chief. Maar dan is het ook niet logisch om in Rotter dam een nieuw rijksarchief te stichten, want dat zou onherroepelijk betekenen dat er wél archieven uit het algemeen rijksarchief naar dat nieuwe rijksar chief toe zouden moeten. Voor het historisch onderzoek met betrekking tot het 'oude' (Zuid-)Holland - als regionale entiteit op te vatten - blijft dus het Algemeen Rijksarchief de plaats waar het merendeel van de bronnen van de geschiedenis van die regionale entiteit te vinden zijn. En ook al is er geen afzonderlijk rijksarchief in Zuid-Holland4 - een van de secties voor specialis tische dienstverlening richt zich op de regionale geschiedenis van het 'oude' (Zuid-)Holland. En, evenals nu, zullen ook onderzoekers uit Rotterdam de 'ARA-brede' dienstverlening in de studiezalen en de bibliotheek van het Algemeen Rijksarchief be nutten. Zowel de rca als het Convent hebben geëist dat doeltreffend en doelmatig met overheidsgeld wordt omgegaan. Dat brengt met zich mee om in het geval van Rotterdam af te zien van een nieuw rijksarchief, gezien de bestaande infrastructuur die de gemeen telijke archiefdienst van Rotterdam biedt. In Haag landen hoeft geen nieuw rijksarchief gesticht te worden, want het staat er al: het Algemeen Rijksar chief. In Den Haag speelt ook niet de Rotterdamse problematiek van deelgemeenten op het huidige Haagse territoir. Hier hangt het sterk af van het as piratieniveau van bestuurders en archivarissen: wij zen de gemeenten het Haagse gemeentearchief (nu reeds belast met het toezicht op het beheer van de archieven van het stadsgewest Haaglanden) aan voor bovenlokale, omvangrijke of specialistische archieftaken, of gaat het (voormalige) Haagse ge meentearchief - naar Rotterdams voorbeeld - als provinciale archiefdienst taken voor de gemeenten in de nieuwe provincie vervullen? In het eerste geval blijft, wat mij betreft, het Algemeen Rijksarchief beschikbaar voor de overbrenging van de archieven van de nieuwe provincie. In Amsterdam ligt de om vorming van het huidige gemeentearchief in een provinciale archiefdienst voor de hand, maar het kan zijn dat ook daar een netwerk van gemeentelij ke archiefdiensten de voorkeur heeft boven provin- cialisering van archieftaken. Hoe gaat het nu in de vier andere BON-gebieden en daarbuiten? In de vier gebieden, maar ook voor samenwerking buiten de BON-gebieden, heeft het Convent van Rijksarchivarissen op 3 mei een toet singskader vastgesteld. Bij het ontwerpen van nieu we archieforganisaties geldt: 1 de archieven blijven dicht bij de burger; 2 de goede en geordende staat van de archieven is gewaarborgd; 3 de ontwikkeling van het archiefwezen kan voort gang hebben; 4 geen herverkaveling van bestanden; 5 aansluiting van de archieforganisatie bij de regio nale identiteit; 6 de functie van de Rijksarchiefdienst als einddepot van de rijksadministratie blijft gewaarborgd; 7 met overheidsgeld wordt doeltreffend en doelma tig omgegaan. Volgens het Convent blijve de huidige organisatie van het archiefwezen intact, maar kan (zoals de rca suggereerde) de wettelijk voorgeschreven koppe ling van provinciale hoofdplaats en rijksarchief worden losgelaten. Het bestaande landelijke dek kende net van rijksarchiefbewaarplaatsen kan ver der benut worden door interbestuurlijke samen werkingsverbanden, zoals bijvoorbeeld die welke in Groningen en Utrecht worden onderzocht. Uit gangspunt hierbij is dat rijks- en gemeentearchie ven einddepot blijven voor het Rijk respectievelijk de gemeenten. Bijzondere aandacht moet, volgens het Convent, worden besteed aan een goede inpas sing van het archieftoezicht en de onderlinge af stemming van de verschillende archiefinspecties. Door ontkoppeling van de bewaarfunctie en de dienstverleningsfunctie (fysiek versus intellectueel beheer) en de inzet van informatietechnologie (raadpleging op afstand) ontstaan mogelijkheden om organisatorische en geografische belemmerin gen te overwinnen. De Rijksarchiefdienst wil onno dige concurrentie voorkómen. Evenmin moeten we ons richten op het instellen/opheffen van een ar chiefdienst alleen omdat de wet erom vraagt. Im mers, vóór alles geldt, zo meent het Convent van Rijksarchivarissen: hoe kan het archiefwezen de burger zo goed mogelijk van dienst zijn. [198 Summary Mew provinces, new archives? Now that changes are imminent in the way the provinces are governed the question arises as to whether the organisation of the archives is to change too. This point is discussed by the General State Archivist, with special emphasis on the role of the General State Archives. Moten i Memorie van antwoord van 2 maart 1994 (waaruit hierna geciteerd wordt): Kamerstukken 1,1993- 1994,23 048, nr. 196c. 2 Archiefraad Verslag 1975 ('s-Gra- venhaget976)7i. 3 nab 81 (1977) 25-26. 4 Ingevolge artikel 12, vierde lid, van deArchiefwet i9Ö2isdealgemene rijksarchiefbewaarplaats tevens aangewezen als rijksarchiefbewaar plaats voor de provincie Zuid- Holland (k.b. 26 maart 1968, Stb. 199), waarmee de sedert 1802 bestaande combinatie is gehand haafd. [l99]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1994 | | pagina 8