n
nUKSA&mEff
NGEKO&lSN I
i ÏK f
iSCHAP EN KULTUURBE3CHERMINC
Afd. K.W. no. 53851
's-Gmvenhage, 31 Augustus 1942.
besluit van den Secretaris-Generaal van het Departement van
Binnenlandsche Zaken van 2 April 1942 (stbl. 23 April 1942 no 7fU i
Artikel 6 van dat besluit luidt als volgt:
De besturen van gemeenten en andere publiekrechten ikn
archieven? TOnsoilollJk> dat dit voorschrift ook geldt voor de Rijks-
artikoTetot°n U aanVragen' dio de Gemachtigde op grond van dit
behandolen? k°Stcl°0S 0n voor zooveel ®°gelijk met groote spoed te
dat Gij den Gemachtigde zooveel mogelijk ter willo
Gaarne zal ik zien,
zijt.
AAN
den Algemeenen Rijksarchivaris
en
do Rijksarchivarissen in de
Provinciën.
De Secretaris-Generaal van het
Departement van Opvoeding,Wetenschap en
Kultuurb e schermi ng
De taak van Vollmer als vertegenwoordiger in
Nederland was vierledig. Als eerste werd genoemd
archiefbescherming, dat wil zeggen directe be
scherming van archieven tegen oorlogsgevaar.
Daarnaast moest hij aandacht besteden aan de uit
breiding van ruil van archivalia van Duitse her
komst. Ook moesten de archiefwetenschappelijke
betrekkingen van ons land met het Derde Rijk
worden versterkt. Tenslotte zou een inventaris
moeten worden uitgegeven van stukken in Neder
landse archieven die op relaties met het Reich be
trekking hebben.13
Archief bescherming
Wat betreft de materiële bescherming van de
(Rijks)archieven heeft Vollmer zich zeker inge
spannen. Zoals eerder vermeld was het op zijn aan
dringen dat in 1942 de beschermingsmaatregelen
werden aangescherpt. Impliciet was de archiefbe
scherming ook gericht tegen inbeslagnemingen,
lees roofacties, door verschillende nazi-instanties.
Hierbij interesseerden de Gestapo en de Sicherheits
Dienst (sd) zich voor politiek materiaal en Einsatz-
stab Rosenberg voor historisch archiefmateriaal
zoals kerkarchieven en die van joodse gemeenten
en vrijmetselaren (en daarnaast bibliotheken en
kunstschatten). Waarschijnlijk is Vollmer betrok
ken geweest bij de (aanvankelijk geslaagde) pogin
gen om te verhinderen dat het archief van het
Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis
(iisg) in Amsterdam door Einsatzstab Rosenberg
werd weggevoerd.14 De belangrijkste archiefroof
uit een Nederlands Rijksarchief, uit kasteel Can-
nenburgh in 1944, wordt aan het eind van het arti
kel beschreven.
Ruil van archivalia
Ruil van archivalia, volgens het herkomstbeginsel,
was al in 1926 vastgelegd in een verdrag met het
Pruisische staatsarchief. Vooral Vollmer had daar
over sindsdien contacten gehad met het Neder
landse archiefwezen. De voordracht die hij op 26
oktober 1940 in Utrecht hield voor de Vereeniging
van Archivarissen in Nederland, had op de ruilplan-
nen betrekking. Men heeft wel gezegd dat Vollmer
veel weerklank vond in de Nederlandse pers (deze
stond natuurlijk wel onder Duitse controle, tn) en
dat Zipfel niet gelukkig was met deze publiciteit,
omdat het de Duitse zijde onder druk zette.15 In de
Nieuwe Rotterdamsche Courant van 29 oktober
1940 verscheen een artikel onder de kop: 'Neder-
landsche archiefstukken keren terug. Een mede-
deeling van Dr. Vollmer'.16 Hij had het grondbe
ginsel van gelijkwaardige ruil vastgelegd; Vollmer
toonde zich meer vaktechnisch dan politiek be
trokken. De uitvoering van het 'gelijke-ruil-princi-
pe' was echter een andere zaak.
In november 1940 schreef mr H.J. Reinink, waar
nemend Secretaris-Generaal van okw, over deze
kwestie dat hij liever van uitwisseling sprak dan
van ruilingen hij vervolgde:
Dr. Vollmer is nu doende om aan deze
overeenkomst [van 1926 met het Pruisische
archief, tn] uitbreiding te geven en haar
voor het geheele Duitsche Rijk te doen gelden.
Hiertegen hoeft naar mijn mening geen be
zwaar te bestaan. Evenwel blijkt dat dr. Vol
lmer zijn bemoeienis niet beperkt tot archiva
lia maar zich uitstrekt tot andere handschrif
ten en boeken. Het herkomstbeginsel is dan
gevaarlijk. Dan zouden we werken van Rem
brandt en Vermeer ook terug kunnen
vragen.,'17
Reinink achtte uitwisseling niet raadzaam en wilde
dat liever laten rusten 'tot normale toestanden zijn
teruggekeerd'. Hij was dus heel voorzichtig. In het
najaar van 1941 nam hij ontslag omdat hij zich niet
met het beleid voor het hoger onderwijs kon ver
enigen.
Tussen 1940 en 1944 werd er uitgebreid onderhan
deld over ruil, waarbij de waarden van de archivalia
zorgvuldig tegen elkaar werden afgewogen, een
kroniek wilde men alleen ruilen voor een kroniek.
Dit leidde soms tot spanningen:
.Nederland moet zich richten naar de Ar
chiefwet en -praktijk waar tegenover de Duit
sche autoriteiten betrekkelijk vreemd staan.
[64]
DEPABm^^Qj.yc
Betreffende:
Legesheffing vo<
Eijksarchieven.
overschredon kosLlJ^ daarbij' redelijko SeïïoSKn
schreef de Algemeen Rijksarchivaris in een nota in
september 1941, en
door onderhandelen met volkomen open
hartigheid bij het verstrekken van inlichtin
gen zal een oplossing worden gevonden18
De Algemeen Rijksarchivaris leek minder voor
behoud re hebben dan Reinink een jaar eerder.
Diverse lijsten van te ruilen en geruilde stukken
werden opgesteld. Er waren ook stukken uit
Luxemburgse, Belgische en Franse archieven bij
betrokken. De uitwisseling bleef tamelijk beperkt;
geruilde en afgestane stukken zijn na de oorlog
deels teruggevoerd. De opgestelde overzichten van
Voorschrift van Secretaris-Generaal], van Dam om
inlichtingen te verstrekken aan de 'Gemachtigde voor
Afstammingsbewijzen, ara 2.14.03inv. nr. 58
archivalia die voor ruil in aanmerking kwamen,
hebben echter nog steeds hun waarde.1'
Archiefwetenschappelijke
betrekkingen en toegankelijkheid
Vollmer wilde in her bijzonder het uitgeven van in
ventarissen en bronnenpublikaties stimuleren om
de toegankelijkheid van de archieven te verbete
ren. Archieftechnisch gesproken is dar een loffelijk
[65]