oorlog alle overgebrachte stukken in Wiesbaden op kosten van de Rijkscommissaris te laten repro duceren, levert hij het kommentaar: 'Photokopien brauche ich nicht'.15 In dit kader spreken Generalkommissar zur be sonderen Verwendung, Schmidt en Kommissar der nichtwirtschaftliche Vereine und StiftungenMüller Lehning hun twijfel uit over het nut van het uit wisselingsprogramma in het algemeen en, speci fiek het kha betreffend, trachten zij dit zelfs te ver bieden. '6 Zo schrijft Müller Lehning aan Japikse: daft das weitere Einpacken der Archiv- stücke unterbleiben kann. Ndhere diesbezüg- licheAnweisungen des Herrn Generalkommis- sars fiir besondere Angelegenheiten [Schmidt] werden nochfolgen17 Wimmer is het hier echter niet mee eens: Der Herr Reichskommissar hat seinerzeit den Archivalienaustauschplan persönlich ge- nehmigt und wie ich heute durch telefonische Anfrage beim Herr Reichskommissar festge- stellt habe, steht er nach wie vor auf dem Standpunkt, dafi der Austausch gemdfi dem genehmigten Plan durchzuführen ist.18 Japikse stuurt Vollmer vervolgens een afschrift van deze brief19, verzoekt ook hem om steun en stelt, dat over een door de Rijkscommissaris ingewillig de regeling nog niets bekend is.20 Verder zegt hij de te verzenden kisten, om de inhoud tegen vocht te beschermen, weer te hebben uitgepakt, maar op een zodanige volgorde dat ze binnen een uur weer in te pakken zijn.21 Het is duidelijk, Japikse ligt dwars. Vollmer deelt hem op zijn beurt het oordeel van Wimmer en Seyss-Inquart opnieuw mee en schaart zich daarachter.22 Bovendien is hij woe dend over het uitpakken van de kisten en laat hij ze onmiddelijk weer inpakken, te meer daar ze op een verwarmde, droge plaats staan opgeslagen en dus, in tegenstelling tot de mening van Japikse, van eni ge vochtinwerking geen schade kunnen ondervin den23. Japikse schrikt duidelijk van deze reactie en ziet in dat hij te ver is gegaan. Zo schrijft hij aan Wimmer, dat hij door de tegengestelde directieven van Vollmer enerzijds en Müller Lehning ander zijds in verwarring is gebracht24 en in zijn rade loosheid niet meer weet hoe te handelen: '...Es ist mirjetzt nicht mehr möglich einem Auswegaus diesem Labyrinth zu finden, und ich möchte Sie bitten mir dabei behilflich zu sein.,'25 De uitweg is niet moeilijk te vinden; ondanks de steun van Mussert, Schmidt en Müller Lehning moet Japikse bakzeil halen. Alles wordt weer in gepakt en de uitwisselingen vinden zonder verde re problemen plaats, zoals blijkt uit in het dan- archief aanwezige ontvangstbewijzen uit Duits land.26 Japikse blijft zich, met succes, verzetten te gen verdere verzendingen uit het kha; hij wenst dat: ...de uitvoering eerst na den vrede zal ge schiedenwant het vervoer van een aanzien lijk aantal min of meer belangrijke archiva- liën lijkt mij, nu de bombardementen op Duitschland al heviger worden, zeer ongera den'.. '27 Ook is hij, juist in het kader van het zogenaamde uitwisselingsverdrag, ontevreden over het weinige dat hem uit Duitsland toegezonden wordt, speci aal uit Wiesbaden.28 Na aanvankelijke ergernis (al le problemen ontstaan door Japikse's houding, zo meent Vollmer: deze is historicus, geen archivaris en daaruit valt zijns insziens veel te verklaren29) be gint Vollmer het eind 1943 bij zijn superieuren enigszins voor Japikse op te nemen, wanneer ook in zijn ogen de Duitse eisen wat te gretig worden. Zo eist eind 1943 het Staatsarchief in Wiesbaden het gehele archief van het Hoogduitse Hofdeparte- ment, dat zich bezighield met het bestuur van de Duitse vorstendommen van het Huis Oranje-Nas- sau, op uit het kha. In overleg met Japikse stelt hij het compromis voor, dat slechts die stukken, die betrekking hebben op het bestuur van de Duitse Lander en niet op het Huis Oranje-Nassau, voor overbrenging in aanmerking kunnen komen en dan ook nog slechts in deponering, dus zonder ei gendomsoverdracht.30 Het Staatsarchief Wiesba den en Zipfel zien in de uitvoering van dit plan echter 'nicht minder eine Quelle grofêer unzutrag- [82]. hchkeiten'. Vollmer houdt voet bij stuk en meldt Zipfel, dat de overbrenging van dit Hofdeparte- mentsarchief inderdaad gewenst is, maar dan wel met de aanmerking, dat '...etne Deponierung unter Wahrung des Eigentumrechtes durchaus nicht im Gegen- setz stehe zu dem von mir als Grundlage des Austausches vertretenen Provenienzprin- zip. en dus de voorkeur heeft. Bovendien zou Japikse tegen overbrenging na het beëindigen van de oor log geen bezwaar maken, wat een meer diplomatie ke, enigszins gechargeerde weergave is van diens standpunt. Dwangmaatregelen wijst hij catego risch af: Ich bitte, sich mit diesem Vorschlag ein- verstanden erkldren zu wollen. Eine Zwang- mafinahme würde im Gegensatz zu den bis- hergewahrten Maximen stehen und kommt infolgedessen nicht in Betracht. En zo geschiedt: Zipfel legt zich bij dit voorstel neer.31 Verkoop Koninklijk Huisarchief? Aan de goede samenwerking tussen Vollmer en Japikse komt een eind bij het overlijden van de laatste in maart 1944. Vollmer plaatst een overlij densadvertentie in de Deutsche Zeitung in den Nie- derlanden. De rol, die Japikse bij het behoud van het kha heeft gespeeld, blijkt wel uit het feit, dat de bezetter reeds kort na zijn overlijden stappen onderneemt om het kha aan de Nederlandse staat te verkopen. Dit voornemen bestaat al langer, maar Japikse heeft de zaak weten te traineren.32 Dr D. Bockamp, Bevollmdchtigter für die Verwer- tung des niederlandischen Kronvermögens heeft op 24 maart een bespreking met de plaatsvervangend direkteur van het kha, te weten N. M. Japikse, de zoon van de overledene en al enige tijd werkzaam als wetenschappelijk assistent bij het kha. In een geheim verslag schrijft hij Dr. Bockamp bleek zich reeds een meening gevormd te hebben over wat er verder met het kha moet geschieden. Om invloeden van Mussert, die elk oogenblik kunnen toenemen en ingrijpender worden, op het Kroonvermo- gen te ontgaan, wil dr Bockamp het kha zoo spoedig mogelijk aan den Staat der Nederlan den overdragen. Dit kan een kwestie van kor ten duur zijn, omdat de lijsten met de taxa ties geheel gereed liggen. Het kha zal als ge heel aan den Staat worden overgedragen, inclusief alle verzamelingen. Het personeel zal in dienst van het Rijk overgaan.,'33 Waarschijnlijk gaat het hierbij om een financieel argument: als de Nederlandse staat de koper is, wie is dan de verkoper? Niet H.M. de Koningin, want al haar Nederlandse bezittingen zijn reeds in 1942 onteigend. Nee, Bockamp, ressorterend onder het Rijkscommissariaat is de verkoper en dus komt de opbrengst aan de bezetter ten goede. Het Mussert- argument is slechts een voorwendsel. Wanneer Ja pikse jr diverse deskundigen raadpleegt over de kwestie, krijgt hij tegenstrijdige adviezen. Sommi gen zijn tegen, voornamelijk omdat het een bezit van de koningin betreft; anderen, zoals enkele le den der Eerste Kamer, zijn voor: .Zij allen namen het standpunt in, dat het Rijk het kha diende over te nemen, mede om te kunnen bewaren hetgeen Uw overleden va der tot stand heeft gebracht. Ook in de Hofcommissie, een ad-interimcollege, dat in 1940 op initiatief van een aantal hoofden van Hofdepartementen ontstond met het doel om beslissingen van financiële en andere aard te kun nen nemen, bestaat er een verschil van mening over de verkoop. Een meerderheid, waaronder de voorzitter, is van mening dat verkoop van het kha het beste alternatief is om algehele overbrenging naar Duitsland te voorkomen.34 Op het Mussert- argument wordt hier niet eens ingegaan, wat aan geeft op welke waarde het te schatten valt. Ook bij Landsadvocaat jhr mr Van der Does gaat Japikse te rade. Ook deze is voor verkoop omzelfde reden als een meerderheid van de Hofcommissie en voegt daaraan nog iets toe (een citaat van Japikse): [83]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1995 | | pagina 14