De selectie van personeelsdossiers van een departement Evert Paul Veltkamp reiking bij de kerndoelen basisonder wijs (Enschede, 1993) 11. 12 Naast zijn onderwijskundige onder steuning tijdens het ontwikkelings traject van de lesbrieven dient ver meld datj. Biskop, als psycholoog verbonden aan de Schoolbegelei dingsdienst Westelijk Noord- Brabant, deskundige adviezen ver strekt heeft bij de totstandkoming van dit artikel. 13 J.D. Tuinier, Herinneren voorde toekomst. De relatie Tweede Wereld- oorlog- Heden(hmstetda.m, 1993; uitgave Algemeen Pedagogisch Studiecentrum) 151-163. 14 De momenteel in Nederland meest gangbare lesmethoden zijn: Bij de tijd. Geschiedenis voorde basisschool ('s-Hertogenbosch, 1986-1988); Op zoek naar vroeger{Gtorimgen, 1984- 1988); Spoorzoeken in de tijd (Groningen, 1985-1994) en Geschie denis in Onderwerp en Opdracht (Amsterdam, 1985-1993,herziene versie) 15 Ter vaststelling van de moeilijk heidsgraad van teksten wordt de leesindex bepaald. Afhanke lijk van de leesindex kunnen teksten zelfstandig door leerlingen gelezen dan wel door docenten voorgelezen worden. Hoe lager de leesindex uitvalt, hoe moeilijker de tekst. 282 Eind jaren tachtig kwam bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgele genheid de gedachte op de selectiecriteria voor personeelsdossiers van amb tenaren aan te passen. Vanaf 1933 (de instelling van het ministerie van Socia le Zaken) werden namelijk alle dossiers van bij kb benoemde personen be waard met het oog op het historisch belang. Om evenwel de hoeveelheid dossiers beheersbaar te houden, werd dit historisch criterium aan een herij king onderworpen met als resultaat verandering van criteria en wijziging van de vernietigingslijst. Evert Paul Veltkamp beschrijft de aanleiding, de verandering van de selectiecriteria en de concrete toepassing van die nieuwe criteria. De auteur was tot voor kort werkzaam als inventarisator, tevens tij delijk departementaal projectcoördinator vernietigingsaangelegenheden bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Thans is hij werk zaam bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen te Brussel. 1 Een nieuwe selectiemaatstaf Tot 1991 gold bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (szw) het criterium dat alle dossiers van personeelsleden die benoemd waren in de rang van administrateur en hoger voor blijvende bewaring in aanmerking kwamen.1 Dit criterium werd geconcretiseerd in de regel dat alle dossiers van bij kb benoemde personen voor bewaring geselec teerd werden. De gedachte daarachter was dat der gelijke personeelsleden een belangrijke invloed had den op het door het ministerie ontwikkelde en uit gevoerde beleid. Bij het ministerie bestond echter het idee dat het ze ker niet zo was.dat alle bij kb benoemde personen tot de belangrijke, lees: invloedrijke ambtenaren ge rekend konden worden. Toten met 198/washetzo dat alle ambtenaren in rang 12 en hoger bij kb benoemd werden. Vanaf 1988 gold dit alleen nog voor de ambtenaren vanaf schaal 15.2 Bij het ministerie van szw waren op 1 september 1989 291 personen werkzaam in de schalen 13 en hoger, van wie 115 in de schalen 15 en hoger; in 1990 waren die aantallen respectievelijk 340 en 1323. Zou het selectiecriterium gelegd wor den bij schaal 12, dan zouden er naar schatting meer dan 650 dossiers van de op dat moment werkzame personeelsleden bewaard blijven, ofwel ongeveer een kwart van het totale aantal personeelsleden. Zonder de betekenis van ambtenaren te onderschat ten, kan toch moeilijk worden beweerd dat een kwart van de departementsambtenaren een belang rijke invloed op het ministeriële beleid heeft. Bo vendien werd verondersteld dat het verloop onder hogere ambtenaren vrij groot is: hogere functies worden meestal op hogere leeftijd bereikt en het gaat ook nog eens om personen die ongetwijfeld meer mogelijkheden hebben elders een goede werk kring te krijgen. Gerekend vanaf 1933 totnu toe zou het dus inderdaad gaan om veel meer dan duizend dossiers waarvan de historische waarde werd betwij feld. En inderdaad bleek er in 1990 een archiefbe- [283]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1994 | | pagina 18