Regiovorming en de organisatie
van het archiefwezen 2:
samenwerkingsmodellen
Bert Looper
'Kaderwet moet onverkort worden uitgevoerd
[45]
Kritiek op kabinetsplannen bestuurlijke reorganisatie
'Dc stadsprovincie mag
niet worden uitgesloten
voor Utrecht. Wij gaan
gewoon door op de weg
van de Kaderwet, nie
mand die ons daar van
afbrengt.' Burgemeester I.
Opstelten van Utrecht
klinkt strijdbaar. Het
kabinet moet de Kaderwet
bestuur in verandering
onverkort uitvoeren,
vindt hij. Bestuurders van
de steden in de andere
Kaderwet-regio's delen
zijn opvatting.
vangt en verdeelt over provincie
en gemeenten. Overigens heeft
de stadsprovincie ook meer
bevoegdheden dan een gewone
i provincie.
i Utrechts burgemeester 1. Opstel-
i ten vindt dat het kabinet de
afspraak in het regeerakkoord
om vast te houden aan de Kader-
i wet met voeten treedt. 'Mijn
boodschap is dat de Kaderwet
onverkort moet worden uitge-
voerd. Dat betekent dat de stads
provincie voor Utrecht niet mag
worden uitgesloten. Waar we uit-
komen bepalen we zelf wel, na
naai doen. Ik zeg niet dat er voor
de stad Utrecht geen andere,
misschien zelfs betere oplossing
j zou zijn. Maar daar doe ik nu
geen uitspraak over. Wij hebben
met de Kaderwet voor deze rich
ting gekozen. In het proces van
j bestuurlijke reorganisatie is con-
I tinuïteit heel belangrijk. Als het
proces nu onderbroken wordt,
tegen de zin van een gebied dat
i er al zoveel in heeft geïnvesteerd,
zal dat grote vertraging opleve-
i ren.'
MERKWAARDIG
en problemen van zijn regio
effectief op te pakken. Hij bepleit
een 'doe-provincie', die het
financiële regime van de stads
provincie krijgt.
De burgemeesters W. Lernstra
(Hengelo) en P. Scholten (Arn
hem) drukken zich wat milder
uit. 'Ik heb begrepen dat het nog
steeds de bedoeling is de Kader
wet uit te voeren', zegt Scholten.
Laten we dat proces nu rustig
aflopen en over drie jaar verstan
dige keuzen maken.'
Lernstra vindt het verschil tus
sen de stadsprovincies en de
...De 'paarse regering heeft diverse ontwikkelingen ten aanzien van regiovor
ming weer ter discussie gesteld. Die discussie komt zeker! (Binnenlands Be
stuur, 17 februari 1995P- 3)
Op 19 mei 1994 werd in Den Haag een door de Koninklijke van georga
niseerde studiedag gehouden over het thema 'regiovorming'. Zelden wa
ren archivarissen het zo met elkaar eens als tijdens deze studiedag: regio
vorming op bestuurlijk niveau is een onontkoombaar proces dat aan het
Nederlands archiefwezen nieuwe uitdagingen en kansen biedt. Maar zel
den ook zijn de omstandigheden zo snel gewijzigd als juist op het terrein
van de bestuurlijke regiovorming. Door de 'paarse' regering zijn de bakens
verzet: regiovorming, d.w.z. het optuigen van een vierde bestuurslaag, is
niet het middel om bestuurlijke problemen op te lossen; de huidige drie
bestuurslagen - Rijk, provincie en gemeente - zijn toereikend mits de ge
meenten voldoende kracht en draagvlak hebben. Het gewi,zigde stand
punt van de regering heeft er reeds toe geleid dat fusiebesprekingen tussen
bestaande gewesten in de ijskast zijn gestopt, dat in sommige gewesten al
wordt gedacht aan afstoting van taken aan de door herindeling krachtiger
geworden gemeenten en dat de ontwikkeling van de provincies-nieuwe
stijl in een lagere versnelling is gezet (van de zeven zogenaamde BON-ge-
bieden kunnen vooreerst alleen de regio's Rotterdam, Amsterdam en Den
Haag het proces voortzetten).
[44]
Regiovorming op bestuurlijk niveau is niet meer
zo onontkoombaar als het een jaar geleden leek.
De wens tot schaalvergroting die bij veel archiva
rissen leeft, zal dus niet meer als vanzelf in vervul
ling gaan op de vleugels van de regionalisering.
Archivarissen moeten zelf, binnen hun eigen orga
nisatorische mogelijkheden, initiatieven ontplooi
en. Wanneer we het archieflandschap overzien,
dan kunnen we constateren dat er inderdaad al di
verse wegen worden bewandeld om schaalvergro
ting te realiseren. In dit artikel een beknopte in
ventarisatie met een persoonlijk tintje.1
Volgend of initiërend?
De organisatie van het archiefwezen in Nederland
heeft gestalte gekregen binnen de diverse bestuur
lijke kaders. Het archiefwezen volgt de bestuurlij
ke ontwikkelingen! Nu zich dan ook de provincies-
nieuwe-stijl aandienen, is het logisch dat er wordt
nagedacht over archieven-nieuwe-stijl.2 Het meest
opvallende aspect in de discussies - zowel over pro-
vincies-nieuwe-stijl als over intergemeentelijke en
interbestuurlijke samenwerking - is de sterk prag
matische opstelling van de betrokken partijen: na
tuurlijk volgt het archiefwezen de bestuurlijke ont
wikkelingen, maar er is genoeg ruimte voor archi
varissen om binnen de gegeven kaders initiatief te
nemen. 'Maatwerk' - het motto van de regering in
zake de bestuurlijke vernieuwing - wordt meer en
meer in de archiefwereld gebruikt om de meest ef
fectieve en efficiënte organisatievormen te realise
ren. Deze op flexibiliteit gerichte houding mag
zonder meer een omslag worden genoemd in de
van oudsher nogal legalistisch denkende archief
wereld. Belangrijkste oorzaak van dit 'nieuwe den
ken' is de enorme organisatie-stuwende kracht van
het begrip klantgericht werken Het archiefwezen
is er niet omdat er een Archiefwet is, maar omdat
er burgers zijn. Algemeen rijksarchivaris Ketelaar
verwoordde het 'nieuwe denken' tijdens de studie
dag over regiovorming als volgt: '(...)Evenmin
moeten we ons richten op het instellen/opheffen
van een archiefdienst alleen omdat de wet erom
vraagt. Immers, vóór alles geldt, zo meent het
Convent van Rijksarchivarissen: hoe kan het ar
chiefwezen de burger zo goed mogelijk van dienst
zijn. 1 Direct verbonden met het thema 'dienstver
lening aan de burger' is ook het begrip 'lokale/re
gionale identiteit'. Nu zowel Rijk als gemeenten
deze noties als uitgangspunt voor hun handelen
nemen, lijkt een snelle en verrassende ontwikke
ling van de Nederlandse archieforganisatie voor de
deur te staan.
Nogmaals, we laten in dit artikel de in het Ne
derlands Archievenblad 3(1994) uitvoerig behan
delde zuiver bestuurlijke regiovorming op basis
van de 'Kaderwet Bestuur in Verandering' buiten
beschouwing (het Rotterdamse model), en richten
ons op de intergemeentelijke en interbestuurlijke
samenwerkingsmodellen.
Intergemeentelijke
samenwerking
Intergemeentelijke samenwerking heeft in de afge
lopen decennia vooral vorm gekregen binnen het
kader van de Wet Gemeenschappelijke Regelin
gen. De wgr werd in meer of mindere mate - vaak
afhankelijk van regionale situaties - gebruikt om
streekarchieven en -archivariaten van de grond te
krijgen. Naast het model van archiefsamenwerking
op grond van een gemeenschappelijke regeling,
ontstond in Noord-Holland het zogenaamde
Alkmaarse model: een systeem van bewaargeving
waarbij verschillende gemeenten de archiefbe
waarplaats van de gemeente Alkmaar aanwezen als
hun archiefbewaarplaats en de gemeentearchivaris
van Alkmaar belastten met het beheer van hun ar
chieven. Werd tot voor kort het Alkmaarse model -
en andere bilaterale bewaargevinsconstructies -
gezien als een tussenfase naar een eenduidige situ
atie van volwaardige gemeenschappelijke regelin
gen en wettelijke verplichting tot aanstelling van
gemeentearchivarissen*», nu groeit, door de maat
werk-aanpak van de bestuurlijke vernieuwing en
door het ontbreken van een verplichtingsartikel in
de nieuwe Archiefwet, het inzicht dat differentiatie
in organisatiemodellen de toekomst zal zijn.
Zowel binnen het kader van de gemeenschappe
lijke regelingen, als binnen dat van de bilaterale
overeenkomsten zijn ontwikkelingen gaande.