de andere kant van de schaal lijkt wat mager. Deze vraag is alleen op te lossen door te kiezen, met het oog op toekomstig gebruik. De daarbij behorende discussie zal derhalve gevoerd moeten worden om dat slechts vanuit een dergelijke visie eisen aan de archiefvormende instellingen gesteld kunnen wor den. In dit verband wil ik refereren aan het archief congres van de toen ioo-jarige Vereniging in Gro ningen over selectie. Naar het overigens uitsteken de betoog dat collega Bordewijk daar hield, wordt regelmatig verwezen. Naar de inleidingen van Kos- smann en Kooij minder, laat staan naar die van Van Strien. Maar die hoort tot de buitenwereld, is zelfs geen historicus, en toch is zijn pleidooi voor ratio neel kiezen, maar tevens voor een zekere anarchie de moeite meer dan waard. Een ander punt waarop gekozen moet worden, is dat van de organisatie van het archiefwezen. Het zal U niet ontgaan zijn dat er enige samenwer kingsvormen, in meerdere of mindere mate van in tensiteit, aan het ontstaan zijn tussen gemeente- en Rijksarchieven. Daarnaast staat in elk geval een provinciale archiefdienst op het punt te ontluiken. Voorzover en indien deze bewegingen leiden tot een vermindering van arbeidsplaatsen kan de Ver eniging niet anders doen dan zich tegen dit aspect verzetten. Wanneer het archiefwezen, terecht, een nauwere verbinding met, het (al dan niet hoger) onderwijs, wil, zullen wij de personele capaciteit op archivistisch terrein nodig hebben om dit waar te maken. Kiezen wij voor maatwerk voor archiefbeheer om, gebruik makend van min of meer toevallige lokale of regionale omstandigheden, schaalvergro ting te plegen, dan kan dit leiden tot een verbrok kelde organisatie en onduidelijkheid voor de bui tenwereld. Of willen wij een min of meer uniforme organisatie. Waar willen wij heen, en in welk tem po moet een gewenste situatie bereikt worden. Moet de keus gemaakt worden voor provinciale archiefdiensten of blijft de Rijksarchiefdienst ge handhaafd met een variëteit aan samenwerkings vormen. In vervolg op de studiedag over regiovor ming zal getracht moeten worden de randvoor waarden voor welke bestuurlijke organisatie dan ook helder te krijgen vanuit het gezichtspunt van de archiefwereld. Ik hoop de tijd te vinden binnen kort middels een artikel in het Nederlands Archie venblad een voorzet te geven. Een belangrijk punt is ook de relatie tussen beheer en toezicht. Archiefdiensten hebben kennis in huis en willen die te gelde maken. Een van de terreinen waarop zich dit afspeelt is de relatie van archiefbe- herende instellingen ten aanzien van de archiefvor mende instellingen. De intentie is, en soms al gere aliseerd, om tegen betaling te gaan adviseren. Toch denk ik dat men een drietal functies moet onder scheiden, namelijk de inkoopfunctie, de toezicht- functie en de adviesfunctie. Je zou het kunnen ver gelijken met de relatie van een slager tot het slacht huis. De slager zal willen weten wat voor een vlees hij in de kuip heeft: de inkoopfunctie. Het toezicht op het slachthuis wordt om bepaalde redenen aan een andere instantie toevertrouwd. En adviezen voor de inrichting van een slachthuis worden bin nen de door het toezicht vast te stellen toetsingska der weer elders ingewonnen. Wanneer men kiest voor marktconform denken, en dat is of men dat nu wil of niet een tendens, dan zal men over deze functies degelijk moeten nadenken. Vindt de aan sturing van archiefdiensten plaats vanuit een wet telijke taak of vanuit de markt. Mengvormen tus sen markt- en taakorganisatie zijn voor de organi saties zelf in het algemeen riskant. Een laatste punt is, hoe ruim wil men het begrip archief hanteren. De inhoud van het begrip is niet voor altijd gegeven. Ook binnen de kring van ar chivarissen krijgt het begrip een andere inhoud. Het begrip archief heeft ooit een begrenzing ge kend in de soort van de drager en in de tijd. De smalle opvatting van de wet heb ik aan het begin van deze mededeling al genoemd. Al zijn er nog smallere mogelijk. Naar mijn mening moet men in het functioneren kiezen voor een ruime omschrij ving. Automatisering onder andere leidt hiertoe. Het onderscheid tussen archief en documentatie vervaagt, onder meer omdat een systeem beide ca tegorieën kan omvatten. Voor de onderzoeker is dit winst. Hem maakt het niet uit of de gezochte informatie uit een archiefstuk in traditionele zin, een digitaal bestand, een boek, een krant, een foto of een brochure komt. In de administratieve sector merk ik bij inspec- [130] tie dat het hoger management eigenlijk altijd over tuigd is van de waarde van een integrale informa tievoorziening. Op het operationele niveau is de si tuatie echter nog zeer gefragmentariseerd. Er ligt nog een terrein braak om de opvatting van een in tegrale informatievoorziening te doen beklijven. Voor de buitenwereld kan het begrip archief overigens nog veel ruimer zijn. In 'De Midden- landse zee, een getijdenboek', schrijft Pedrac Mat- vejevic: 'Het middellandse zeegebied is een kolos saal archief'. Dat is een mooie uitspraak. Ik verblijf daar graag. En hij voegt er aan toe 'en een groot kerkhof Zoals bekend zijn kerkhoven in dat ge bied geen plaats van droefenis en in ieder geval ook een inspiratiebron voor kunstenaars. Ik verwijs bij voorbeeld naar Paul Valéry, Camus, maar ook naar Marsman. Deze mededeling ging dus, zoals al eerder gezegd, over de emancipatie van de archivaris. Ik heb een aantal vragen gesteld, die daarbij gebruikt kunnen worden, omdat ik vind dat een heldere keuze noodzakelijk is. Ik heb deze vragen hier niet beant woord, het is een voortzetting of - misschien op sommige punten - een begin van een discussie. Maar ook zonder de vragen te beantwoorden, hebt U enig vermoeden waar mijn voorkeuren liggen. Maar deze voorkeuren kunnen niet zonder dis cussie wel of niet gedeeld worden. Ik hoop dat deze discussies voortgaan, niet alleen intern, maar voor al in samenspraak met gebruikers, en dat de Ver eniging daarbij een actieve rol kan spelen. [131]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1995 | | pagina 38