Een samenleving die zich in toenemende mate zelf documenteert? chische bestuursstructuren worden in rap tempo afgebroken aangezien mensen tegenwoordig rechtstreeks met anderen communiceren en zelf bepalen wat ze creëren, vernietigen, delen en bewaren. Iedereen is zijn of haar eigen archiefvormer en archiefbeheerder geworden. Het ligt dan ook voor de hand om de rol van de archivaris in de informatiemaatschappij door deze veranderingen eens tegen het licht te houden. In de samenleving die zich in toenemende mate zelf documenteert ziet Millar vier rollen voor de archivaris weg gelegd. Geheel in de Angelsaksische traditie benadrukt ze dat archiefbescheiden (records) niet zomaar informatie zijn, maar dat ze de kwaliteit bezitten om bewijs te leveren, verantwoording af te leggen, identiteit te vormen en het individueel en collectief geheugen te ondersteunen. De traditionele rol van de archivaris als beheerder en controleur ziet ze eigenlijk vooral nog weggelegd voor de archieven met een hoog risico. Dit zijn bijvoorbeeld archieven die activiteiten documenteren die de levens, gezondheid en het welzijn van mensen beïnvloeden en om die reden van goede kwaliteit moeten zijn (waarbij de archivaris een rol heeft als adviseur voor goed records manage ment) en altijd beschikbaar moeten zijn (waarvoor de archivaris in de rol van beheerder zorg draagt). De meeste archieven behoren echter niet tot de categorie met een hoog risico. Met betrekking tot archieven met minder risico ziet Millar de archivaris vooral als adviseur die organisaties helpt goed records management te voeren om op die manier de belangen van de archiefvormer veilig te stellen. Deze archieven kunnen wel degelijk van betekenis zijn om te behouden, maar ze hoeven niet noodzakelijkerwijze beheerd te worden door archiefinstellingen. Millar ziet de archivaris in een derde rol als mede ontwikkelaar (samen met burgers en bedrijven) van praktische hulpmiddelen. Die moeten het voor de samenleving mogelijk maken zichzelf te documenteren op een manier die beantwoordt aan de archivistische standaarden. Die archivistische standaarden zorgen ervoor dat archiefbescheiden authentiek en betrouwbaar zijn en blijven. Tot slot, zo zegt Millar, zouden activiteiten van archivarissen erop gericht moeten zijn om het bewustzijn in de samenleving te vergroten met betrekking tot de voordelen en het nut die archieven bieden aan individuen, families en gemeenschappen. Het punt waar ik uitgebreid bij wil stilstaan is de veronderstelling dat de samenleving zich in toenemende mate zelf documenteert. Waar is die opvatting op gebaseerd? En, nog belangrijker, wat betekent een samenleving die zichzelf documenteert in deze context? Het is duidelijk dat Millar ervan uitgaat dat naarmate wij (als individu en in georganiseerd verband) meer gebruik maken van de digitale media, we steeds meer informatie vastleggen. Betekent dit dan ook vanzelf dat de samenleving zichzelf documenteert? Het is onmiskenbaar dat we steeds meer informatie genereren en die met steeds meer mensen delen. We maken daarvoor op grote schaal gebruik van internet, social media (wereldwijd maken in 2015 circa 2 miljard mensen gebruik van de sociale media) en andere platforms zoals bijvoorbeeld Youtube. Tot op het maniakale af leggen we allerlei gegevens over onszelf vast (selfies, tweets) en delen die met vrienden en onbekenden. Dit vastleggen en delen is een belangrijk kenmerk van de hedendaagse informatiecultuur geworden. Als Millar onder documenteren dit soort vastleggen en uitwisselen van gegevens verstaat, kan inderdaad worden gesteld dat de samenleving - of althans de mensen en organisaties in die samenleving - zich in toenemende mate documenteren. Millar is echter niet duidelijk over wat ze precies onder documenteren

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Schetsboek | 2015 | | pagina 36