De derde zitting: historisch onder zoek De zitting over historisch onderzoek vond plaats onder leiding van James Sewell, die terstond het woord gaf aan zijn collega Varga die sprak over 'de openbaarheid van recente archieven' (thema 9). Er bestaat geen archiefwet in Hongarije en de oude verordeningen van het laatste communistische re gime gelden nog steeds. Sommige verordeningen zijn vernieuwd zoals de Wet op de Staatsgeheimen uit 1986, maar deze ademt nog steeds de geest van het oude regime. Er is ook een wet gekomen be treffende het recht tot inzage van archiefstukken, die de bescherming van de privacy moet waarbor gen, maar er wordt geen definitie gegeven van wel ke stukken hieronder ressorteren. Varga gaat ook kort in op de archieven van de Communistische Partij en de Staatspolitie. Voor de archieven van de partij gelden dezelfde beperkende bepalingen als voor de staatsstukken. Voor de stukken van de staatspolitie werd een Zuiveringswet uitgevaardigd, maar de effectiviteit van die wet werd in twijfel ge trokken omdat het vermoeden was gerezen dat er met die archieven was geknoeid. Een feit is dat vele stukken inderdaad waren vernietigd, maar de juiste omvang van die vernietiging is niet bekend. Al met al moet hij concluderen dat het vaak niet mogelijk is stukken in te zien, hetzij voorprivégebruik, hetzij voor wetenschappelijk onderzoek. heid de instelling van een computercentrum mo gelijk gemaakt. Dit moet het centrum voor ar chiefinformatie worden, waarmee de archiefdien sten in een netwerk van personal computers zijn verbonden. Naast een archiefinformatiesysteem komt er een geautomatiseerd systeem voor de be heersing van de archiefprocessen en een nationaal archiefvoorMLGs. De inbreng over dit onderwerp vanuit West-Euro pa komt van Ramon Alberch i Fugueras die de tekst voorleest van Cayetano Tornel (Cartagena). Hij beveelt aan dat de archivarissen ook de verant woordelijkheid op zich nemen van de geautomati seerde bestanden die zich bij de verschillende be- heerseenheden bevinden en waarvan een gedeelte zeker bij de archiefdiensten terecht zal komen. Hoe groter de bemoeienis van de archivarissen hiermee is, des te minder kans lopen zij dat zij on bruikbare bestanden in hun archieven zullen krij gen. Peter Csendes (Wenen) benadrukt opnieuw dat het in de jaren '70 al snel duidelijk werd dat archi varissen veel profijt van de automatisering konden hebben bij de dagelijkse werkzaamheden, maar dat tevens de gehele werkwijze van hun diensten zou veranderen op het moment dat de te bewaren ge automatiseerde bestanden van de overheidsadmi nistratie in hun bewaarplaatsen dienden te worden opgenomen. In de jaren '80 beginnen inderdaad systemen te komen die het archiefwerk vergemak kelijken (aris,babe, nixas, shd enz.). De in vloed van archivarissen op de vorming van de ge automatiseerde bestanden bij de beheerseenheden was in die tijd terughoudend. Ondertussen ont stonden daar veel main-frame systemen die soms archiefmateriaal bevatten, dat voor overbrenging naar de archiefdiensten in aanmerking kwam. Bij de grote main-frame systemen werden door de ver schillende administraties ook vele individuele toe passingen aangetroffen. Er ging een scheiding ont staan tussen informatie en de informatiemedia, waardoor het risico van informatieverlies groter werd. Er zijn enkele voorbeelden van informatie verlies bekend. Spreker roept de archivarissen op hun archieftheorie bij te stellen, nu is gebleken dat de oude terminologie niet zo maar toepasbaar is op de geautomatiseerde bestanden. Een aangepaste archieftheorie zou er ook toe moeten leiden dat de administraties ervan overtuigd raken dat de archi varis betrokken moet worden bij het ontstaanspro ces van het document. Tot slot van dit thema is het woord aan Gunnar Urtegaard (Hermansverk), die oorspronkelijk was ingedeeld bij het vijfde thema 'image technologie in gemeentearchieven'. Het archief in Hermans verk (West Noorwegen) is in 1983 opgericht en heeft van het begin af aan zijn catalogi gemaakt vanuit een database, waarin thans circa 725 000 re cords zitten met informatie over plaatsnamen, volksmuziek, foto's, personen op foto's, genealogie en gegevens uit 7000 andere archieven. Dagelijks wordt nieuwe informatie in deze database inge voerd. Men wil nu deze gegevens beschikbaar stel len aan het publiek via een telefoonlijn en een mo- dum. De laatste fase de invoer van de foto's en de muziek. Een proef met het fotomateriaal is reeds gestart. Over het achtste thema 'ideale normen van gebou wen en technische uitrusting van gemeentearchie ven', sprak Peter Klasinc (Maribor in Slowenië). De meeste gemeentearchieven in zijn land zijn ge huisvest in gebouwen die dateren uit de tweede helft van de negentiende eeuw, soms uit de middel- eeuuwen. Hij ziet deze situatie niet snel verande ren. Hij heeft minimale normen opgesteld waar aan archiefgebouwen moeten voldoen. Zij moeten gelegen zijn in de nabijheid van verwante instellin gen, zoals musea en bibliotheken en liefst dichtbij het stadscentrum. De ruimten voor administra tie, publiek en depots dienen van elkaar geschei den te zijn. Er dienen ook andere zaken geregeld te worden zoals beveiliging tegen brand, diefstal en inbraak, het gebruik van stukken op de studie zaal en bewegwijzering voor het publiek. Er die nen ook tentoonstellingszalen te zijn en ruimten voor het houden van lezingen. In de depots verdie nen metalen stellingen de voorkeur, maar in zijn land zijn houten rekken traditie. De temperatuur in de depots moet volgens hem 1 5°C zijn met een marge van 5 graden. De norm voor relatieve voch tigheid stelt hij op 6o%-70%. Er mogen slechts kleine ramen in de depots zijn en de aanwezigheid [242] van elektrische kabels en waterleidingen is uit den boze. Jan van den Broek was de spreker vanuit West-Eu ropa. Hij vermeldde zijn ervaringen naar aanleiding van zijn opdracht één gebouw neer te zetten dat zo wel het Gemeente- als het Rijksarchief in Gronin gen moest huisvesten. Aan dit samengaan zitten verschillende voordelen, niet alleen van financiële aard, maar ook voor het publiek dat aan één loket door twee instellingen bediend kan worden. Tot slot van de zitting was er gelegenheid tot in terventie, waarbij vooral het verhaal van Peter Kla sinc onder vuur werd genomen. Het resultaat van de toegenomen automatisering is, dat het moeilijker wordt de privacy van perso nen te beschermen. Volgens Robert Zink (Bam berg) heeft dit in Duitsland geleid tot enige veror deningen, aangezien de grondwet de bescherming van de privacy van personen garandeert. Die veror deningen komen de openbaarheid van de archie ven niet ten goede. Om toch onderzoek te doen in bestanden die als privacygevoelig zijn aangemerkt, worden de mogelijkheden van uitzonderingen die de wet biedt, stevig uitgebuit. In Canada zijn volgens Ginette Noël (Quebec) alle archieven onder de verantwoordelijkheid van de archivaris geplaatst, onverschillig of zij zich in de statische, dynamische, of semi-statische fase be vinden. De onderzoeker krijgt alle gegevens die hij wil en de archivaris moet erop toezien dat het recht op inzage en het recht op privacy niet met elkaar in botsing komen. De Rus Alexei Kisselev (Moskou) opende het tien de thema 'selectie en vernietiging'. Het stadsar chief van Moskou heeft in tussen 1981 tot 1984 50000 stukken overgenomen. Dat is ongeveer 10% van de stukken die werden vervaardigd door de overheidsinstellingen. Dit percentage ligt hoger dan de 4 a 5% die door andere landen veelal als norm wordt aangehouden. Bij de overname spelen drie criteria een rol: 1 waar het stuk vandaan komt (betekenis van de organisatie en de gebeurtenis, de tijd en plaats van de gebeurtenis) 2 de inhoud (waarde, herhaling van informatie, de betekenis) 3 bijzonderheden (juridische waarde, handteke ningen, taalkundige bijzonderheden). Tegen deze vage criteria stelde Jan Boomgaard (Amsterdam) het Nederlandse systeem van vernie tiging waarbij hij inging op het macro- en micro scenario. Jozef Kazimierski (Warschau) zou een voordracht houden over de problemen bij het beheer van ar chieven die nog in de dynamische fase verkeren (thema 11), met name over gedeponeerde particu liere archieven (bedrijven, instellingen, personen). In plaats daarvan heeft hij een uitvoerige uiteen zetting gegeven over het reilen en zeilen van de Poolse gemeentearchieven sedert 1791, toen de eerste gemeentewet tot stand kwam. [2-43]

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1994 | | pagina 30