geslacht Teding van Berkhout was een Hollandse
regentenfamilie die evenals soortgelijke geslachten
zowel in financieel-economisch als in politiek en
sociaal-cultureel opzicht eeuwenlang tot de top van
de Hollandse- en daarmee van de Nederlandse-sa
menleving behoorde. Kernvraag van mijn boek is:
hoe speelden zij dit klaar? Of geleerder geformu
leerd: hoe valt deze opmerkelijke continuïteit van
het 'maatschappelijk vermogen' van de familiele
den - 'vermogen' in brede zin, dus niet alleen finan
cieel, maar ook politiek (functies, invloed) en so
ciaal- cultureel (hun kennis/beschaving, status en
connecties) - te verklaren? Welke veranderingen
traden er wanneer en waarom op? Deze vragen zijn
niet alleen relevant voor de familie Teding van
Berkhout, maar voor alle regentenfamilies.
Ten tweede: de stand waartoe de familie Teding van
Berkhout behoorde, vormde ondanks alle onder
linge ge- en verschillen een organisch geheel, dat
wil zeggen het Hollandse regentenpatriciaat be
stond uit een hechte, in toenemende mate onder
ling verwante groep families die de toegang tot de
bestuurlijke functies in hun samenleving eeuwen
lang beheerste. Zij vormden een milieu waar bij
uitstek op elkaar werd gelet - waar een sterke onder
linge sociale controle heerste -, waardoor hun han
del en wandel ondanks alle particuliere eigenaar
digheden een grote mate van uniformiteit vertoon
de. Mij is nergens gebleken dat de leden van de
familie Teding van Berkhout althans wat het be
heer van hun maatschappelijk vermogen betreft
sterk van het algemeen gangbare patroon afweken.
Ten derde komt daar nog bij dat dit geslacht tame
lijk omvangrijk was en in verschillende Hollandse
steden vertegenwoordigers op het kussen had zit
ten. De diverse takken van de familie hebben wat
hun maatschappelijk vermogen betreft een ver
schillend lot gekend, waardoor hun geschiedenis
een gevarieerd beeld geeft van de lusten en lasten,
de mogelijkheden en beperkingen waarmee de le
den van regentenfamilies zich in de diverse steden
geconfronteerd zagen.
Ten vierde heb ik in mijn verhaal consequent ge
tracht om datgene wat ik op het niveau van de fa
milie - de microcosmos - waarnam in verband te
brengen met, c.q. te verklaren uit ontwikkelingen
die zich voordeden in de wijdere samenleving - de
macrocosmos - waarvan de familie deel uitmaakte.
Aldus gecomponeerd kan een familiegeschiedenis
meer zijn dan een opeenstapeling van zoveel moge
lijk informatie over zoveel mogelijk mensen die op
de een of andere manier met elkaar verwant waren
en aldus kan de studie van een microcosmos bijdra
gen aan onze kennis omtrent de macrocosmos. Zo
ben ik ervan overtuigd dat mijn familiegeschiede
nis althans in een aantal opzichten nieuw licht
heeft geworpen:
op de condities waaronder en de wijze waarop
dynastievorming in stads- en staatsbesturen tot
stand komt en teloorgaat;
op de kwestie van de zogeheten 'aristocratise-
ring' van de levens- en gedachtenvormen van het
Hollandse regentenpatriciaat;
op de verbanden die er bestaan tussen bepaalde
typen vermogensbeheer en de maatschappelijke
context waarin deze zich voordoen, zoals bij voor
beeld de gevolgen van maatschappelijke ontwikke
lingen als centralisering, bureaucratisering en de
mocratisering voor de elites van het ancien régime
en de rol die de nazaten van het regentenpatriciaat
hebben gespeeld in de wederopleving van het be
drijfsleven die wij met een veel te enge en ook in an
dere opzichten ontoereikende term de 'Industriële
Revolutie' plegen te noemen.
Ter toelichting van het bovenstaande een korte uit
weiding over 'aristocratisering' en over de verschil
lende, door de maatschappelijke context bepaalde
typen vermogensbeheer.5
Over aristocratisering en het
veranderende beheer van
het maatschappelijk vermogen
De in 1472 of 1476 geboren stamvader van het ge
slacht dat toen nog kortweg 'Berkhout' heette, kwam
uit Berkhout, een gehucht nabij Hoorn. Het voor
voegsel 'Teding van' werd toegevoegd vanwege een
huwelijk van een manlijke telg in de zestiende eeuw
met een erfdochter van het 'welgeboren' Waterland-
se geslacht Teding, een huwelijk waar de Berkhou
ten niet weinig trots op waren. Het dorp Berkhout
[48]
is in tegenstelling tot wat de zeventiende-eeuwse,
hun oorsprong aristocratiserende familiekronikeurs
daarover beweerden, nooit een heerlijkheid geweest
en het 'slot', waar de familie reeds in de Middeleeu
wen als 'heren van Berkhout' gevestigd zouden zijn
geweest, lijkt dan ook uit de duim gezogen.
De werkelijkheid was prozaïscher. Eind vijftiende
eeuw vestigde ene Pieter Jansz. Berkhout (1472/76-
1558) zich als smid in Hoorn, een ambachtsman
dus die tevens actief was in de kaas-, rogge- en ijzer
handel, welke eerzame bezigheden door de zeven
tiende-eeuwse familiekronikeurs, die niet meer di
rect bij de handel betrokken waren, overigens niet
'honorabel' genoeg geacht werden om te vermel
den. Deze Pieter Berkhout nu had blijkbaar goed
geboerd (of om in stijl te blijven: het ijzer weten te
smeden toen het heet was), want in 1523 werd hij
tot schepen van Hoorn verkozen, voor welke func
tie een welstandscriterium gold, waarna hij spoedig
in de vroedschap van deze Westfriese stad werd op
genomen en vele malen het ambt van burgemeester
bekleedde.
Sindsdien waren de leden van de familie uit Berk
hout, die inclusief de stamvader nog vier generaties
actief bleven in de handel, niet meer van het kussen
weg te branden. De nazaten van Pieter Jansz. ver
spreidden zich via huwelijk vanuit Hoorn naar
Monnickendam, Delft, Brielle, Leiden, Haarlem en
- in de negentiende eeuw - ook naar Amsterdam,
waar zij vrijwel zonder uitzondering belangrijke re
gentenfuncties bekleedden. Ook in Den Haag ver
vulden zij menige 'honorable charge'. De Staten
van Holland fungeerden daarbij als een soort fami
liecentrum evenals de handig want tussen Delft en
Den Haag gelegen buitenplaats Pasgeldwaar de op
eenvolgende chefs de familie sinds de jaren zeventig
van de zeventiende eeuw des zomers resideerden.
Gedurende de zeventiende en achttiende eeuw ont
wikkelden de Berkhouten zich tot bedaarde bour-
geois-gentilhommes die de aristocratische zwier bin
nen burgerlijke perken wisten te houden. Na enige
ontsporingen op dit punt - ik denk aan de buiten
landse avonturen van Volckert Teding van Berk
hout (1597-1632) en aan die van de 'Earl ofWater-
land', Joan Teding van Berkhout (1648-1720),
Ridder van het Heilige Roomse Rijk en Heer van
Sliedrecht, die duchtig aan de zwier was in hoofse
kringen en zich gaarne vermeide in de geld verslin
dende 'haute cocotterie' - hielden zij zich in het al
gemeen braaf aan de waarschuwende woorden die
Paulus Teding van Berkhout (1609-1672) - de eer
ste kronikeur en archivaris van zijn familie, half
broer van Volckert en vader van 'Sliedrecht' - zijn
familie voorhield:
Armoede baert list,
list baert rijckdom,
rijckdom baert weelde,
weelde baert hooghmoet,
hooghmoet compt voor den val,
het vallen compt wederom
tot armoede.
Paulus maande zijn nazaten tot 'middelmaeticheyt'
en bezwoer hen het 'geswier van den adel' te ver
mijden. Blijkbaar sloegen zijn vermaningen aan,
want afgezien van Volckert en Joan leefden Paulus'
nazaten weliswaar 'un peu noblement', maar tot ar
moede vervielen zij niet. Actiefin handel en bedrijf
waren de Berkhouten in de zeventiende en acht
tiende eeuw niet meer - althans de rijkere takken in
de grotere steden -, maar dat was ook niet nodig
want de instandhouding van hun financieel en po
litiek vermogen was een kwestie van connecties -
verwantschaps- en vriendschapsrelaties - gewor
den. Het onderhouden van deze relaties vergde een
actief sociaal beheer in de vorm van een schier ein
deloze reeks muziek- en dansavondjes, diners en
soupers, jachtpartijen en visites en wat dies meer
zij. Kwam de financiële nood aan de man of vrouw,
dan weken de statusoverwegingen soepel voor die
van de financiële ratio en trouwden de manlijke tel
gen met een recent gearriveerde en dus veelal rijke
'patriciene' of een vermogend koopmansdochter,
wier vader in ruil daarvoor dan enige 'subalterne
ambten' mocht bekleden. De vrouwelijke telgen
huwden in zo'n geval een koopmanszoon ter meer
dere glorie van het geslacht van de koopman. Zo
wisten de regenten zich door het op de huwelijks
markt uitspelen van hun monopolie op politieke
posten - hun monopolie ook op het vergeven daar
van - zich aan de risico's van het ondernemen te
onttrekken.
[49]