archieven. Een goede uitleg van beperkende bepa lingen aan de openbaarheid zal nogal wat behen digheid en juridische kennis van de archivaris gaan vergen, al was het maar omdat een verongelijkte burger meer en meer geneigd is om zijn recht 'ho gerop' te zoeken. Het verliezen van processen is nooit leuk en bovendien meestal niet bevorderlijk vooreen carrière. In mijn bijdrage zal ik pogen aan de hand van enkele voorbeelden uit de praktijk wat algemene lijnen te trekken. In de eerste plaats wil ik twee uitspraken van de voorzitter van de Eerste Kamer, mr H. D. Tjeenk Willink, in herinnering brengen. Deze uitspraken zijn gedaan op het internationale archiefcongres te Maastricht in 1991. Tjeenk Willink heeft het over de taak van de archivaris in onze maatschappij 'Archivarissen dienen het recht op informatie te bewaken, niet alleen formeel, maar ook feitelijk. Zij moeten de toegankelijkheid bewust stimuleren voor burger en admini stratie. De uitzonderingen op het recht op informatie dienen door hen eng te worden geïnterpreteerd. 'Archivarissen zijn bemiddelaars tussen een vergruisde administratie en burgers die zel den op hun (integrale) burgerschap worden aangesproken. Archivarissen moeten positie kiezen. Het is niet alleen hun taak informa tie te verzamelen en te bewaren, maar juist ook het gebruik van het recht op informatie te stimuleren. '4 Het zijn woorden, waar ik mij heel goed in kan vin den; u waarschijnlijk ook wel. Toch zullen de mees ten onder u het kunnen billijken, dat zo'n ander halfjaar geleden alle namen van slachtoffers van ge dwongen prostitutie in Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog uit een rapport op de ko pie zwart werden gemaakt, en toen pas aan onder zoekers ter inzage werd gegeven. Het werd al min der door de onderzoekers geapprecieerd, dat ook de namen van de verdachten waren zwart gemaakt. Het enige bestaande strafvonnis, uitgesproken tegen Poncke Princen voor zijn desertie in Neder land, is niet openbaar. Volgens de regelgeving in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering hebt u de toestemming nodig van de daartoe bevoegde rechter om het te mogen inzien 'en het verzoek daartoe zal alleen worden toegestaan op het bewijs, dat de verzoeker daarbij belang heeft.'5 De woorden van Tjeenk Willink zijn uitgesproken in de kontekst van onze Nederlandse maatschappij, een constitutionele rechtsstaat. In die rechtsstaat heeft ook de archivaris zich aan de regels te houden. Hij of zij is gebonden aan de Archiefwet, het Archiefbesluit en de overige van belang zijnde re gelgeving, zoals bijvoorbeeld de Wet Openbaar heid van Bestuur. Ook wanneer de publieke opinie zich tegen hem keert. De journalist John Jansen van Galen mag mopperen, dat de notulen van de Ministerraad na 20 jaar nog steeds niet volledig openbaar zijn, en dat de voormalige minister van Binnenlandse Zaken Van Thijn klaarblijkelijk voor zijn memoires daar wel vrijuit gebruik van kon maken; kortom een verschijnsel van rechtsonge lijkheid. Met zijn klachten moet hij zich niet tot de archivaris wenden maar tot parlement of rechter.6 Mij n eigen nieuwsgierigheid zegt mijdat ik ook wel eens zou willen weten, wat er in die befaamde verzegelde envelop in het archief-Gerbrandy zit; ieder mens bezit wel een vleugje voyeurisme. De archivaris in mij zal iedere poging om die envelop eerder dan de afgesproken termijn te openen, te vuur en te zwaard bestrijden. Zeer onlangs nog is de archivaris daarin door de rechter ondersteund.7 Redenen voor beperkte openbaarheid Wat lijken nu de werkelijke redenen te zijn om be paalde archieven of documenten niet volledig openbaar te maken en eventueel slechts middels de bekende 'Verklaring', dus onder restricties van on der meer controle op de concept-tekst, ter inzage te geven? De Archiefwet kent sedert 1992 twee redenen om beperkende bepalingen aan de openbaarheid van archieven te stellen. Deze zijn afkomstig uit de Wet Openbaarheid van Bestuur. Het gaat hierbij om de no eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, en om een onevenredige bevoordeling of benadeling te voorkomen van betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen danwel van derden.8 De Wet Openbaarheid van Bestuur geeft in Neder land de basis openbaarheid. Deze wet heeft als doel de burger 'in de gelegenheid te stellen de bestuur lijke besluitvormingsprocessen in heden en verle den te doorzien.9 De wet kent een aantal uitzonde- ringsgronden, waarvan er twee, de hierboven ge noemde, aan de Archiefwet zijn toegevoegd. Dat de tob de basisopenbaarheid geeft is voor de archivaris niet zonder betekenis. Naarmate dokumenten ouder worden, worden zij meer openbaar: men kan een soort glijdende tijdschaal construeren met momenteel als principieel eind punt de 50 jaar, waarna de archieven conform de Archiefwet overgedragen moeten worden en zij openbaar worden. De tob strekt zich uit over de periode totdat de archieven, de dossiers, zijn over gedragen. Het lijkt mij niet goed mogelijk om soorten dokumenten cq dossiers, die onder het regiem van de wob reeds open zijn, middels de regelgeving van Archiefwet en Archiefbesluit ge sloten te houden. Dit impliceert wel dat de archi varis op de hoogte moet zijn van de jurisprudentie met betrekking tot de wo b Wanneer we het hier hebben over al wat oudere overheidsstukken, is de belangrijkste reden om de openbaarheid te beperken de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De overheid beschikt over ontelbare gegevens over ons allen: u kent de discus sies over Sofi-nummers, geautomatiseerde Bevol kingsadministratie en zo meer. De mislukking van de volkstelling in 1971 werd ingegeven door de angst van de burger voor Big Brother, voor mis bruik door die overheid van die gegevens. De bur ger heeft er recht op, dat met zijn gegevens - ook de wat oudere - zorgvuldig omgegaan wordt. Ik was dan ook opgelucht afgelopen zomer, dat gegevens over de procureur-generaal Gonsalves niet vanuit het Algemeen Rijksarchief naar buiten zijn geko men. In het verlengde hiervan ligt de beslissing om de namen van de veelal nog in leven zijnde slacht offers van de gedwongen prostitutie niet vrij te ge ven. De bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Kuitenbrouwer heeft dit 'het recht om met rust ge laten te worden genoemd,10 is sedert 1971 alleen maar belangrijker geworden. We hebben er de Wet Persoonsregistraties aan te danken. Privacybescherming is een zogenaamd klassiek grondrecht geworden, verankerd in artikel 10 Grondwet. De onderzoeksvrijheid, ook van bij voorbeeld de historicus, is niet zo'n grondrecht. Daaruit volgt, dat bij een conflict tussen deze twee uiteindelijk de onderzoeksvrijheid het moet afleg gen. Ketelaar heeft dit eens als volgt onder woor den gebracht: 'De onderzoeksvrijheid en het in onze Grond wet (artikel 10, eerste lid) gegarandeerde recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zijn niet gelijkwaardig. Het eerste is een sociaal grond recht (vrijheid tot), het tweede behoort tot de klas sieke grondrechten die de burger vrijheid van de overheid geven.11 De archivaris zal bij een conflict tussen beide rechten moeten kiezen voor die bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Hier liggen dan ook de grenzen voor de onderzoeker, van wat hij met be hulp van overheidsarchieven kan publiceren. Zijn er dan geen grenzen aan die bescherming van de persoonlijke levenssfeer, zult u zich wellicht af vragen. Zeker wel. In zijn uitspraak van 2 januari 1986 (de bekende King Kong uitspraak) heeft de Afdeling Recht spraak van de Raad van State, ons hoogste admini- stratief-rechterlijke college, bepaald, dat de priva- cy-bescherming in principe ophoudt te bestaan na het overlijden van de desbetreffende persoon.12 Ook de regering heeft dat erkend in de Memorie van Toelichting op het ontwerp van Wet Open baarheid van Bestuur: 'door tijdsverloop of door verandering van omstandigheden kunnen de uit zonderingsgronden aan kracht verliezen' en: 'De relatieve uitzonderingsgrond van de privacybe scherming kan - na het overlijden van de persoon - geen opgeld meer doen.13 Uit de vele Kort-Geding vonnissen van de vroe gere Amsterdamse rechtbank president Asscher, waarin hij schadevergoedingseisen van onze Ne derlandse beau monde en jet-set stars tegen bladen als Privé en Story afwees, valt af te leiden dat hoe [in

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1995 | | pagina 28