Inleiding
In de Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven
van het jaar 1897 wordt melding gemaakt van over
name door het Rijksarchief in Limburg van een por
tefeuille met stukken van de drie schepenbanken
Baarlo, Blerick en Bree
'welke zoo dooreen lagen, dat zij niet van elkaar
te onderscheiden zijn'.
Hieraan wordt toegevoegd:
'wat niet te verwonderen is, als men weet dat suc
cessievelijk alle vijfjaren het geheel archief achter
eenvolgens van het eene der drie raadhuizen van
de gemeente Maasbree worden [sic] overge
bracht naar het andere.2
Iedere vijf jaar een verhuizing van de archieven! Bij
het raadplegen van inventarissen van andere ge
meentearchieven troffen wij geen spoor van een ver
gelijkbaar verschijnsel aan, hetgeen doet vermoeden
dat de situatie in Maasbree uniek was. Bij het natrek
ken van de lotgevallen van de archieven van Maas
bree op verschillende tijdstippen wordt de onder
zoeker ieder moment opnieuw met de vraag gecon
fronteerd: Waar bevonden deze zich? Nauw hiermee
verbonden is een andere, in dit opzicht belangrijke
doch niet altijd makkelijk te beantwoorden vraag:
Waar bevond zich het raadhuis c.q. de secretarie? In
deze bijdrage wordt primair de aandacht gericht op
de ontstaansgeschiedenis van dit vijfjaarlijkse feno
meen, de commotie die erdoor teweeg werd ge
bracht en de gevolgen voor de archieven.
Baarlo, Blerick en Bree
Tegenwoordig omvat de Noordlimburgse gemeente
Maasbree de dorpen Maasbree en Baarlo. Voordat
Blerick per 1 oktober 1940 bij Venlo werd gevoegd
maakte ook deze plaats deel uit van de gemeente
Maasbree. Tijdens het Ancien Régime was er sprake
van drie afzonderlijke kerspelen Baarlo, Blerick en
Bree. Deze maakten deel uit van het Gelders Over-
kwartier, ambt Kessel. In elk van de drie dorpen
functioneerde een eigen schepenbank als bestuurlijk
en rechtsprekend orgaan. Behalve een onderbreking
in de jaren 1757-1763 was het bewuste gedeelte van
het Overlcwartier vanaf het einde van de Spaanse
Successieoorlog in 1713 tot de inval van de Fransen
in het najaar van 1794 in Pruisische handend
De Fransen brachten een geheel nieuwe, op de ver
worvenheden van de Revolutie geënte en daarom
ook veelvuldig aan verandering onderhevige be-
stuurs-organisatie. Aanvankelijk werd te Aken een
voorlopig Centraal Bestuur opgericht voor de bezet
te gebieden tussen Maas en Rijn. In januari 1798
richtte men voor de landen tussen Maas en Rijn en
tussen Rijn en Moezel vier departementen op, waar
van het Departement van de Roer er één was. Dit de
partement kreeg een indeling in 42 kantons, waar
onder het kanton Horst (globaal het land van Kes
sel). Hiervan maakten Baarlo, Blerick en Bree deel
uit. Gemeenten met minder dan 5000 inwoners
werden bestuurd door de kantonmunicipaliteit, ter
wijl een municipale agent, geassisteerd door een ad-
joint, zorg droeg voor de waarneming van de zaken
ter plekke. Baarlo, Blerick en Bree vormden op deze
wijze aparte communes, ieder met een eigen agent
municipal. Na de omverwerping van het Directoire
en de instelling van het Consulaat door Napoleon
kwam in het jaar 1800 een andere bestuursorganisa
tie tot stand waarbij gemeenten met minder dan
5000 inwoners weer een eigen bestuur kregen. Het
bestuur van iedere gemeente (mairie) bestond uit
een maire (burgemeester), een of meer adjoints en
een conseil municipal (gemeenteraad). Kleinere
communes voegde men dikwijls samen tot één mai
rie. Zo kwam in het najaar van 1800 de gemeente
Bree tot stand: de communes Baarlo, Blerick en Bree
werden samengesmolten tot de 'Mairie de Brée'.
Vanwege de woonplaats van maire Jean Vervoort
functioneerde het dorp Bree als hoofdplaats van de
gemeente. De samenvoeging betekende geenszins
dat alles nu centraal vanuit Bree geregeld werd.
Naast de activiteiten van de mairie bleven de geërf
den in de afzonderlijke communes gewoon verder
functioneren. Ook het vermogensbeheer van de drie
eenheden waaruit de mairie was samengesteld - later
afdelingen genoemd - bleef gescheiden.4
Waar werden de archieven in deze periode be
waard? In een brief van 25 januari 1811 aan de sous
prefect deelt de maire mee dat het lokaal, waarin de
archieven van de mairie opgeborgen waren, aan
hemzelf toebehoorde. Vanwege de slechte toestand
[216]
waarin het gemeentehuis verkeerde durfde hij deze
daar niet te bewaren. Op dat moment was het ge
meentehuis nog te Bree gevestigd, want in hetzelfde
jaar was sprake van 'la maison communale du chef-
lieu de la Mairie de Brée'. Te Bree werd ook de bur-
gelijke stand bijgehouden.
Voor deze contreien eindigde de Franse tijd in 1815:
op 12 mei vond, overeenkomstig de op het Wener
Congres vast te stellen grens tussen Pruisen en Ne
derland, de overdracht van het kanton Horst aan ko
ning Willem 1 plaats en werd de gemeente Bree Ne
derlands.5
Raadhuizenproblematiek
Volgens een in het huisarchief Scheres (Baarlo) aan
getroffen aantekening zou men de zetel van de ge
meente op 5 november 1815 van Bree naar kasteel
de Berckt te Baarlo hebben verplaatst, toen nog
woonhuis van de pas benoemde burgemeester
D'Olne. Dit komt overeen met een mededeling die
diens opvolger, burgemeester Carleij, hierover in
1832 deed. Eveneens staat vast dat in 1819 het in
Het raadhuis aan de markt in Blerick omstreeks
1910 (Collectie Gemeentearchief Venlo)
verval geraakte raadhuis van Bree (intussen Maas
bree geheten) tot schoolmeesterswoning werd be
stemd. Volgens dezelfde aantekening uit het archief
Scheres zetelde de gemeentelijke adminstratie ver
volgens vanaf 5 maart 1821 anderhalf jaar lang te
Blerick, en wel - en dit is opnieuw een mededeling
van Carleij - in een particuliere woning. Op 25 ok
tober 1822 nam de raad het besluit tot verplaatsing
van de secretarie naar Baarlo en nog in diezelfde
maand vond de verhuizing plaats. Volgens dezelfde
bronnen nam men hier aanvankelijk intrek in het
huis van Matthijs Hoefnagels, die in de loop van het
volgende jaar tot ontvanger zou worden benoemd.
Op 15 september 1825 schreef de burgemeester aan
de districtscommissaris dat het raadhuis te Baarlo in
vervallen toestand verkeerde. Daarom werden de
oude schepenbankakten van Blerick provisioneel in
gesloten kisten in het voormalige raadhuis van Ble
rick bewaard totdat het raadhuis van Baarlo, in sa
menhang met de vergroting van de school, hersteld
was. Het ging om een gebouw waar beneden het
schoollokaal en in twee kamers op de bovenverdie-
[217]