(1990-1995)
Bij het afscheid
van de Rijkscommissie
voor de Archieven
Prof mr 0. Moorman van Kappen
Den Haag, ultimo december 1995 - Requiescat in pace. Op 22 november
1995 overleed na een lang en moedig gedragen lijden tóch nog onverwacht
de Rijkscommissie voor de Archieven, geboren te s-Gravenhage op 1 januari
1990 als dochter van wijlen de Archiefraad en de Raad vooi het cultuur
beheer, ter zelfder dage eveneens overleden. Haar teraardebestelling vond
op 8 december 1995 te 's-Gravenhage in besloten kring plaats met aanslui
tend begrafenismaal. Bij gebreke van een reeds operationele rechtsopvol
ger/ster diende de overledene zelf de nodige schikkingen te treffen voor haar
begrafenis en de bezorging van haar laatste adviezen.
Uit: De Haagse Spectator, december 1995.
Eind 1995 trad een nieuwe wet 'op het specifiek cultuurbeleid in verband
met de instelling van een adviesorgaan voor het beleid van de cultuur in
werking'. Bij die wet werd een nieuw adviescollege ingesteld, de Raad voor
cultuur, en kwam een einde aan het bestaan van de Raad voor het cultuur
beheer en de daaronder ressorterende Rijkscommissie voor de archieven.
De voorzitter van de 'oude Rijkscommissie, prof mr O. Moorman van
Kappen, geeft een beeld van de intensieve werkzaamheden van de commis
sie in de afgelopen vijf jaren. Zijn verhaal is, zoals hij zelf zegt een 'in arti
kelvorm omgewerkte en herbewerkte tekst van een toespraak, in verkorte
vorm a titre personnel als tafel- en grafrede uitgesproken na afloop van de
laatste (116de) vergadering van de voormalige Rijkscommissie voor de Ar
chieven te's-Gravenhage op 8 december 1995'.
[14]
1
Het juridische en het feitelijke einde
van de RCA
Op 22 november 1995 trad de Wet van 26 okto
ber 1995, Stb. 539, houdende wijziging van de
Wet op het specifiek cultuurbeleid in verband met
de instelling van een adviesorgaan voor het beleid
op het terrein van de cultuur, in werking. Bij die
wet werd onder de benaming Raad voor cultuur
(rc) een 'vast college' ingesteld om te adviseren
'over 's Rijks beleid op het terrein van de cultuur',
mede ter vervanging van de Raad voor de Kunst,
de Mediaraad en de Raad voor het Cultuurbeheer
(rcb). Op die zelfde dag werd ingevolge het be
paalde in art. v van deze nieuwe wet de Wet Raad
voor het cultuurbeheer' ingetrokken, hetgeen
rechtens het einde betekende van de Raad voor het
cultuurbeheer (rcb) en mitsdien dat van de onder
deze raad ressorterende Rijkscommissie voor de Ar
chieven (rca)
Aangezien de datum van inwerkingtreding van de
evengenoemde nieuwe wet op de op 9 oktober
1995 te Utrecht gehouden 11 <,de vergadering van
de rca nog niet bekend was en de rca mitsdien
midden in haar bepaald niet ledige bestaan door
haar juridische dood overvallen werd, bleek het
ter afronding van haar lopende werkzaamheden
onvermijdelijk de op de genoemde oktoberverga
dering reeds geplande 1 iGde vergadering als 'post
mortale' vergadering doorgang te laten vinden,
zulks temeer omdat de instellingswet van de rc
volstrekt ongenoegzaam bleek te hebben voorzien
in bepalingen van overgangsrecht met betrekking
tot de door haar opgeheven raden. Deze laatste
vergadering van de (voormalige) rca vond op
8 december 1995 te 's-Gravenhage plaats.2
2
De instelling van de RCA
De rca werd op 1 januari 1990 ingesteld als ge
volg van de inwerkingtreding op die datum van
de Wet Raad voor het cultuurbeheer, die de vroe
gere Monumentenraad en de vroegere Archief-
raad met hun onderhavige commissies alsmede de
Commissie van advies voor de natuurhistorische
musea samenvoegde tot één 'Raad voor het Cul
tuurbeheer' met vier afdelingen de Rijkscommis
sie voor de archeologie (Afd. 1), de Rijkscommis
sie voor de archieven (Afd. 11), de Rijkscommissie
voor de monumenten (Afd. m) en de Rijkscom
missie voor de musea (Afd. iv). Blijkens de instal
latierede van mevr drs H. d'Ancona als Minister
van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, op
15 maart 1990 te 's-Gravenhage gehouden, zou
het nieuwe 'geïntegreerde advieslichaam' gaan
fungeren als 'adviserende evenknie' van de Direc
tie Beleidszaken Cultuurbeheer van het ministerie
van wvc, 'die immers dezelfde beleidsterreinen
als de Raad [voor het cultuurbeheer] bestrijkt'.3
Van de nieuwe raad als 'brandpunt van cul
tuurbehoud' verwachtte de minister 'een aanste
kelijke uitstraling en initiatieven tot samenwer
king' op het terrein van de zorg voor het culturele
erfgoed. Zowel met betrekking tot de diverse
deelsectoren (archeologie, archieven, monumen
ten en musea) als ten aanzien van 'het gehele ter
rein van het cultuurbeheer' zou de rcb 'op hoofd
lijnen' dienen te adviseren mer dien verstande, dat
de 'generale advisering' zou moeten prevaleren
boven de specifieke.4 Aan de officiële instelling
van de rcb was overigens een jarenlange voorbe
reidingsperiode voorafgegaan, gedurende welke
onder de vleugelen van de rcb 'i.o.' door allerlei
maatregelen zowel in organisatorisch als in inhou
delijk opzicht naar de toekomstige integratie van
de te fusioneren advieslichamen werd toege
werkt.5
3
De RCA als onderdeel van de RCB
Voor die - niet weinige6 - leden van de rca, die
nog in de Archiefraad zitting gehad hadden, was
het begin 1990 allemaal nog even wennen. De
transformatie van de vroegere Archiefraad tot een
'rijkscommissie', ressorterend onder een nieuwe
overkoepelende raad, impliceerde zowel voor het
orgaan zelf als voor deszelfs ex-leden een aanmer
kelijk statusverlies. Soit. Veel belangrijker dan dat
was evenwel de in januari 1990 nog moeilijk te
beantwoorden vraag in hoeverre deze incorporatie
[15]