Deze trend is typerend voor wat dit decennium aan veranderingen in de bestuurlijke organisatie te zien geeft. Het lijkt erop dat regiovorming is gebaseerd op de overweging dat veel gemeenten voor specifieke ta ken te weinig draagvlak bieden en dat gemeentelijke schaalvergroting voortdurend op weerstand stuit. Daarom wil het Rijk meesturen. Met deze ontwikkeling verschuift het bestuurlijk zwaartepunt van het lokale niveau naar het midden niveau. Via de omweg van de regiovorming gaan ge meentelijke taken via de opgeschaalde intergemeen telijke samenwerkingsverbanden naar de provincie- nieuwe-stijl. In feite leidt deze herschikking van taken tot provincialisering van gemeentelijke taken. Bovenstaande ontwikkeling is met uitzondering van de aanwijzing en het traject voor de zeven BON-ge- bieden nog niet in wetgeving vastgelegd. Er is sprake van een vooral op departementaal niveau ontwikkel de denkrichting, waarbij het regionaal bestuur de ruggegraatvan het binnenlands bestuur vormt. Deze visie beperkt zich echter niet alleen tot de ambtelijke wereld, maar heeft ook ingang gevonden in de poli tiek. Als deze visie leidt tot een nieuwe blauwdruk voor de organisatie van ons binnenlands bestuur dan baart mij dit grote zorgen, want: a het verzwakt het lokaal bestuur b het middenbestuur valt uiteen in te kleine regio's e de centralistische sturing vanuit het Rijk verhe vigt. 4 Kernpunten voor een duurzaam kader voor het binnenlands bestuur 4.1 Kernpunten Ik wil daarom nu een aantal kernpunten bespreken die m.i. wezenlijk zijn voor het scheppen van een duurzaam kader voor de inrichting van het binnen lands bestuur. a Uitgangspunt: drie bestuurslagen In Ne derland is het openbaar bestuur in handen van drie bestuurslagen: Rijk, provincie en gemeenten. Dit is een grondwettelijk uitgangspunt, waar ook in de re cente discussies met betrekking tot de bestuurlijke reorganisatie niet aan is getornd. Ik onderschrijf dit uitgangspunt volledig. Ik ben van mening dat deze drie bestuurslagen samen voldoende potenties bezit ten om de maatschappelijke vraagstukken die op het openbaar bestuur afkomen op te lossen. Noch be stuur, noch de burger is er bij gebaat dat de bestuurs- verdichting zich verder voortzet. Bijzondere voorzieningen, waartoe de Kaderwet de grondslag biedt, moeten uiteindelijk leiden tot op lossingen die passen binnen het grondwettelijk be stel. Het proces van onderop, zoals geschetst in de eerste BON-nota's, zou zijn doel ver voorbij schieten als daarin de opmaat zou worden gezien voor het eindbeeld van mini-provincies voor het hele land. De derde BON-nota wekt echter de suggestie dat naar die einduitkomst wordt toegewerkt. Voorwaarde voor een slagvaardig, doelmatig en effectief openbaar bestuur acht ik drie bestuursla gen die gelijkwaardig aan elkaar opereren en relatief autonoom zijn. Zij dienen elkaar aan te vullen door complementair te werken aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Dit principe wordt ook wel aangeduid als het organisch bestuursmodel (i.t.t. het hiërarchisch bestuursmodel). Het voorgaande impliceert een heroverweging van verantwoordelijkheden, taken en middelen per over heidsniveau waarbij de democratische legitimatie van het bestuur en de effectiviteit en doelmatigheid daarvan, voorop dienen te staan. Dit zal op afzien bare termijn moeten leiden tot aanpassing van de schaal van gemeenten en, mede als gevolg daarvan, ook van aanpassing van de provincies. b Minder overheid en regelgeving In een betrekkelijk klein land als Nederland is er sprake van een overmaat aan overheid. Deze stelling is niet nieuw en ondervindt ook nauwelijks tegenspraak. Pogingen om te komen tot afslanking van de depar tementen, tot wezenlijke decentralisatie en deregu lering hebben echter tot nu toe niet tot opzienba rende resultaten geleid. Op decentraal niveau is een diffuse situatie ontstaan door een sterke detailbe moeienis van de rijksoverheid, een onheldere taak verdeling en een noodverband van hulpstructuren op grond van de wgr, bij het uitblijven van een we zenlijke gemeentelijke schaalvergroting. [190] Provincies en gemeenten worden geconfronteerd met excessieve regelgeving van de departementen, waarin te weinig rekening wordt gehouden met de praktische uitvoerbaarheid, de mogelijkheden tot handhaving en het kostenaspect. De complementariteit tussen de overheidslagen is doorgeschoten, in deze zin dat wat onderling aanvul lend zou moeten zijn is uitgegroeid tot een conflicte rende interactie. Dat is slecht voor de kwaliteit en de doorzichtigheid van het bestuur en de herkenbaar heid van het bestuur voor de burger. c Doorzichtige en effectieve organisatie Tot de wezenskenmerken van het openbaar bestuur behoort dat het doorzichtig en controleerbaar is. Niet alleen voor de 'ingewijden' als de gekozen ver tegenwoordigers, maar vooral ook voor de burgers. Zeker in een tijd, zoals nu, waarin de interesse van de burger in de overheid tanende is, zal er alles aan moeten worden gedaan om de overheid en haar 'produkten' helder voor het voetlicht te brengen. Situaties waarin het zwaartepunt zich geleidelijk aan verlegt naar hulpstructuren die buiten de actie radius en de waarneming van de kiezer vallen, wer ken bijvoorbeeld vervreemding en desinteresse in de hand. Taken en bevoegdheden daar waar ze thuishoren Uit gangspunt bij de herverdeling van taken en be voegdheden is een versterking van de democrati sche legitimatie van het bestuur. Niet alleen formeel maar ook daadwerkelijk naar de burgers toe. Er moet een doorzichtige, effectieve en ook goedkope re overheid ontstaan met minder regelgeving. Een overheid waar de burger weer in gelooft, die herken baar en aanspreekbaar is. Om dit streefbeeld te verwezenlijken moet een vi sie op de missie en de kracht van de huidige bestuurs lagen worden ontwikkeld. Voorop staat hierbij het principe van de gedecentraliseerde eenheidsstaat: ta ken en bevoegdheden dienen zo dicht mogelijk bij de burgers, d.w.z. door de gemeenten, te worden uit geoefend. Alleen als dit uit doelmatigheidsoverwe gingen niet mogelijk is komt een hoger schaalniveau inbeeld. 4.2 De gemeenten De gemeenten vormen ook in de toekomst de uit voerende laag in het binnenlands bestuur met een sterk integraal karakter. Zij zijn primair verantwoor delijk voor alle taken en bevoegdheden die betrek king hebben op het lokale niveau. Zij zorgen voor afweging en vertaling van beleid naar concrete lokale omstandigheden. Dit vergt krachtige gemeenten met een omvang die het mogelijk maakt dat deze ta ken door de gemeenten zelfstandig kunnen worden uitgevoerd. Dit impliceert dat de gemeenten ambte lijk en bestuurlijk goed moeten zijn toegerust, afge stemd op de specifieke problemen van hun gebied. Daar waar overheidstaken de schaal van afzonderlij ke gemeenten te boven gaan zou naar schaalvergro ting van gemeenten moeten worden gestreefd. Uit een oogpunt van vergroting van de democratische le gitimatie en decentralisatie is hiervan naar mijn me ning dan ook het meeste heil te verwachten, wgr- constructies en verlengd lokaal bestuur zie ik slechts als hulpstructuren in het groeiproces en niet als structurele oplossing. Ook de sluipende centralisatie en een uitholling van het lokaal bestuur, zoals door de Kaderwet wordt mogelijk gemaakt, wijs ik af. Ik ga hier wat dieper op in. Ons land kent een groot aantal gemeenten (636), on derling sterk variërend in grootte, zowel naar opper vlakte als naar het aantal inwoners. Wat alle gemeenten gemeenschappelijk hebben is dat zij aan de basis van de samenleving functioneren, op een korte afstand van de burger. Het is onomstre den dat de gemeente het primaire aanspreekpunt voor de burger moet zijn die op democratisch gelegi timeerde wijze zorgdraagt voor een breed scala aan overheidsvoorzieningen en daarbij meer moet zijn dan een mechanisch uitvoeringskantoor van andere overheidslagen. Wens en werkelijkheid lopen hier niet parallel. Als gevolg van de gebondenheid van het lokale bestuur aan zowel de vele regels en voorschriften als aan een veelheid van hulpstructuren kan de gemeente zich niet in voldoende mate profileren, noch adequaat in spelen op de lokale behoeften en omstandigheden. De gemeente zal daarom moeten worden toege rust met een volwaardig takenpakket dat met een grote mate van vrijheid en zelfstandigheid kan wor- [191]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1994 | | pagina 4