,c t ;7 ^','-
^J)<ce/arafa r^-AZ-A.
y*3p- j; ytt
4 4, y mi m
/-Q- ^7- -^7 jjJTZTTii 9
?r«, Tju/^-74 va*. At* 4£>Jtps 77SJ
^1/ ^KV, r I ?T-
- - 44C-)s~
^/7- J
[6]
fa f.rs> J ft 4's* c/jcw
iti'c n-A a Zr-tf* Ka*ho-/
»-Tft'Cr o n^<?*f7~un. tu*y iy« -
*iain/c/'i*''£ a/m'p* $esh r aA*-* /*z7~h tzftZAti l-cd/fa* tz.
yrA***/ n /t+Hr**'* r*As r*
y/**/c Z7/)*>t7?. ft*2 /zrf. - - - - - <JJ?^ Cta/féh- Sy/2deSi.&az**4)Cé*' &y Z^jC
Itv rm/u-to*** etc $*,6,a**4 «7^ JfMiMvt 1^. &'t Ui ?{<nse*c tAeZJ^ofat e/,
)ti/4x>/i7> eh-t* £-**2+^) a^/S <2^*-«. -/ ZlsA**, O if
/Jf^a^ck £*S/,.'&A*mjL~, 9** /tffKM'ijA- 77ÓJ
/3. l*a*x C<AC s£rrry^ 72^1 £A f ^J^.êPt 2*. /-Al£-/~ Otfj^ Os/y/ét^^eS £An.
[yc/aiL^,/ JV. Ca-ZZjrZ usry. yiZ^ ^cay
j/%W Jef-a^i/de. #r7-^<>#r£c>v v^ZZtstt cAl
SZ^-ZA-ZZSZ Jjyz~tsz.zz-oCe.- •/V«
^tt/Zst^-TAs oitsceiyZ AS*-"'''' - - - --
'fyzzz-y C£fi dfyjzsAtjQ ktfecAy TArf-try z£e. zf-zA-e r
/eac/cei *4 a A.A/Ae*-/'tutu, en. cZe t/*rr;rccv/ê
e&<y7 <"-"/y<-*i y C'*i'i it t'tt^evtr-Zp.*- /tww AZsre/^p..
cZl 4v«^tó Ztt*y Vrtti A4 &l?:^7(9Cj - - -i^TS»
fy ex ,v tV-ft'-?-? Zy-tyj? -c <t ;/f ïi.'
74 Zy-7-7 j -C-ct-L- dy/ z&-
i/n,z^ t/y'&'S/z:*^*-'
TSTZJO- /O érrf- oÜit~ ^J? é&zj}.'/j
\euiftasA **r*y) ah ^£-474^ tffjZ-z'Zjf 97^L^\J^/"ZZJ>t Aybrt Z/43Lsl^ Z&*tS
■^fh;.y/™<. Q Z h~Z oZett ft? Qs/wiJty
iO.{-Z4»±S 'h't*\an y.e£-*i>&-*? /7 t X
A„y^^W A ZLZ*.**^ -et*. *rz7^z£L4+/^jCzltCzx. o f$4 „71^
h/'^Aa^u/f'e tsa<+ yZaas- /J7 yVV/ J
A. y.. ffOs J,.:-. 1>V,a* .9«" S-
va<~
/zt^ zz^ '""•*7 1z ÏT
,'"7"- ^7'" 3JyAZ?.- x<r: Au+7/^f/L.yZ>X-|=-
Declaratie van H.A. von Kinckel, gezant bij de Legatiearchief Rijnse Kreitsen en Keurvorsten,
Opper- en Nederrijnse en Westfaalse Kreitsen, 1789. inv. nr. 145
raadpensionaris zag de grote waarde van de infor
matie die De Groot hem verstrekte niet in en acht
te deze fantastisch en ongeloofwaardig. Om lekka
ge te voorkomen gaf hij er geen enkele ruchtbaar
heid aan en hield hij de Gecommitteerde Raden en
de Staten van Holland geheel onkundig. Wel zal
hij, zoals in dergelijke gevallen te doen gebruike
lijk, de voornaamste afgevaardigden van Amster
dam en de pensionarissen en secretarissen van de
belangrijkste steden uit het Zuider- en Noorder
kwartier in de wandelgangen van de Staten van
Holland op de hoogte hebben gesteld en hebben
geraadpleegd. De binnencirkel zal mogelijk over
leg hebben gevoerd met de lastgevers, te weten de
burgemeesters ter stede.
Als de raadpensionaris de informatie ernstig had
opgenomen en een formele reactie had willen uit
lokken zou hij als volgt te werk zijn gegaan. Als eer
ste zou hij hebben gestreefd naar overeenstemming
over de te volgen gedragslijn in de wandelgangen
van de Staten van Holland. Daarna zou hij de zaak
in de Gecommitteerde Raden en een commissie
van de Staten van Holland hebben gebracht. Ver
volgens zou hij de kwestie namens het besogne aan
de Staten van Holland hebben gerapporteerd en
via een rondvraag de adviezen van de leden hebben
opgenomen. En tenslotte zou hij zich na de be
sluitvorming wapperend met de door hemzelf ge
formuleerde resolutie naar de overkant van het
Binnenhof hebben gespoed en deze als woordvoer
der van de Hollandse deputatie in de Staten-Gene-
raal ter tafel hebben gebracht. Zo nodig zouden de
Staten van Holland 'en corps' ten tonele zijn ver
schenen om druk op de ketel te zetten. De gedepu
teerden van de kleine gewesten waren vaak wel be
reid zich een dringende zaak die Holland eiste
door de strot te laten duwen, mits zij achteraf het
groene licht zouden krijgen van hun lastgevers. De
griffier kon dan de gezant officieel van het stand
punt van de Staten-Generaal op de hoogte stellen,
vergezeld van een afschrift van de genomen resolu
tie.
In werkelijkheid stelde De Witt De Groot na
overleg met de Hollandse binnencirkel meteen van
zijn particulier gevoelen in kennis, met het consig
ne meer zekerheid te krijgen over het waarheids
gehalte van de informatie. Wanneer hij de zaak of
ficieel aanhangig had gemaakt zou hij de gezant
echter ook alras informeel de nodige instructies
hebben verstrekt. Uiteraard behoefde De Groot
zich als vertegenwoordiger van de Republiek niets
aan te trekken van particuliere adviezen uit Hol
land, maar hij kon deze op straffe van politieke
zelfmoord niet negeren.
Het staatsbestel van de Republiek kon dus dank
zij het Hollandse overwicht veel efficiënter func
tioneren dan de staatsinrichting deed vermoeden.
De schaduwzijden van de formele werkwijze had
den veel minder uitwerking dan men zou verwach
ten. Dat houdt niet in dat het staatsbestel in elk
tijdsgewricht even gesmeerd liep. De bestuurs
kracht was sterk afhankelijk van de druk die op de
ketel stond. Tot 1713 verkeerde de Republiek bijna
constant in oorlog of keek zij in elk geval tegen een
onweershemel aan; een snelle besluitvorming was
daarom vaak onontkoombaar. De Republiek als
mogendheid van de eerste rang stond in het mid
delpunt van het internationaal gebeuren en moest,
alle fraaie hersenspinsels over de 'Ware Vrijheid'
ten spijt, mee in de vaart der volkeren.
De raadpensionaris van Holland en/of de prins
van Oranje waren de aangewezen figuren om, leu
nend op het Hollands overwicht en de stadhouder
lijke machtspositie, vorm te geven aan net buiten
lands beleid; de kracht van hun persoonlijkheid
bepaalde in sterke mate de beleidsruimte. De abso
lutistische neigingen van Willem m en de Spaanse
Successieoorlog zorgden voor de ommekeer. De
naweeën van de stadhouderlijke machtsconcentra
tie alsmede de overspannen oorlogspolitiek deden
het staatsbestel na de Vrede van Utrecht in elkaar
storten. De druk was van de ketel. Het geld was op.
De daadkracht was weg. De voornaamste dienen
de functionarissen van de generaliteit, te weten de
griffier, de thesaurier-generaal en de secretaris van
de Raad van State, kregen bij de bepaling van het
buitenlands beleid in de wandelgangen een be
langrijke stem in het kapittel en kwamen op voet
van gelijkheid met de krachteloze Hollandse bin
nencirkel te staan. De particuliere correspondentie
van de raadpensionaris boette aan betekenis in te
genover die van de griffier. De Staten van Holland
verloren bij de bepaling van het buitenlands beleid
aan gewicht tegenover het secreet besogne van de
Staten-Generaal. De speelruimte voor gemodder
achter de schermen kromp ineen; de schaduwzij
den van de formele procedure kregen het staatsbe
stel steeds sterker in hun greep. Het verval van de
[7]