Bespreking van boeken Oud-rechterlijk archief j.f.a. wassink, Inventaris van het oud-rechterlijk archief van Weert 1400-1/pd, Weert, 1994 (Inventa risreeks Gemeentearchief Weert, nr. 1) 324 pp. Aan de vooral sinds de jaren tachtig sterk gegroeide reeks inventarissen van Limburgse schepenbank archieven werd eind 1994 een nieuwe toegevoegd: de inventaris-Wassink van het schepenbankarchief van Weert c.a. Aan de eigenlijke inventaris gaat een beknopte in leidingvan negentien paginas vooraf, waarin onder meer ontstaan en ontwikkeling van deze bank en haar competentie, de wijze van procederen in civiele en criminele zaken, de zogenaamde vrijwillige rechtspraak en de overige taken van dit gerecht summier geschetst worden. Voor een rechtshistori cus moge dit beknopte exposé op meer dan één punt (de ontwikkeling van het hoger beroep, het jaargeding, de onderscheidene procesvormen in ci- vilihus) iets onbevredigends hebben wegens z.i. te vergaande simplificaties en het ontbreken van ele menten en dimensies, die hij geneigd is als essen tieel te beschouwen, hij beseffe, dat zulks de prijs is van een blijkbaar noodzakelijke beperking tot een kleine twintig pagina's en van de voor andere ge bruikersgroepen gewenst Gemeinverstandlichkeit. Dan sla zo'n betweter maar zelf de hand aan de ploeg: de belangrijkste bronnen en literatuur zijn in de noten vermeld. Wèl valt te betreuren, dat de au teur hier en daar een eigenlijk ontoelaatbaar gebrek aan juridische kennis en inzicht verraadt. Zo op p. 11, waar hij 'de vrouw, procederend naar mark- recht' rechtsbevoegd noemt in plaats van handehngs- bevoegd en op p. 15, waar hl] schout en schepenen, notarissen en enige andere daartoe bevoegden ge rechtigd noemt akten te laten passeren in plaats van te passeren. Helaas is het niet de eerste keer dat ik over zulke'missers' de staf moet breken (vgl. nab 88 (1984) p. 269). De 'richtlijnen voor gebruikers' aan het slot van de inleiding behelzen in feite slechts een - op zich zeer nuttige - verwijzing naar ten gemeen- tearchieve raadpleegbare aanvullende geautomati seerde gegevensbestanden en uitdraaien (wat een woord...) daarvan. De overige bestaan immers slechts uit veredelde 'tips' over de 'belangwekkende informatie', die diverse potentiële gebruikersgroe pen in deze archivalia kunnen aantreffen, smaak makers, die m.i. in een inventaris niet thuishoren.' Wat de inventaris zelf betreft: het eigenlijke sche- penbanksarchief2 telt 4827 nummers, waarvan de hoofdmoot gevormd wordt door 3^27 civiele en 659 criminele procesdossiers, en kent een hoofdin deling in enerzijds stukken betreffende de organisa tie (1), anderzijds stukken betreffende de taken van de schepenbank (11). Elk van beide hoofdbestanden is in een aantal rubrieken ingedeeld, waarvan de be titeling in verband met de daaronder voorkomende beschrijvingen van categorieën stukken uit rechts historisch oogpunt weieens vragen oproept. Zo is rubriek ia getiteld 'Rechtsregels', maar lezing van de omschrijvingen van daaronder figurerende in ventarisnummers wijst uit, dat het hier óók gaat om stukken betreffende het te Weert c.a. geldende (ma teriële en formele) costumiere recht, dat de sche penbank diende toe te passend Valt dat nog onder de 'organisatie' van de schepenbank?4 Merkwaardig doet ook aan de betiteling van rubriek ic (Aanstel ling procureurs'); niet alleen omdat procureurs plachten te worden toegelaten, maar ook omdat in deze rubriek mede opgenomen blijken te zijn akten van visitatie door schepenen van gewonde perso nen'... Verwondering wekt ook s inventarisators implementatie van het onderscheid tussen de ru brieken UB ('Vrijwillige rechtspraak') enne ('Ove rige akten', namelijk van de schepenbank). Dat in UB geprotocolleerde transportakten, testamenten, volmachten, attestaties, huwelijkse voorwaarden en schuldbekentenissen voorkomen, zal niemand ver bazen. Wèl, dat men onder 11c opnieuw attestaties en volmachten, alsmede benoemingen van voogden [50] aantreft. Was dat laatste geen geijkt bestanddeel van de voluntai re j urisdictie? Via tafels van de procesdossiers in civiele en crimi nele zaken - mèt de geschilpunten, een term die in civdibus beter op zijn plaats lijkt dan in criminali- bus-, een namenindex van procespartijen en een in dex op de 'geschilpunten' in de processen (bijlagen i-iv) heeft de inventarisator zich beijverd - het zij met erkentelijkheid vermeld - de massa van dossiers beter toegankelijk te maken. De laatstgenoemde in dex lijkt geïnspireerd op die van VennerS, uiteraard mutatis mutandis. Niet elke verandering schijnt mij overigens een verbetering. Waarom bij voorbeeld een hoofdje 'Persoonsrecht', waar kennelijk perso nen- en familierecht bedoeld zijn? En waarom komt onder dat hoofdje één geval voor van 'bezwaring [van] onroerend goed' (p. 307) - ging het soms om pupillair' goed? -, terwijl soortgelijke gevallen on der zakenrecht ontbreken? Of moeten we die zoe ken onder 'verbintenissenrecht' bij 'stellen onder pand' (pp. 315-316)? Nu op de Brabantse Archiva- rissendag 1994 opnieuw over 'nadere toegangen' in het kader van rechterlijke archieven gediscussieerd is (vgl. nab 98 (1994) 312), zou het m.i. verre van onnut zijn als er over zulke juridische 'toegangen' eens een studieconferentie van archivarissen en rechtshistorici georganiseerd zou worden. Wie recenseert dient critisch te zijn. Vandaar mijn voorgaande opmerkingen. Die doen niet af aan mijn eindoordeel, dat Wassink een goed bruikba re, ja zelfs een bepaald 'gebruikersvriendelijke' in ventaris geproduceerd heeft. Gebruikersgroepen als genealogen en lokale historici zullen er best mee kunnen werken. Rechtshistorici trouwens ook. De eerstgenoemden zullen punten en puntjes als hier boven gereleveerd niet of amper opmerken en laatsgenoemden behoren ex professio beter te we ten. Wèl toont ook dit geval weer eens aan - maar dat bij wijze van obiter dictum - hoe broodnodig een althans elementaire juridische en rechtshistori sche kennis is bij het inventariseren van rechterlij ke archieven®, een taak, waarvoor in beginsel elke archiefambtenaar, de 'hogere' zowel als de 'midel- bare', kan komen te staan O. Moorman van Kappen Moten 1 Om ieder misverstand te voorko menuiteraard heb ik alle begrip voor, dar ook - om niet te zeggen: juist - gemeentearchivarissen he den ten dage aan 'marketing' en public relations' moeten doen. Stijgende bezoekersaantallen vor men immers een 'hard' gegeven in de overlevingsstrijd. Zo'n 'werving' bedrijve men evenwel liever in ver schijningsaankondigingen en voorlichtingsmateriaal of- nóg gerichter - in op stimulering van archiefbezoek gerichte 'demon stratieve artikelen, bij voorbeeld in lokaal-historische periodieken. 2 Als annexa zijn inbegrepen de ge deponeerde archieven van enige notarissen en van de leenkamer van Weert, Nederweert en Wes- sem, weinig omvangrijke en tame- lijk fragmentarische bestandjes. Omdat in verband met deze leen kamer tevens keurmedige en hof- goederen vermeld worden (p. 3 5 nrs. 4834-4836) rijst de vraag of deze leenkamer niet tevens - zo al niet voornamelijk - als zogenaamde laathof fungeerde. 3 Vgl.inv.nrs2, 3,4,7,9-13. 4 De bovenaan p. 17 gegeven toelich- ting op de rubriek 'rechtsregels' komt mij niet overtuigend voor: alle onder deze rubriek opgenomen archiefstukken zouden 'specifiek betrekking hebben op de organisa tie van de schepen bank' - q uod m.i. non - en [op] het functioneren van de rechtspraak in Weert'. Immers, deze stukken hebben óók betrekkingop 'rechtsregels'van niet-procesrechtelijkeaard. De uitdrukking 'het functioneren van de rechtspraak' komt mij te vaag, te 'opgerekt' en te onbepaald voor. Als betiteling van rubriek ia zou ik - als die 'rechtsregels' dan al uit gangspunt zouden moeten zijn - geprefereerd hebben[Stukken betreffende] Rechtsregels met betrekking tot inrichting en com petentie van de schepenbank,de rechtsgang en het door haar toe te passen recht'o.i.d. 5 G.H.A.Venner, Inventaris van het archief van het Hoofdgerecht Roer- mondi4$9-ij()6 (Maastricht, 1987; Inventarisreeks Rijksarchiefin Limburg nr. 3 8) bijlage v, pp. 43 5 vlg. 6 Ofliever, van archieven, die qua inhoud van specifiek juridische aard zijn, een aanmerkelijk ruimere soortaanduiding. [51]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1995 | | pagina 26