fTTIïT^ m&vDWssm www, Steekproeven, een uitdaging tot onderzoek drsA.J.M. denTeuling Copyright: Nico Visscher/Nieuwsblad van het Noorden Telkenmale duikt in de discussie rond de beginselen van selectie van ar chiefbescheiden de mogelijkheid op om ter vastlegging en verantwoor ding van de uitvoering van overheidsbeleid objectieve steekproeven uit massale bestanden te bewaren, in plaats van het geheel ofwel te bewaren ofwel te vernietigen. A.J.M. den Teuling, provinciaal archiefinspecteur, heeft over dit onderwerp voor Duits respectievelijk Duits-Nederlands pu bliek twee verschillende lezingen gehouden', waarvan hieronder een Ne derlandse bewerking volgt. Hij betoogt dat steekproefsgewijze bewaring vooralsnog onzin is, en formuleert vragen waarop een bewijs van het te gendeel het antwoord zou moeten geven. [34] Objectieve en subjectieve selectie Al meermalen heb ik betoogd, dat het ultieme cri terium voor de bewaring van archieven het cul tuurhistorische argument is2 en dat dit criterium een subjectief criterium is. Objectief laat zich slechts vaststellen welk over heidsorgaan aangewezen is om archiefbescheiden die inhoudelijk overeenkomen met die van een an der orgaan te bewaren en, als het gaat om informa tie die binnen één overheidsorgaan in meervoud voorkomt, op welk niveau van de organisatie de bescheiden dienen te worden bewaard; doorgaans is dat het orgaan of het niveau binnen dat orgaan dat de beslissing omtrent de uitvoering van zaken neemt. De aard van de beslissing - bij voorbeeld princi pieel, incidenteel, routinematig - is hiermee nog met gewogen. Evenmin is gewogen de termijn waarbinnen de stukken hun administratieve en ju ridische belang bezitten, zowel voor het overheids orgaan zelf als voor de recht- en bewijszoekende burger. Wanneer deze termijn verstreken is, dan is de beslissing omtrent bewaring of vernietiging daarna subjectief. Dit kan na een jaar, na 5 jaar of zelfs 200 jaar het geval zijn: aan het eind van de rit resteert slechts de subjectieve, nog slechts informa tieve waarde. P.M.M. Klep heeft geprobeerd deze informatieve waarde te objectiveren of expliciet te maken, door de informatieve waarde te onderscheiden in res pectievelijk: synthetische (emotionele) descriptie ve (informatieve, synthetische) en analytische en kritische waarde.3 Maar ook deze onderscheidingen maken de uit eindelijke beslissing tot bewaring of vernietiging niet minder subjectief; dat blijkt alleen al uit de worsteling met synonieme en identieke kwalifica ties ('informatief informatief), waarin Klep zich heeft begeven. De massale bestanden waarop een eventuele objec tieve steekproef zich richt, zullen als geheel vrijwel altijd onder de 'detail-ondersteunende analytische' waarde worden gerangschikt, al meent Klep dat de inlichtingendossiers van de bvd symbolische waar de hebben vanwege het verschijnsel Koude Oor log. Wij komen straks nog een geval tegen, waarin de symbolische waarde alsnog een inhoudelijk (evengoed subjectief) vernietigingsbeleid dreigt te doorkruisen. Bij massale bestanden behoeft men zich doorgaans niet om het bewaarniveau te be kommeren: zij zijn vrijwel altijd uniek (bij voor beeld de cliëntendossiers van de sociale dienst wor den nooit in duplo aangelegd op een beslissings- respectievelijk een uitvoeringsniveau, maar altijd op één niveau en in enkelvoud) Dit artikel betreft dus dossiers met een termijn gebonden administratief-juridische waarde, die elk op zich slechts een beperkte informatieve waar de hebben. De bekende voorbeelden zijn dossiers van de sociale dienst en de sociale verzekering, pa tiëntendossiers, personeelsdossiers van overheids organen, persoonsdossiers van veiligheidsdiensten en politie en verder series financiële bescheiden. Normaal gesproken is er één dossier voor één ge val. Beoordeelt men dit materiaal naar het belang voor de overheid die de dossiers gevormd heeft, dan is de beslissing na afloop van de administratie ve geheugen- en bewijsfunctie voor de overheid zelf zonder meer: vernietigen/ Een al te star vast houden aan de bewijsfunctie als bewaarcriterium is dan ook archivisdsche zelfmoord. Beoordeelt men de stukken naar hun functie voor de recht- en bewijszoekende burger, dan kunnen er verschillen ontstaan. Dossiers van de sociale dienst hebben hun belang verloren, zodra de uitkering is verstreken, de controles hebben plaatsgevonden en eventuele verhaal- of terugvorderingsacties niet meer kunnen worden uitgevoerd. Hoe dat met dossiers van de veiligheidsdienst (bvd) zit, waar min of meer systematisch informatie over perso nen wordt verzameld, zullen wij zo dadelijk zien. Ook bij massale bestanden blijft het cultuurhisto rische belang het beslissingscriterium en de vraag is of dit de creatie van tientallen kilometers plank lengten en miljoenen aan beheerskosten rechtvaar digt: verreweg het grootste deel van de massale be standen is al (statistisch) onderzocht ten behoeve van jaarverslagen en rapporten en aldus in een de scriptieve en synthetische vorm (één van Kleps cri- [35]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1995 | | pagina 18