Provinciale bestuurlijke instellingen in de Bataafse Tijd Na de Bataafse om wenteling, die in Friesland in februari 1795 plaats vond, werd op bestuurlijk gebied een groot aantal veranderingen doorgevoerd. De vergadering van de Provisionele Representanten nam op 19 februari de functie van de Staten van Friesland over. De Provi- sonele Representanten waren dan wel zowel in sa menstelling als in organisatie een geheel nieuw col lege, in taken verschilden zij niet zoveel van hun voorganger. In de archiefordening is deze voortzet- overgaat. Het bij het beheer horende archiefmateri aal gaat mee over op de nieuwe gemeente. Of: een grondbezitter overlijdt en zijn erfgenaam neemt niet alleen het bezit zelf over, maar moet ook ge bruik maken van door de overledene opgemaakte leggers die bij beheer van de goederen onontbeer lijk zijn. Zo zijn er legio voorbeelden te verzinnen. De Australiërs P.J. Scott, C.D. Smith en G. Finlay onderscheiden dertien mogelijkheden waarbij ta ken van de ene instelling overgaan op nul, één of meer instellingen.6 Tevens geven zij aan wat de gevolgen voor het archiefbeheer zijn. En in dit laatste schuilen de eigenlijke problemen. De be trokken instellingen en hun administratieve me dewerkers zullen in het overnemen van archieven van de voorgangers geen enkel probleem zien - zij moeten gewoon de werkzaamheden voortzetten. Maar het is de latere beheerder die de archieven volgens de regels van de archivistiek gaat beschrij ven, die met de handen in het haar komt te zitten: in welk archief horen al die stukken thuis? Gaat het om afgedwaalde stukken die teruggevoerd moeten worden naar het oorspronkelijk archief? Het transmissiebeginsel lijkt hier dus in tegen spraak met het bestemmings- en structuurbegin sel en dit zal wel de reden zijn dat het eerste begrip niet in het Lexicon van Nederlandse archiefter men voorkomt. Bij allerlei instellingen is het 'transmissiepro bleem' aan de orde van de dag. De Rijksoverheid heeft recentelijk dan ook regels opgesteld voor de overgang van archiefbescheiden in geval van orga nisatieverandering (Besluit Archiefoverdrachten Rijksadministratie, kb 9 november 1988, Stb. 541). Volgens dit besluit moeten bij reorganisatie en opheffing van een organisatieonderdeel de on afgedane stukken overgedragen worden aan het overheidsorgaan dat de stukken zal afhandelen. In het geval van privatisering van een overheids taak zullen onafgedane stukken tijdelijk ter be schikking worden gesteld aan de private rechts persoon, aan wie de taak is overgedragen. Anders dan bij reorganisatie en opheffing, zullen stukken bij privatisering na verloop van tijd (ten hoogste na twintig jaar) weer in het oorsponkelijke archief terugkeren, waarmee de transmissie dus onge daan wordt gemaakt. 3 Voorbeelden Gereformeerde kerk te Kollum De Gereformeerde kerk te Kollum ontstond in 1904 toen de Gereformeerde kerk-A en de Gereformeer de kerk-B samengevoegd werden. Deze twee kerken waren voortzettingen van de in 1866 ontstane Christelijk Afgescheiden Gemeente (sinds 1869 Christelijk Gereformeerde kerk) en de in 1886 ge stichte Nederduitsch Gereformeerde kerk. Hoewel deze twee kerken landelijk in 1892 waren verenigd, waren zij in Kollum, net als op andere plaatsen in het land, tot in 1904 naast elkaar blijven bestaan. Van de kerken a en b lopen de archieven door tot 1904, waarna een nieuw, duidelijk gescheiden ge deelte begint. Anders ligt dit voor de ledenadminis tratie. Integratie van de afzonderlijke administra ties moest gebeuren op grond van de doop- en lid matenboeken van de samengevoegde gemeenten. Deze registratieboeken werden dus 'getransmit- teerd' aan de nieuwe kerk. Bij de inventarisatie kwam de inventarisator voor de vraag te staan tot welk gedeelte van het archief de boeken behoor den: tot de kerk die ze had aangelegd of tot het ar chiefgedeelte van de in 1904 ontstane kerk. De in ventarisator heeft ze volgens het be stemmingsbe ginsel weer teruggebracht naar het archief van de gemeente die ze oorspronkelijk had aangelegd. In het archiefgedeelte betreffende de kerk na 1904 staat een nummerloze verwijzing. [24] ting van taken terug te vinden. De besluiten lieten de Provisionele Representanten wel in nieuwe no tulenboeken aantekenen, maar op andere plaatsen is de grens mer het archief van het oude provinciale bestuur niet zo scherp. Een duidelijk voorbeeld is het toezicht en de con trole van de gewestelijke financiën. On der het ou de regime was hiermee de Rekenkamer belast. In 1795 werd deze Rekenkamer officieel opgeheven en vervangen door een Commissie van Financiën. Archivistisch gezien is er echter slechts een kunst matige grens tussen de archieven van beide colleges te trekken. Het notulenboek van de oude Rekenka mer werd voortgezet door de nieuwe Commissie; registratieboeken van aangiften voor verschillende belastingen lopen door en ook in het register van betalingsordonnanties kan de datum van 19 fe bruari 1795 niet als een breuklijn teruggevonden worden. De inventarisator moest bij deze delen be slissen ofhij ze fysiek in het archiefvan de bestuurs instellingen vanaf 1795 of in het Statenarchief zou plaatsen. Als criterium hierbij diende hoofdzake lijk de datering: wanneer de datering van een stuk overwegend viel in de periode vóór 1795, dan werd het in het archief van de Rekenkamer geplaatst; lag het zwaartepunt na 1795 dan kwam het stuk in het archief van de Commissie. De inventarissen van beide archieven dragen van deze rafelige scheidslijn de sporen; door middel van nummerloze verwijzin gen wordt over en weer verwezen De jaren 1795-1813 waren op organisatorisch ge bied bepaald geen rustige periode. Colleges losten elkaar in snel tempo af en ook het grondgebied waarover het bestuur werd gevoerd, kon nog wel eens veranderen. In dit verband zou het natuurlijk te ver voeren om alle voorkomende transmissiepro blemen en -oplossingen nader te bestuderen. Ook de financiële colleges werden herhaaldelijk gereor ganiseerd. Zowel in naam als in bevoegdheden tra den veranderingen op. De inventarisator voelde echter aan dat het aanbrengen van overeenkomsti ge cesuren in het archiefbestand van de financiële colleges tot een onaangename versnippering zou leiden, waarom hij ertoe besloten heeft het bestand als één archief te beschrijven.7 Met deze beslissing heeft hij terecht het idee van het bestand als logi sche eenheid laten prevaleren boven de organisato rische structuur van de archiefvormers. 4 Eén bestand, verscheidene archief vormers Bij transmissie maken dus twee of meer instellin gen gebruik van eenzelfde archiefbestand. Zij los sen elkaar in de tijd af. Een soortgelijk probleem doet zich voor wanneer verscheidene instanties te gelijk van hetzelfde archief gebruik maken. In grote moderne organisaties is dat eerder regel dan uitzon dering. De ene afdeling verzamelt gegevens, waar van een andere instelling gebruik maakt. Zeker bij geautomatiseerde gegevensbestanden doet zich een dergelijke situatie voor. In de moderne archivistiek is het besef doorgedrongen dat de vraag wie bepaal de gegevens heeft gevormd niet altijd eenduidig te beant woorden is. De complexe organisatievormen van overheid en niet-overheid brengen even com plexe gegevensverzamelingen voort. Eén bestand kan verscheidene vormers hebben. Dit verschijnsel is ook in archieven van vóór 1800 aan te treffen. Zo is de serie floreenkohieren, die als basis dienden voor een grondbelasting die tussen 1 511 en i860 in Friesland geheven werd, niet aan één archiefvormer toe te schrijven. De kohieren moesten onder het Ancien Régime iedere tien jaar door de plaatselijke gerechten bij het Mindergetal, een coördinerende commissie van de Staten van Friesland, ingediend worden. Het Mindergetal controleerde de kohieren en stelde ze vast. Maar ook een andere instantie - ook een zelf standige ar chiefvormer - werkte met de kohieren. De Reken kamer had tot taak de rekeningen van de belasting ontvangers te controleren en deed dit onder meer aan de hand van de floreenkohieren. De kohieren werden in het archief van de Rekenkamer bewaard, terwijl het Mindergetal iedere keer dat de kohieren herzien werden, de oude nodig had om de nieuwe te controleren.8 Er bestaat volgens de archiefgeleerde Terry Cook in complexe organisaties geen één-op-één relatie tus sen het archiefbestand en de archiefvormer. In een

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1996 | | pagina 13