derzoek met een breed maatschappelijk draagvlak.
Toepassingsgericht onderwijs baant de weg voor de
realisering van de doelstellingen van zowel de ar
chiefdiensten als het reguliere onderwijs. De prak
tijkervaringen van het samenwerkingsverband van
het gemeentearchief van Roosendaal en Nispen met
het basisonderwijs bevestigen het belang van dit di
dactische model.
Concept van lesbrieven
Reeds enige jaren verzorgt het gemeentearchief on
derwijsprojecten ten behoeve van de hoogste groe
pen in het basisonderwijs. In eerste instantie beperk
ten deze projecten zich tot rondleidingen door het
gemeentearchief. Evaluatie daarvan met de betrok
ken docenten leidde tot de conclusie dat de aangebo
den informatie weliswaar belangwekkend was, maar
dat de leerlingen een tamelijk passieve rol in het leer
proces toebedeeld kregen. De verwerking van de
aangeboden informatie voldeed daarom onvoldoen
de aan het gestelde leerdoel. Teneinde de kinderen
een actievere rol te laten vervullen, en daarmee het
onderwijsleerproces te stimuleren, werden in 1993
in samenwerking met het onderwijzend personeel
van verscheidene basisscholen complete lespro
gramma's verzorgd. De praktijklessen vonden op het
gemeentearchief plaats en werden door archiefamb
tenaren gegeven. Uit de evaluatie van deze lessen
bleek dat deze vorm van cultuuroverdracht en -par
ticipatie als uiterst zinvol ervaren werd. Zowel de
docenten als de leerlingen waren van mening dat
de lessen informatief (bronnenonderzoek) en actief
(zelfwerkzaamheid leerlingen) van karakter waren.
Voorts bleek dat de intensieve voorbereiding van de
lessen in samenspraak met de docenten wezenlijk tot
dit positieve resultaat bijgedragen had. Deze voor
bereiding had allereerst betrekking op inhoudelijk-
didactische aspecten van de archieflessen. Daarbij
werd aandacht besteed aan de doelstellingen en de
opzet (structuur) van de lessen, de aard en de om
vang van het te behandelen archiefmateriaal, het be
geleidingstraject, de uitvoeringsopdrachten van de
leerlingen, alsmede de toetsings- en evaluatiemo
menten tijdens de lessen. Wat de praktische aspecten
betreft, werd onder meer aandacht geschonken aan
de inrichting van de lesruimte (studiezaal), de be
schikbaarheid van voldoende hulpmiddelen (schrijf
gerei, voorbedrukte invulformulieren, flip-over) en
beschikbaarheid van voldoende tijd per lesonder-
deel. Tenslotte kwam bij de evaluatie vast te staan dat
op grond van organisatorische beperkingen per leer
jaar maximaal 2 a 3 lessen op het gemeentearchief ge
geven kunnen worden. Vanwege de positieve erva
ringen werd vanuit zowel het onderwijsveld als het
gemeentearchief de behoefte gevoeld de onderwijs-
contacten te continueren. Om dit te bewerkstelligen
zonder de scholen te belasten met organisatorische
problemen werd gekozen voor een tweesporenbe
leid: naast de verzorging van lessen op het gemeente
archief werd besloten tot de ontwikkeling van lesma
teriaal voor schoolgebruik, waarbij informatiebron
nen uit het gemeentearchief centraal staan. Het
concept van lesbrieven diende zich aan.
Interdisciplinaire samenwerking
De evaluatie van de samenwerkingsactiviteiten van
de basisscholen en het gemeentearchief wees uit dat
onderwijskundige inbedding van de educatieve acti
viteiten van de archiefdienst van doorslaggevend be
lang is voor een geslaagd onderwijsleerproces. Om
tot een volwaardig lesaanbod in de vorm van histo
risch gerichte lesbrieven te komen, is het daarom van
belang naast een deskundige historisch-archivisti-
sche inbreng een deskundige didactische inbreng te
verzekeren. Het Roosendaalse gemeentearchief heeft
daarom gekozen voor de samenstelling van lesbrie
ven in samenspraak met de daarvoor aangewezen
disciplines, te weten de onderwijspraktijk en de on
derwijskunde. Naast de bestaande contacten met do
centen uit het basisonderwijs is daarom een samen
werkingsverband tot stand gebracht met de School
begeleidingsdienst Westelijk Noord-Brabant.12 Het
belang hiervan moge duidelijk zijn. Bij de vertaalslag
van de historische vraagstellingen naar de bronnen
zijn naast archivistische aspecten facetten uit bo
vengenoemde disciplines in het geding. De archiva
ris weet als geen ander de vraagstellingen van de vol
wassen onderzoeker aan de beschikbare bronnen te
relateren, dit levert evenwel onvoldoende garantie op
voor een juiste benadering van kinderlijke vraagstel
lingen. Deze conclusie leidde ertoe dat het gemeen
tearchief structureel-functionele contacten buiten
[2-74]
het archiefwezen aanging. Het doelgroepenbeleid
kreeg vorm.
Lokaal lesmateriaal
Uitgaande van de landelijk aanbevolen keuzeonder-
werpen werd voor de ontwikkeling van het lesmate
riaal een concreet thema gekozen. Mede in het kader
van het herdenkingsprogramma rondom de bevrij
ding van Roosendaal in oktober 1944 is de keus ge
vallen op de behandeling van de geschiedenis van
Roosendaal tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bij de
keuze van de subonderwerpen stond de belevingswe
reld van kinderen (voor de Roosendaalse lesbrieven
in de leeftijd van n-i2jaar) centraal. De subonder
werpen moesten voor de kinderen een zinvolle (actu
ele) betekenis hebben: er werd gekozen voor voedsel
voorziening en schoolvoeding, bevrijding (vrijheid),
discriminatie en het schoolleven.
Deze keuze voor lokaal bronnenmateriaal werd
ingegeven door vier beweegredenen. Allereerst
spreekt de plaatselijke geschiedenis kinderen meer
aan dan de nationale geschiedenis; kennelijk is het
hemd toch nader dan de rok. Vervolgens kan het les
materiaal, dat ontwikkeld is op grond van lokale
bronnen, een leemte in de bestaande geschiedenis
methoden vullen. Bij een onderwerp als de Tweede
Wereldoorlog wordt steevast de 'hongerwinter' in
het westen van ons land ten tonele gevoerd, maar de
geschiedenisboeken zwijgen over de voedelsituatie
in bijvoorbeeld Groningen en Maastricht. Vervol
gens biedt een lokale benadering aanknopingspun
ten voor de realisatie van het didactische uitgangs
punt van het opdoen van historische vaardigheden.
De informatiebronnen zijn immers in het archief
voorhanden. Tenslotte biedt lokaal materiaal de kin
deren gelegenheid rechtstreeks relaties te leggen tus
sen het heden en het verleden. Daardoor leren zij
processen en gebeurtenissen in hun historisch per
spectief te plaatsen, mede vanwege de omstandig
heid dat talloze herkenbare restanten uit het verleden
op bereikbare afstand waarneembaar zijn. Conclu
derend kunnen we stellen dat lokaal lesmateriaal een
duidelijke meerwaarde heeft ten opzichte van de be
staande geschiedenismethoden, die in hoofdzaak
aandacht besteden aan de (inter)nationale geschie
denis.
Verhalen
Wil er sprake zijn van een adequate benadering van
basisscholieren, dan is zoals we reeds zagen een speci
fieke 'vertaling van het bronnenmateriaal naar de
leerlingen' noodzakelijk. Dit betekent dat de aan de
bronnen gerelateerde vraagstellingen moeten wor
den afgestemd op het taal-, denk- en verbeeldingsni
veau van kinderen. Deze vertaling kan het beste
plaatsvinden in de vorm van verhalen. Verhalen slui
ten namelijk aan bij het ontwikkelingsniveau van
kinderen en bieden de mogelijkheid om je in de bele
vingswereld van anderen te verplaatsen. Verhalen
zijn daardoor ook voorstelbaar. Bovendien maken
verhalen emotionele betrokkenheid mogelijk, om
dat ze zicht bieden op de mogelijkheden en beper
kingen van het menselijk handelen. Tenslotte kan
van verhalen een uitdagende werking uitgaan, om
dat zij de oordeelvaardigheid van kinderen kunnen
stimuleren en tot nadenken en het bepalen van een
eigen houding kunnen aanzetten.13
De vervaardiging van lesverhalen voor de leerlin
gen vormt de kern van elke lesbrief. Deze werkzaam
heid lijkt de archivaris op het lijf geschreven. Zoals
we zagen is de archivaris het op elkaar afstemmen van
bronnenmateriaal en historische vraagstellingen met
de paplepel ingegeven. Dat deze vraagstellingen uit
een onverwachte hoek kunnen komen en zich op een
ander niveau aandienen dan hij normaliter gewend
is, doet mijns inziens aan de kern van de zaak niet af.
Educatie op basisschoolniveau kan tot de kerntaken
van de archivaris worden gerekend. Het is beslist
geen luxeprobleem.
Zelfstandig onderzoek
Naast de introductie van het lesonderwerp door de
docent vormen de lesverhalen de voedingsbodem
voor de actieve betrokkenheid van de leerlingen bij
de behandelde onderwerpen. Deze betrokkenheid
kan verder gestimuleerd worden door zelfstandig on
derzoek door de kinderen. Een goede mogelijkheid
daartoe vormt de bewerking van origineel bronnen
materiaal. Noodzakelijke voorwaarde voor het ge
bruik hiervan is dat de historische informatie in deze
documenten nauw aansluit bij de doelstellingen van
de lesbrief (en dus bij de inhoud van de lesverhalen).
[2-75]