Kroniek
Vergangenheit hat Zukunft
De Oost-Europa-reis van de KVAI\I
14-21 mei 1995
Rolf Hage en Annet Hage-De Lange
Explicatie bij de gevangenenregistratie van Buchenwald in het Thüringisches
Hauptstaatsarchiv. Foto; G. Janssen
Van 14 mei tot en met 21 mei 199 5 bezocht een delegatie van veertien le
den van de kvan en vier Vlaamse archivarissen de Oosteuropese steden
Weimar, Dresden en Praag. Het doel was tweeledig: enerzijds kennisma
ken met het archiefwezen van (een deel van) het voormalige Oost-Europa
en met collega's ter plaatse, met nadruk op de gevolgen van de recente po
litieke ontwikkelingen voor het archiefwezen, anderzijds het actief uit
wisselen van kennis, onder meer in de vorm van referaten.
Wat zijn de ervaringen geweest en zijn de doelen bereikt? Twee deelne
mers geven verslag van die aspecten van de reis welke voor ons vak inte
ressant en relevant zijn.
[242]
Weimar: Thüringisches
Hauptstaatsarchiv
'Die Wende' heeft veel goeds gebracht voor de over
heidsarchieven. In Weimar komen nu meer bezoe
kers: zo'n 30 per dag. De toename kan vooral op het
conto worden geschreven van bezoekers die rechten
op pensioenen of (on-) roerende zaken willen aanto
nen. Onroerende zaken kan men terugeisen, wanneer
deze door het vorige regime zijn onteigend. Voor roe
rende zaken kan men een schadevergoeding vragen.
Een ander teken van voorspoed is dat er voldoen
de fondsen zijn voor de verbouwing van het huidige
gebouw. Waarschijnlijk speelt mee dat Weimar in
1999 de Culturele Hoofdstad van Europa zal zijn. De
verbouwing gebeurt onder het motto Vergangenheit
hat Zukunft.
Het archief is sinds 1920 in de 'Marstall' gevestigd.
Een barak op het binnenplein, in 1936 gebouwd als
kantoor annex verhoorruimte van de Gestapo, doet
dienst als extra archiefopslagruimte. Volgens een pla
quette zijn hier 150 Duitse burgers omgebracht. De
barak staat op de nominatie voor sloop, 'er zijn
immers nog zoveel van dergelijke gebouwen'. Een
naastgelegen garage, waar de kampchef van het na
bijgelegen concentratiekamp Buchenwald enige tijd
voor zijn executie gevangen heeft gezeten, zal wel als
monument bewaard blijven. In het Thüringisches
Hauptstaatsarchiv kan de complete boekhouding
van Buchenwald worden geraadpleegd. Op kaartjes,
keurig getypt of geschreven, staan per nummer de
gevangenen genoteerd die onder dat nummer geregi
streerd zijn geweest. Na 1945 hebben de Russen nog
j arenlang gebruik gemaakt van het kamp.
In de 'Marstall' wordt het archiefmateriaal van na
1920 beheerd. Dit omvat onder andere het archief
van de Freistaat Thüringen. Thüringen is ontstaan
in 1920 door de samenvoeging van de vorstendom
men Saksen-Weimar-Eisenach, Saksen-Meiningen,
Saksen-Coburg-Gotha, Schwarzburg-Rudolfstadt,
Schwarzburg-Sondershaven en de volksstaat Reuss.
De archieven uit de periode 1547-1920 bevinden
zich in een gebouw aan de Beethovenplatz. Dit pand,
in gebruik genomen in 1885, zou binnen Europa het
eerste archief zijn dat speciaal voor archiefdoelein
den is gebouwd.
Thüringen heeft de oudste archivarissenvereniging
in Duitsland. De Thüringer Archivtagis in 1896 op
gericht. Archivdirektor dr Volker Wahl, onze gast
heer, toonde een brief van de van aan de Thüringer
archivarissenvereniging uit 1899 waarin de van
voorstelt jaarverslagen met elkaar uit te wisselen.1
Coethe- und Schiller-Archiv
Op een paar honderd meter van de 'Marstall' ligt het
gsa, het 'Goethe-und Schiller-Archiv'. Het ontstaan
van dit archief gaat terug op twee legaten aan groot
hertogin Sophie van Saksen-Weimar. Het Goethe-
archief verkreeg zij in 1885 via een legaat van het
laatste kleinkind van Goethe. Het Schillerarchief
erfde zij in 1889 van een dochter van de dichter. Met
name met het archief van Goethe heeft zij zich per
soonlijk beziggehouden. Aan haar inspanningen is
de publikatie van zijn werk in de zogenoemde Wei-
marer of Sophien-Ausgabe te danken, verschenen in
de periode 1887-1919 in 143 banden. Minder is dat
zij het legaat zo persoonlijk nam dat zij onwelvoeglij
ke passages uit het werk van de meester schrapte.
Groothertogin Sopie bracht beide collecties onder
in het huidige gebouw, dat op 28 juni 1896 werd be
trokken.
Tot aan 1918 zijn er nog verschillende ande
re verzamelingen aan de collectie toegevoegd, met
stukken van onder meer Martin Wieland, Johann
Gottried Herder, Achim und Bettine von Arnim,
Fritz Reuter, Ernst von Wildenbruch, Franz Liszt en
Heinrich Heine. In totaal worden er van 111 perso
nen en 8 organisaties stukken in het Goethe- und
Schiller-Archiv bewaard.
Ook het archief van Friedrich Nietzsche bevindt
zich in het gsa. De laatste drie jaar van zijn leven
woonde hij in Weimar. Na zijn dood in 1900 ont
fermde zijn zuster Elizabeth zich over zijn nalaten
schap. Zij heeft veel van Nietzsches brieven aan de
geadresseerden teruggevraagd en aan het archief toe
gevoegd, zodat nu niet alleen de ontvangen, maar
ook veel verzonden brieven aanwezig zijn.
Het gsa is tegenwoordig in bezit van de Stiftung
Weimarer Klassik. De gelden komen uit drie bron
nen: 50% van de staat, 40% van Thüringen en 10%
van Weimar. Er is echter veel te weinig geld om
[243]