The forming of regions and the orga
nisation of the archives 2: models of
cooperation The process of governmental
reform, including the forming of regions, which
had began to take shape was altered suddenly in
May last year when a new coalition was formed.
Schaalvergroting Toen waren de menin
gen over gewestvorming zeer verdeeld. Schaalver
groting druiste in tegen de pas op gang gekomen
ontwikkeling van het archiefwezen via diverse
'eenmansbedrijfjes' op lokaal en interlokaal ni
veau. Nu is de algemene opvatting dat 'eenmans
bedrijfjes' (ook eenmansbedrijfjes van drie) niet
meer de toekomst hebben vanwege de ingrijpende
veranderingen in het vak (automatisering, machi
neleesbare gegevens, e.d.). Het wordt allemaal te
veel voor de bekende archivaris-duizendpoot die
we nu nog zo duidelijk in die collega of in onszelf
herkennen.
Bottom-up De nieuwe Archiefwet - hoe men
daarover ook moge denken - heeft een einde ge
maakt aan een illusie: de verplichte aanstelling van
gemeentearchivarissen zal er niet komen. Daarmee
is een einde gekomen aan top-down redenering die
de discussie over de organisatie van het Nederlands
archiefwezen jarenlang heeft beheerst. Jammer,
maar het is nu in ieder geval duidelijk dat de heil
staat niet meer van de ene op de andere dag via de
Staatscourant zal worden gevestigd. Top-down
maakt plaats voor bottom-up: de Nederlandse ar
chiefwereld zal nu zelf hard moeten werken aan
een evenwichtige archiefzorg voor het gehele land.
De term 'dekkend net' krijgt een andere inhoud
dan de puur formeel-organisatorische welke hij nu
heeft. Het gaat om een dekkend net van evenwich
tig verdeeld archiefbeheer over stad en platteland
van een hoog professioneel niveau, via vele wegen
te bereiken. Blijft het sluitend net van formele ar
chiefdiensten toch nog het hoogste ideaal?
Interbestuurlijk Twintig jaar geleden liep
er in de discussie over gewestvorming een duidelij
ke scheidslijn tussen Rijk en gemeente. Ook in de
nabije toekomst zal er bij de mogelijke totstandko
ming van gewestelijke archiefdiensten nog pittig
gediscussieerd gaan worden over de verdeling van
rijks-archiefbestanden, maar er is ook een geheel
andere ontwikkeling gaande. De inburgering van
de bottom-up-begrippen 'dienstverlening aan de
burger' en 'effectiviteit' maakt de discussie tussen
Rijk en gemeente een stuk zuiverder. Uitgangs
punt wordt nu steeds meer het hogere, organisatie-
overstijgende doel van optimale dienstverlening en
niet meer het particuliere belang. De ontwikkelin
gen in Groningen en Utrecht zijn misschien de
voorbode van een nieuwe geïntegreerde archiefor
ganisatie in Nederland.
Organisatieanalyse Veel meer dan twin
tigjaar geleden benaderen wij het archiefbedrijf als
een 'echte' organisatie, als een samenhangend ge
heel van mensen en middelen, gericht op een be
paalde output. Veel meer dan twintig jaar geleden
houden archivarissen zich bezig met strategische
keuzes voor de output van hun bedrijf (wat, hoe
veel, voor wie, waar, hoe) en voor de inzet van
bronnen (hoeveel, welke mensen, welke midde
len). Het is een versnelling van het proces van pro
fessionalisering van het archiefwezen. Belangrijk
daarbij is dat we - meer of minder bewust - de fun
damenten van onze organisatie aan het vervangen
zijn. Het archiefwezen ontwikkelt zich van een or
ganisatie die voor een andere 'organisatie' eenjklus
opknapt (de uitvoering van de Archiefwet), naar
een organisatie die op de markt naar afnemers
zoekt. Twintig jaar geleden was het archiefwezen
nog een echte taakorganisatie, nu wordt gezocht
naar mogelijkheden om als marktorganisatie, ge
richt op output, te functioneren. Het streven naar
een sluitend net van archiefdiensten paste volledig
in die taakgerichte opvatting, maar in de marktge
richte visie is het sluitend net minder relevant en
staat de afnemer centraal. Die afnemer is niet geïn
teresseerd in organisatie maar in output en die kan
op vele manieren worden geleverd!
Toch zal het archiefwezen in zijn ontwikkeling van
een taakorganisatie naar een marktorganisatie er
gens blijven steken. Maar waar? Explicieter dan tot
nu toe het geval is, zal het Nederlands archiefwe
zen zich als organisatie moeten definiëren om de
koers voor de toekomst te kunnen bepalen. Nieu
we samenwerkings- en organisatiemodellen zullen
dan het meeste rendement opleveren.
[48]
Summary
This new, so-called purple', government has a dif
ferent viewpoint on the matter. Instead of creating
a fourth level of administration the present three
levels - state, province, municipality - are sufficient
if the municipalities are forceful and broadly based.
A discussion of the implications for the archives of
this change of course.
Moten
i In nab 98(1994)186-2141S in een
viertal artikelen ruime aandacht
geschonken aan de zuiver bestuur
lijke regiovorming welke in het
ochtendprogramma van de studie
dag aan de orde kwam. Dit artikel
is gebaseerd op de inleidingen en
discussies welke gehouden zijn
tijdens het middagprogramma,
toen de ontwikkelingen in diverse
Nederlandse regio's werden be
handeld.
2 Zie vooral de artikelen van
F. C.J. Ketelaar, 'Nieuweprovin
cies, nieuwe archieven?' en van
Marianne Loef, Noor Erkelens en
Emile Kretzschmar, 'Bestuurlijke
vernieuwing en archiefzorg in de
Randstad m nab 98(1994) resp.
I95_I99> 206-214.
3 Ketelaar, Nieuwe provincies',
198.
4 Een boeiend inzicht in de wijze
waarop vijftien jaar geleden de
organisatorische ontwikkelingen
in het Nederlands archiefwezen
werden beoordeeld, geeft 'Streek-
archivariaat of streekarchief?
Studiedag van de Landelijke Kring
van Gemeente- en Streekarchiva
rissen',nab 84(1980)103-133.Zie
ook B.J. van derSaag, 'Van een ge
meentearchivaris die streekarchi
varis wilde worden, het 'model Alk
maar' avantlalettre', nab
85(1981)167-172.
5 Met dank aan J. van den Broek, ge
meentearchivaris van Groningen,
en F. C.J. Ketelaar, algemeen
rijksarchivaris, voor de verstrekte
informatie.
6 Met dank aan F. C.J. Ketelaar voor
de verstrekte informatie.
7 Zie nab 78(1974)2-36.
8 Interessant is de wijze waarop
J.N.T. vanAlbada tijdens de
kvan-studiedag Regiovorming
in 1994 de oude en de nieuwe
discussie aan elkaar knoopte; zie
Van de hoed en de rand, of.
eenentwintig jaren later',
nab 98(1994)200-205.
[49]