Archiefwet en openbaarheid Lezingen van de KVAN-studiemiddag te Arnhem 30 maart 1995 U.O- A Inleiding: openbaarheidsdrift versus privacygevoeligheid L-tMm>voow123 Uit: De Zand- Het oorlogsarchief in Zandvoort.gedeeltelijk voorter 30 maart 1995 In april 1994 nam de Tweede Kamer het voorstel voor een nieuwe Archief wet aan, in maart 1995 gevolgd door de aanvaarding van een wijzigings wet (novelle) op het voorstel. Inmiddels is de wet ook 'door' de Eerste Ka mer en zullen naar verwachting Archiefwet en Archiefbesluit per 1 januari 1996 in werking treden. Openbaarheid is (om het maar eens niet-juri- disch te formuleren) misschien wel het meest pregnante moment in ar chiefwetten: een 'speelveld' waarop archivaris en gebruiker zorgvuldig naar rechtvaardige spelregels moeten zoeken. Het initiatief daartoe be hoort echter van de archivaris uit te gaan. De Koninklijke Vereniging van Archivarissen in Nederland organiseerde op 30 maart jongstleden in Arn hem een goedbezochte studiemiddag over 'Archiefwet en Openbaarheid' naar aanleiding van de herziene Archiefwet. Algemeen rijksarchivaris, prof dr F.C.J. Ketelaar, Sierk Plantinga, medewerker Externe Dienstver lening van het Algemeen Rijksarchief en historisch onderzoeker dr Cees Wiebes hielden een voordracht over het thema, voorafgegaan door een in leidingvan dagvoorzitter Pieter van Wissing (Rijksarchief in Gelderland). [100] Vier jaar geleden hield de van een studiemiddag over de 'nieuwe openbaarheid'. Niet verwonderlijk was, dat de praktische problemen met de uitvoe ring van de 'nieuwe openbaarheid' in de discussie ronde de meeste vragen en opmerkingen uitlokte. Ook de herziene Archiefwet zal ons in de dagelijk se praktijk op het punt van de openbaarheid op de proef stellen. In feite zijn we in de afgelopen tijd al met een aantal gevallen van openbaarheidsbeper king geconfronteerd, niet in de laatste plaats ver oorzaakt door de toegenomen belangstelling voor wat wordt genoemd: 'oorlogsarchieven'. Ik herin ner u bijvoorbeeld aan de kwestie Giebels rond de Greet Hofmansaffaire eind 1994, de openbaar heidsbeperking voor het archief van het Militair Gezag, of het besluit van een aantal Hollandse ge meenten betreffende de sluiting van hun 'oorlogs archieven Dat leidt tot de vraag, hoe en hoever de beperking van de openbaarheid en bescherming van de privacy in concrete gevallen moet en kan gaan. Maar er schuilt nog een ziel in een archivarissen- borst: de gebruiker, de historisch onderzoeker, die hij namelijk ook is. Ik realiseerde me dat weer eens toen ik onlangs toevallig stuitte op een themanum mer uit 1965 van het cultureel-politieke maand blad De Nieuwe Stem. Dat nummer was namelijk geheel gewijd aan het onderwerp 'privacy', meer met name aan de bezorgdheid over de toenemende bedreiging ervan. Een aantal onderzoekers, onder wie historici, een psycholoog, een medicus en en kele journalisten, benaderden het thema vanuit hun specifieke discipline. Onder het motto: 'Be scheiden of onbescheiden' omschreef gastschrijf- ster en historica Annie Romein 'privacy' als het nieuwe standaardwoord'. Zij definieerde het even verderop - ik parafraseer - als een luxe artikel dat pas wordt gemist als je het ooit hebt gehad. Maar ze nam aan het eind van haar betoog toch wat gas terug en pleitte voor discretie. Hiertegenover stelde de nog jonge journalist Joop van Tijn - die duide lijk het journalistieke terrein aan het verkennen was - in zijn bijdrage in hetzelfde themanummer met een impliciet beroep op de schijnheiligheid van de samenleving dat, 'in het algemeen belang, de privacy maar eens wat meer geschonden moest worden.1 Wie dat themanummer - waarin het woord archiefwet overigens nergens valt - mi door leest, zal niet alleen merken dat de grenzen van de privacybescherming razendsnel verschuiven. Hij zal ook merken dat wij vandaag - net als tóen - wor den geconfronteerd met één van de spanningsvel den waarbinnen de archivaris opereert, namelijk zijn openbaarheidsdrift versus privacygevoelig heid. Of is het allemaal koudwatervrees? Misschien mag ik wel zo - met het kernwoord: 'spannings veld - de lijn aangeven die de volgende drie lezin gen verbindt. Pieter van Wissing. Moot 1 Annie Romein-Verschoor'Door het sleutelgat' in De Nieuwe Stem, maandblad voor cultuur en poli tiek 20 (september-oktober 1995), 513-522, aldaar 513 en 515 en J. van Tijn 'Een journalist over privacy. De vos die de passie preekt' in idem, 611-621, aldaar 621. [101]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1995 | | pagina 23