, Jihadisten, Moslim broederschap, de Kraakbeweging, Edward Bongersma (als voorvechter van legalisering van pedoseksualiteit) en P.B. Ph.M. Bogaers (advocaat voor illegalen). Bij formele en informele contacten binnen het atelier is mij gebleken dat archiefdiensten bij passieve acquisitie niet lijken te discrimineren ten aanzien van deviante actoren. Vaak zegt men echter terug te schrikken voor actieve acquisitie of andere actieve bemoeienissen met (sommige van) deze actoren. Anderen gaven aan dat het juist noodzakelijk is om hiervoor een actief beleid te ontwikkelen, vooral omdat veel van deze actoren zelf niet snel hun weg naar de archiefdiensten zullen vinden. Het voorbeeld van het IISG lijkt erop te wijzen dat een dergelijk beleid zijn vruchten kan afwerpen, maar gebrek aan tijd en middelen worden vaak als belemmering aangevoerd. De opbouw van een evenwichtige archiefcollectie was al moeilijk in de papieren wereld maar in de digitale situatie wordt het pas echt gecompliceerd. De vluchtigheid van de digitale media geven aanleiding tot samenwerking tussen archiefdiensten en particuliere actoren bij de vorming, de selectie en het toegankelijk maken van mogelijk relevante documenten. Daniel Caron en Andreas Kellerhals spreken in dit verband over produsers in hun artikel uit 2013 ("Archiving for self-ascertainment, identity building and permanent self- questioning: archives between scepticism and certitude", Archival Science, 13/2-3). Successen worden al geboekt, bijvoorbeeld bij het participatief ontsluiten. Maar mogelijke complicaties lijken ook toe te nemen. Ik vraag me af: hoe krijgt bijvoorbeeld de digitale documentatie van deviante actoren vorm? Gaan archiefdiensten samenwerken met criminele netwerken? Moeten archivarissen straks het dark web afstruinen en illegaal documenten downloaden om de samenleving te documenteren? Of laten we dit facet van de samenleving aan justitie en politie over? Misschien moeten we concluderen dat de samenleving in alle facetten documenteren een te grote ambitie is. De samenleving wordt gedocumenteerd vanuit verschillende, subjectieve invalshoeken. Archiefdiensten willen en kunnen daar een rol in spelen, maar die rol kent zijn beperkingen. Het documenteren van de samenleving kent per definitie witte vlekken. Een inschatting van die witte vlekken kan nuttig zijn. Ze kan bijdragen aan de ontwikkeling van actief beleid en tegelijkertijd de grenzen aangeven aan wat we kunnen bereiken. Een onderzoek naar de vertegenwoordiging van deviante actoren zou volgens mij deel kunnen uitmaken van een breder onderzoek naar de witte vlekken in de archiefcollecties als onderdeel van de gedocumenteerde samenleving. Een intensieve en kwantitatieve benadering om de evenwichtigheid van archiefcollecties te analyseren werd ontwikkeld door samenwerkende archivarissen in Arizona. Deze groep formuleerde een aantal onderwerpen en maatschappelijke actoren (communities) en ontwikkelde een methode om de aanwezigheid van archiefmateriaal betreffende die onderwerpen en afkomstig van die communities te meten. Een publicatie over dit project uit 2014, van Libby Coyner en Jonathan Pringle ("Metrics and Matrices: Surveying the Past to Create a Better Future", The American Archivist, Vol. 77, No. 2) claimt enig succes, maar de auteurs geven ook aan dat het onderzoek complex en tijdrovend is en dat de uitkomsten nog onvolledig zijn. Ik zou eerder willen pleiten voor een kritische

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Schetsboek | 2015 | | pagina 53