n
065
Verschillen door digitaliteit
Beperkingen worden groter
Paradox
Daarom moeten regeringsleiders ook onder elkaar bij een
borrel een foute grap kunnen maken, want daarna is makkelijker
zakendoen. We zien het nu bij de MH17. Een diplomatiek
overleg wordt wellicht inzet van onderzoek.
Tussen al die extremen, tussen de strategische dosering van
informatie van Sun Tzu, het Ministerie van Waarheid van Orwell
en de genadeloze transparantie van The Circle ligt ergens een
redelijk midden. Als u het nog niet door had: Actieve
Openbaarheid is ingewikkelde materie en wordt steeds
complexer naarmate je je er meer in verdiept. Het is niet alleen
ethisch lastig maar ook lastig in de uitvoering.
Zoals bij alle digitale informatie lijken de oude wetten niet meer
te gelden. Alles wordt extremer: de hoeveelheid informatie, de
snelheid waarmee die verspreid wordt, de 'ontraceerbaarheid'.
Het gaat niet meer om een documenten in een studiezaal, maar
om cyberspace en de kosten die vrijwel nul zijn. Dat heeft allerlei
effecten en één ervan is dat eigenschappen van informatie
moeten worden toegekend als die ontstaat. Archivarissen
moeten samen met informatieproducenten in het begin
inregelen hoe informatie wordt opgeslagen en getypeerd. Dus
Openbaarheid by Design.
De drie klassieke redenen voor beperking van openbaarheid zijn,
zoals u weet, persoonlijke levenssfeer, veiligheid van staat of
bondgenoten en onevenredige bevoordeling of benadeling. Bij
het Nationaal Archief rusten nu al beperkingen op een derde van
alle dossiers en de beperkingen nemen toe. Door de snelle,
goedkope, exacte en wereldwijde verspreiding van digitale
informatie worden al deze gronden steeds pregnanter. Iets dat
vroeger nog wel eens per ongeluk op een studiezaal belandde
(en dan weer in het depot verdween), is nu direct voor iedereen
en tot in de eeuwigheid (of zeer verre toekomst) beschikbaar.
Het Nationaal Archief moet dus steeds strenger worden. Niet fijn
voor onderzoekers.
Door de genoemde karakteristieken worden overheden steeds
voorzichtiger. Bij de overheid spelen noties als beleidsintimiteit,
hete hangijzers, de Wet Bescherming Persoonsgegevens en
de Europese dataprotectie richtlijn. Als we niet uitkijken valt er
straks nauwelijks historische onderzoek te doen laat staan de
functie rechtsvinding en bewijs. Want alles wat naar personen
verwijst kan worden gezien als een inbreuk in die levenssfeer.
De paradox is, dat wij aan de andere kant smijten met onze
persoonlijke informatie. We kunnen bijna niet anders meer, op
straffe van uitsluiting van allerlei diensten waar we van afhankelijk
worden: google, facebook, paypall, whatsapp, tomtom, etc.
Al die diensten zijn zo dienstbaar aan ons dat zij een deel van
ons denkwerk overnemen. Verschrikkelijk handig om een
voorselectie te krijgen van zaken waarin je geïnteresseerd bent.
Maar generaties na ons lezen straks alleen het nieuws dat is
voorgeselecteerd op basis van hun informatieprofiel. Echt
handig, maar ook een soort keurslijf. Hoe het werkt en wat met
onze gegevens verder gebeurt weten we niet. En verrast wordt
je dan ook nauwelijks meer.
Dus aan de ene kant betreden we betrekkelijk naïef een tijdperk
waarin we onze privacy aanbieden als grondstof voor
commerciële en politieke belangen,. Anderzijds neigen we
ernaar onze muren zo hoog op te trekken dat rechtsvinding en
bewijs in archieven steeds lastiger wordt. De paradox oplossen
begint met het creëren van bewustzijn.