bij of via de bureaus werkt op het totaal een minder heid van 7%. Driekwart van de respondenten die in het archief wezen werkzaam zijn, werkt op een vast contract, een kwart werkt op contractbasis, is in tijdelijke dienst of werkt freelance. De meerderheid van de respondenten heeft het aantal arbeidsuren naar wens, waarbij tweederde full-time en de rest part-time werkt. De gemiddelde inschaling en de gemiddelde salarishoogte zijn zeer redelijk te noemen. Een kwart van de respondenten bekleedt een lei dinggevende functie. Van de groep leidinggevenden geeft een groot deel (42%) leiding aan meer dan 10 personen. De vergelijking tussen hogeren en middelbaren geeft voor wat betreft de arbeidssituatie de volgende verschillen: de werkloosheid zit geheel bij de middel baren, bij de hogeren is deze o; de werkloosheid bij middelbaren ligt boven het landelijk gemiddelde. Hoger archiefambtenaren werken iets vaker binnen het archiefwezen in het algemeen en dan met name vaker binnen de openbare sector en minder vaak in de dynamische en semistatische sector dan de mid delbaren. De middelbaren verdienen bruto gemid deld aanzienlijk minder, daarentegen hebben zij va ker dan de hogeren een vast dienstverband. Hogeren hebben aanzienlijk vaker een leidinggevende functie dan middelbaren. Er zijn in bepaalde opzichten ook verschillen tussen mannen en vrouwen. Vrouwen zijn vaker werkloos, werken veel vaker part-time, hebben minder vaak dan mannen een vaste baan en hebben gemiddeld een iets lager salaris, ook wanneer we dit corrigeren voor het vaker part-time werken. Vrouwen geven minder vaak leiding, met name geven mannen vaker leiding aan grotere afdelingen. Dit alles geeft wel te denken over de effectiviteit van het positieve discri- minatie-beleid dat de laatste jaren wordt gevoerd. Opvallende verschillen zijn er wanneer we de cur susjaren onderling vergelijken. De werkloosheid zit voornamelijk in de laatste twee lichtingen, terwijl in de laatste lichtingen tevens de laagste percentages werkenden binnen het archiefwezen voorkomen. Binnen het archiefwezen werken de jongste lichtin gen het minst vaak in de openbare sector en het meest vaak in de dynamische en semistatische sector. De oudere lichtingen hebben veel vaker een vast dienstverband dan de jongeren en de meest recent af gestudeerden verdienen aanzienlijk minder dan de langer geleden afgestudeerden. Bovendien hebben de oudere lichtingen veel vaker een leidinggevende functie, met name wanneer het gaat om grotere afde lingen. Vergeleken met het onderzoek van Lasee in 1990 is de werkloosheid onder de respondenten nu hoger, is nu een iets hoger percentage werkzaam in het openbaar archiefwezen en zijn er meer respondenten werkzaam op contractbasis. Opleiding De meerderheid van de responden ten had een positieve beweegreden om de opleiding te gaan volgen. Een opvallend hoog percentage 38%) ging de opleiding volgen omdat men geïnteresseerd was in archiefonderzoek. Slechts een kwart zei geen andere alternatieven te hebben gezien voor de eigen toekomst. De helft van de respondenten zei enigszins tevre den te zijn over de opleiding als voorbereiding op de loopbaan terwijl 39% ronduit tevreden was en 5% ronduit ontevreden. Als meest profijtelijke vakken werden de traditioneel archivistische vakken ge noemd: archivistiek, archiefwet, paleografie en his- torisch-institutionele vakken. Als vakken die node werden gemist, werden het meest genoemd: automa tisering, documentaire informatievoorziening, in formatiewetenschap en management. De stage is onmisbaar geweest, driekwart zegt er relevante werkervaring te hebben opgedaan en een derde is nog steeds werkzaam bij de stageplaats. Men miste ook aspecten, bijvoorbeeld automatiserings- en managementpraktijk. De helft van deze cursisten heeft deze gemiste vakken na de school nog in een aanvullende opleiding ingehaald: sod i en 11, ma nagement- en beleidsmatige cursussen, GO-cursus- sen en Modern Archiefbeheer aan de Rijksarchief- school scoren hoog. Lasee vond in 1990 globaal dezelfde resultaten over dit onderwerp. Tevredenheid over arbeidssituatie en sollicitatie-ervaringen In het alge meen is de meerderheid van de respondenten als to tale groep tevreden over de aspecten waarnaar werd gevraagd: aantal werkuren, sector waarin men werkt, [304] salaris (krappe meerderheid), werksfeer, veelzijdig heid en niveau van de functie, mate van verantwoor delijkheid in de functie. De middelbaren zijn in meerderheid (70%) onte vreden over hun salaris, de hogeren zijn daarover in meerderheid (70%) tevreden. De middelbaren zijn ook ontevredener over de sector waarin ze werken, over de veelzijdigheid en het niveau van hun functie en over de mate van verantwoordelijkheid die ze dra gen. Voor al deze aspecten geldt dat de recentere cur susjaren het meest ontevreden zijn. Degenen die in het openbaar archiefwezen werken, zijn tevreden over die sector; degenen die bij of via bureaus en in de dynamische en semistatische sector werken, willen in meerderheid liever in het openbaar archiefwezen werken. De ambitie om (later) een leidinggevende functie te gaan bekleden ligt bij mannen hoger dan bij vrou wen, bij hogeren meer dan bij middelbaren. Een der de van alle respondenten solliciteert actief naar ba nen binnen het archiefwezen, een kwart doet dat soms. Alle solliciterenden, zowel hogeren als middel baren, zeggen obstakels te ondervinden, het voor naamste is dat er te weinig (passende) banen zijn Het door alle respondenten vaak genoemde feit dat er 'te weinig passend werk voorhanden' is en het 'tekort schieten van de opleiding' zouden voor de he le categorie solliciterenden weieens twee kanten van dezelfde medaille kunnen zijn: men wordt opgeleid voor het openbaar archiefwezen, anderzijds sluit de opleiding niet aan op andere sectoren. Een relatief grote groep, namelijk 40% van de re spondenten, is bereid een baan onder het opleidings niveau te accepteren om maar aan werk binnen het archiefwezen te komen. Hogeren zijn hierin gemoti veerder dan middelbaren, recent afgestudeerden meer dan langer geleden afgestudeerden, met uit zondering van het oudste jaar van ons onderzoek, dat hierin ook zeer gemotiveerd bleek. Conclusies en aanbevelingen Uit de antwoorden op de open vraag, de antwoorden over de school en die over de obstakels bij het solliciteren, kunnen we een algemene gevolgtrekking maken: de school zoals die tot nu toe was, leidt niet (meer) op voor de huidige arbeidsmarkt. Ook de instroom van de school heeft andere verwachtingen dan de huidige arbeidsmarkt rechtvaardigt. Een groot percentage van de cursisten gaat de opleiding volgen omdat men geïnteresseerd is in archiefonderzoek, en zegt wan neer men eenmaal een baan heeft dat die anders is dan verwacht. Een groot gedeelte van de cursisten komt dan ook niet meer in het openbaar archiefwezen terecht, de sector waar de school toch traditioneel voor opleid de. Daardoor missen de cursisten de aansluiting op de arbeidsmarkt en zijn aanvullende opleidingen no dig. Ook het openbaar archiefwezen zelf is van karak ter veranderd. Door de nieuwe ontwikkelingen is an dere kennis nodig (mlg's, nadruk op inspectie, ver korte overbrengingstermijn) en om leiding te kun nen geven heeft men tegenwoordig behoefte aan een management-opleiding. Anderzijds zijn de respondenten wel tevreden over de traditionele archiefvakken die op de school werden gegevendeze moeten dus n i et verdwij nen Het gedeelte van de afgestudeerden dat wel in het archiefwezen, maar niet in de openbare sector (het klassieke archiefwezen: gemeente- rijks- en streekar chieven) terechtkomt, is in meerderheid niet tevre den en wil graag alsnog in de openbare sector komen werken. Hoewel de stage onmisbaar is geweest voor de cursis ten is men ook kritisch: veel stageplaatsen geven geen goede begeleiding en geven geen inzicht in manage- mentaspecten of geven geen automatiseringserva ring. Er is een groot verschil in kwaliteit tussen de stageplaatsen. Het onderscheid tussen betaalde en onbetaalde stage moet verdwijnen. Uit de antwoorden die werden gegeven bij de vragen over tevredenheid, solliciteren en de in de enquête opgenomen open vraag voor algemene opmerkingen blijkt duidelijk wat het grote probleem is op de hui dige arbeidsmarkt: een gebrek aan banen en aan doorstroming. Door dit gegeven nemen hoger archiefambtenaren banen aan op het niveau van middelbaren, die hier door 'uit de markt gedrukt' worden. De hogeren doen dit echter ook omdat op hun niveau niets be schikbaar is, zeker niet als 'overbrugging' vlak na het afstuderen. [305]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1994 | | pagina 29