a - Sociale dienst Amsterdam Over de periode 1870-1970 zijn tot nog toe alle dossiers bewaard.15 Ze bevatten niet alleen de voorgedrukte formulieren die tegenwoordig nog gebruikelijk zijn, maar ook rapporten van geestelijken, rabbij nen en maatschappelijke werksters, over de toe stand van gezinnen, huishouding, woonsituatie etc. De omvang is 4 km of 306000 dossiers. Vol gens de gemeentelijke vernietigingslijst zijn zij sinds 1948 alle vernietigbaar. Onder pressie van de historische wereld aan de Universiteit van Amster dam is voorlopig van vernietiging afgezien; men vreest de mobilisatie van de vakbeweging en de linkse partijen in de gemeenteraad, maar ook van joodse organisaties (onder de uitkeringstrekkers was het Joodse bevolkingsdeel vóór 1943 overver tegenwoordigd). Godsdienst is binnen het bestand geen ordeningscriterium, het bestand is in zijn ge heel numeriek opgebouwd. Gezien de grote perio de waarover het bestand loopt en de voortdurende wijzigingen van de sociale wetgeving, is de unifor miteit van het bestand niet zeker. Een statistisch verantwoorde keuze van bij voorbeeld 1500 dos siers (o, 5is dan ook niet zinvol. Het bestuderen van het gehele bestand is volstrekt onmogelijk en ook een subjectieve steekproef lijkt gezien de om vang onuitvoerbaar. Wat het gebruik van dit be stand betreft: een sociaal-historicus heeft uit het oudste deel - de laagste nummers - geselecteerd tot hij een veelbelovend geval vond, en dat heeft hij uitgewerkt. Verder is een werkgroep van studenten bezig met het statistisch uittrekken en in de com puter invoeren van 20% van de dossiers vóór 1920. Men heeft daarvoor - een volstrekt overbodige di lettanterigheid - de eindcijfers o en 5 gekozen. De quote is eveneens natte-vinger-werk, evenals de be grenzing in de tijd. Na 1920 beschikt het CBS gelei delijk aan over meer inkomensstatistieken (pas vanafcirca 1935 enigszins volledig). Verder is het bestand door de medewerkers van de archiefdienst wel gebruikt om in incidentele ge vallen een vastgelopen genealogisch onderzoek weer op gang te helpen. Uit het oogpunt van de administratief-juridische functie voor de overheid en voor de recht- en be- wijszoekende burger is het bestand waardeloos. Er komen inhoudelijk interessante dossiers voor en uit de 306000 dossiers zijn vast wel 30600 histori sche romans of filmscripts te halen. De vraag is of het bestand de symboolwaarde verdient, die de pressiegroepen eraan toekennen. Een vernieti- gingsbesluit is uitgesteld. Consequentie van bewa ring zou wel zijn, dat allerlei andere bestanden aan dossiers voor uitvoering van de sociale verzekerin gen eveneens voor bewaring moeten worden aan gewezen; wie symbolische waarde zoekt, behoeft zich slechts de drama's rond WAO-(her)keuringen te realiseren en de discussies rond het al dan niet in deze regeling dumpen van overtollige werknemers. Ook de privacy-bescherming speelt een rol. Jonge ren van de jaren dertig en kinderen van de jaren vijftig komen in de rapportages voor, en die zijn grotendeels nog in leven. Anonymisering is uitge sloten, en zou bovendien wezenlijk afdoen aan de belangrijkste resterende waarde: de symbolisch- emotionele. b - Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) Totaal anders liggen de zaken met de bvd. Door de archiefvormers zij n de persoonsdossiers in vier categorieën ingedeeld. Het gedeelte waarover gediscussieerd wordt, dateert uit 1945-1980 en be slaat dus de periode van de Koude Oorlog.16 Er be staan dossiers vanaf 1915, die echter niet op een vernietigingslijst komen. De vier categorieën zijn: 1 Dossiers betreffende gezichtsbepalende en in vloedrijke personen van belangrijke organisaties die subject van onderzoek zijn van de bvd; 2 dossiers die van zeer groot belang zijn voor de uitvoering van taken van de bvd (de categorieën personen waarom het hier gaat, vormen een recht streekse bedreiging voor de door de bvd te be schermen belangen). Het betreft inlichtingenoffi cieren, terroristen en dergelijke); 3 dossiers van personen die van groot belang zijn voor de uitvoering van taken van de bvd 4 dossiers van personen die van belang zijn voor de uitvoering van taken van de bvd De minister van Binnenlandse Zaken stelde voor alleen categorie 1 te bewaren, categorie 275 jaar na geboortedatum te vernietigen en categorieën 3 en 4 respectievelijk 10 en 5 jaar na de laatste melding. [40] De subjectieve selectie is dus al door de archiefVor- mer gemaakt. Uit het oogpunt van het administratief belang is ook categorie 1 uiteraard 75 jaar na geboorteda tum vernietigbaar. Voor de recht- en bewijszoe- kende burger (meer speciaal de personen Van (groot) belang voor de uitvoering van taken van de bvd zijn ook deze dossiers voor ieder van hen in teressant. Dit argument was tot voor kort echter voor niemand van belang, omdat de dossiers niet openbaar waren. De eerste inbreuk op dit gebrek aan openbaarheid werd gemaakt door historici, die van de Raad van State het recht kregen op informatie uit de dossiers over overledenen. Het betrof de King-Kong-affai- re: ongetwijfeld behoorde deze adjudant van prins Bernard in 1944-1945 tot categorie 2 (ervan uit gaande, dat ook toen al deze categorieënindeling in gebruik was). Men zou zo zeggen, dat categorie 2 op dezelfde gronden als 1 voor bewaring in aanmerking kwam. Misschien vond de minister het bestand daarvoor te omvangrijk, misschien vreesde hij problemen met buitenlandse inlichtingendiensten, misschien ging hij ervan uit, dat er ook dossiers waren bij de rechtbanken of het ministerie van Buitenlandse Zaken die de bewaring van het inlichtingendossier van de bvd overbodig zou maken. Categorie 3 omvat personen die in nauw contact staan met personen die een directe bedreiging vormen, (bij voorbeeld onderdak verlenen aan terroristen), of personen bij wie nog niet is vastgesteld wat de aard en de achtergrond van het betreffende contact is. Categorie 4 zijn personen die in een meer verwij derd contact staan met categorie 2, en vertrou wensfunctionarissen. In de jaren 1968-1970 was er een aantal militante actiegroepen tegen atoomenergie en tegen de be wapeningswedloop. Deze trokken de aandacht van de bvd. Twintig jaar later wendde een aantal van hen, intussen oppassende burgers geworden, zich tot de bvd om hun eigen dossier ter inzage te krij gen. De dienst weigerde op grond van de Neder landse wetgeving, en werd daarin ook gesteund door de Raad van State natuurlijk; de betrokkenen gingen in beroep bij de Europese Commissie voor de Mensenrechten, die oordeelde dat de weigering na 20 jaar niet rechtmatig was, en dat de democra tische controle op de dienst volstrekt ontoereikend was.'7 Dus ook levende personen die recht en bewijs zoeken hebben onder voorwaarden toegang tot de dossiers, en men kan dus nagaan of eventuele pro blemen bij het krijgen van werk en promotie aan de bvd gelegen kunnen hebben. Tot welke catego rieën de genoemde personen hebben behoord, blijkt met. Enkele personen hebben intussen hun 'eigen' dossier ingezien.18 De huidige aandrang om deze dossiers voorlopig met te vernietigen heeft alles met archiefbeheer te maken: er zit nog 'recht en bewijs' in de dossiers, in tegenstelling tot de dossiers van de Amsterdamse Sociale Dienst. Het is onzinnig om de BVD-dos- siers nu al met steekproeven te lijf te gaan, omdat recht en bewijs van individuen in het geding zijn. Ieder heeft belang bij slechts één dossier, en de be waring ervan kan men niet door steekproeven ga randeren. De inhoud is ook waarschijnlijk te weinig uniform om daaruit op een verantwoorde wijze steekproe ven te kunnen selecteren. Mijns inziens moet men bijgevolg alle bestaande dossiers bewaren ten min ste tot 75 jaar na geboortedatum. Voor de periode daarna moeten de dossiers inhoudelijk worden be oordeeld. Bij de inhoudelijke en informatieve waarde van de dossiers kan men wel enkele vraag tekens zetten. Zo deelt E. van 't Groenewoud in een stuk over Joris Ivens'9 mee, dat hij zelden een grotere verzameling van roddel, achterklap en in competentie als in de dossiers van de inlichtingen dienst heeft aangetroffen. Ivens zal wel tot catego rie 3 ('aard en achtergrond van contacten niet dui delijk') hebben behoord. Eén van de ex-leden van de actiegroep uit 1970 trof daarentegen slechts twee velletjes met naam, adres- en woonplaatsgegevens aan. Een Rotter damse zakenman vond wel genoeg materiaal om de Staat der Nederlanden een fikse schadevergoe ding te doen betalen. Ik waag het zeer te betwijfelen of deze dossiers, spe ciaal categorie 3 en 4, informatieve waarde hebben [41]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1995 | | pagina 21